Mijn prachtige zoontje is geboren en mijn neefjes komen kijken. Vol bewondering bekijkt mijn jongste neefje (3) de nieuwste familie-aanwinst. Als hij de baby voorzichtig over zijn hoofdje wil aaien, zegt zijn mama: "Aai maar over zijn handje."
Even later aait mama zelf de baby over zijn hoofdje waarop mijn neefje wijs zegt: "Mama, aai maar over zijn handje."
Dat we voorzichtig moeten zijn met jonge baby's, dat weten we wel. Zelfs hele jonge kinderen weten dat al. Het is een soort instinct. Hoofdje ondersteunen, rustig wiegen, zachtjes aaien, voorzichtig afdrogen. Dat hoeven anderen ons eigenlijk niet te leren. Dat er echter nog veel meer bij komt kijken, daar verkijken we ons nogal op. We bereiden onszelf buitengewoon goed voor tijdens de zwangerschap. Bevalcursus, borstvoedingsvoorlichting, inrichting van de kinderkamer, aanschaffen van de beste kinderwagen, we kiezen een naam, kopen luiers, kleertjes, flessen, spenen, beddengoed. Maar dan, je bent bevallen en daar is ie dan: je baby! En nu?
Soms vergeten we ons een beetje voor te bereiden op de eerste maanden met baby. En hoewel veel vanzelf gaat, zijn er toch ook een hoop onzekerheden die je tegen kan komen die eerste tijd. In deze post een korte voorbereiding: wat kan je verwachten van jezelf en je baby in de eerste maanden?
De eerste weken
De allereerste week wordt je een beetje geleefd, is mijn ervaring. De kraamhulp is er nog en die vertelt je eigenlijk continue wat je moet doen. Wanneer voeden, wanneer slapen en meer is het ook eigenlijk nog niet in die eerste week. Baby's slapen nog ontzettend veel. Zeker de eerste paar dagen. Ze zijn uitgeput van die hele bevalling, net als jij, en komen echt even bij. Ze zijn vaak net genoeg wakker om even te drinken, maar regelmatig zul je ze ook hiervoor wakker moeten maken en soms zelfs houden. Bij mij was het soms een hele klus om onze slaapkop genoeg te laten drinken in die eerste week.
Het eerste 'help, een baby'-moment kan je verwachten als de kraamhulp de eerste dag weer naar huis gaat. Of wellicht al als je voor het eerst thuis bent (uit het ziekenhuis) en even moet wachten tot de kraamhulp er is. Je raakt al zo snel gewend aan het feit dat er mensen zijn die je helpen met de verzorging van je baby dat als die mensen weggaan, je je soms echt even verloren kan voelen. Gelukkig merk je vaak na een eerste nacht alleen al dat je het best wel kunt. Wat kan helpen is in hele kleine stapjes te denken. Niet op te zien tegen een hele nacht alleen, maar kijk eerst het eerste uurtje maar eens aan. Verwacht niks en laat je leiden door je baby. Pak hem op als hij huilt en meestal betekent dat in de eerste week dat hij wil drinken. Je voedt hem, geeft hem een schone luier en hij zal hoogstwaarschijnlijk weer in slaap vallen. Ongemerkt ben je zo alweer een uur verder!
Dan de eerste week zonder kraamhulp. Die kan behoorlijk pittig zijn. Ineens moet je het 'alleen' gaan doen. Je kunt je onzekerheden niet meer makkelijk kwijt elke ochtend en je moet gaan vertrouwen op jezelf en je baby. Hoewel heel veel echt 'vanzelf' gaat, is het toch wel allemaal nieuw. Wat normaal is en wat niet, dat weet je vaak nog niet. Bovendien ken je je baby nog niet. Ook al heeft hij negen maanden in je buik gezeten, daarbuiten is het echt een mensje dat je moet leren kennen. Hoe je baby slaapt, eet en huilt dat ga je nu ontdekken. Wat vindt hij fijn als hij buikpijn heeft? Wat betekenen zijn gebaren en zijn huiltjes? Het enige wat je kan doen, is uitproberen en observeren. Als ik dit doe, vindt mijn baby dat dan fijn? Wat vindt hij de fijnste houding na het drinken? Hoe slaapt hij prettig? Dit proces kan behoorlijk vermoeiend zijn. Maar echt, na een paar weken zul je merken dat je steeds beter kan inspelen op de behoefte van je baby. Je leert hem echt kennen. Je zult zelfs al vrij snel het gevoel krijgen dat je als ouders (en zeker mama) het beste weet wat je baby wil en fijn vindt. Wat het vervolgens ook weer moeilijk kan maken om hem soms even af te geven.
Toch heb ik hier wel een gouden tip: doe dat wel! Probeer zo snel mogelijk (het liefst al in de kraamweek), in elk geval één secundaire opvoeder te betrekken bij de verzorging van je baby. Geef je baby vooral niet zomaar aan iedereen als je dat niet fijn vindt (voor je baby is dat vaak ook helemaal niet prettig). Maar, het is wel erg belangrijk voor je eigen rust als er in elk geval één iemand in je omgeving is die je je baby toevertrouwt. En dit kan best even tijd kosten, zelfs als het je eigen moeder is. Maar, bedenk je: alle opa's, oma's en veel vriendinnen, broers, zussen, hebben precies hetzelfde meegemaakt als jij. Het zijn ervaringsdeskundigen!
Langzaamaan kom je zo de eerste weken door. En het gaat sneller dan je denkt. Elke week die je verder bent, mag je trots zijn op jezelf! Je doet het toch maar even!
Vermoeidheid, hormonen en onzekerheid
Hier zal ik me vooral even richten tot de mama's. Want die enorme rollercoaster van emoties na je bevalling, daar hoor je nou nooit iemand over. Huilbuien, onzekerheid, vermoeidheid en ondertussen ook nog voor je baby zorgen. Ga er maar vanuit dat het je ergens in de eerste weken een keer (of 20 keer...) te veel wordt. Je weet het niet meer, je kan het niet meer en je wil het misschien ook even niet meer. Alhoewel dit volkomen normaal is en gelukkig ook echt weer over gaat, heb je daar op dat moment weinig aan. Misschien ben je iemand die nooit huilt en voel je in je kraamweek continue de behoefte om zomaar ineens te huilen, zonder reden. Misschien ben je nooit onzeker, maar wordt je nu ineens overmand door onzekerheid om alles. Je kan je een totaal ander mens voelen in de eerste weken als mama. De tip: geef hier aan toe. Je verzetten tegen al die emoties heeft echt geen zin. Ook niet als dat normaal wel werkt. De tranen komen, vroeger of later, toch wel. Huil maar even goed, spreek al je onzekerheid even uit. Spui! En voor de papa's, oma's en vriendinnen: even geen goede raad en advies, maar gewoon luisteren en troosten! Het moet er eerst even uit voordat je alles weer in een ander perspectief kan zien.
Je kan je behoorlijk overmand voelen door al die emoties. En dan helpt het natuurlijk ook niet mee dat je ineens veel minder slaapt én je in je slaap steeds gewekt wordt door je baby. Je zult wellicht vermoeider zijn dan je ooit bent geweest en je zult je regelmatig afvragen hoe je in hemelsnaam deze dag weer door bent gekomen. Maar, het lukt altijd. Daar kun je op vertrouwen. Op de een of andere manier heeft de natuur er ook voor gezorgd dat je, zodra je papa of mama wordt, ineens met veel minder slaap toe kunt.
Dat neemt niet weg dat vermoeidheid wel echt heel vervelend kan zijn. Dus, slaap wanneer je kan! Trek makkelijke kleding aan, laat de mascara maar even in je toilettas zitten en duik ook overdag lekker je bed in als je baby slaapt. Ook na een paar weken, gewoon blijven doen! Lukt het niet om overdag te slapen? Pak dan de uurtjes aan het begin van de avond als je partner weer thuis is. Ik hoorde iemand ooit zeggen: 'Wat is er mis met de uren tussen 19.00 en 23.00? Dat zijn prima uurtjes om te slapen! Misschien niet zo gezellig, maar wel belangrijk. Eenmaal wat meer uitgerust, ben je echt veel meer waard!
Gevoelens waar ik in de eerste weken tegenaan liep (en die ik echt niet had verwacht) waren onzekerheid, het grote verantwoordelijkheidsgevoel en de onomkeerbaarheid van het krijgen van een kindje. Natuurlijk weet je dat als je kiest voor een kindje, dit een keuze voor de rest van je leven is. Maar, toch kan je overvallen worden door het gevoel dat die baby er nu echt voor altijd is. Jij bent nu voor altijd mama of papa. Dat brengt gelijk een groot verantwoordelijkheidsgevoel met zich mee. Je baby is volledig afhankelijk van jou. Die enorme afhankelijkheid kan zwaar zijn, maar kan je ook helpen. Je hebt immers geen keus. Als je baby huilt, heeft hij jou nodig. Laten huilen is nu nog geen optie. Wees je ervan bewust dat je deze verantwoordelijkheid niet alleen draagt. Ook al geef je borstvoeding, je bent samen ouders van jullie kindje. Overleg, praat en deel met elkaar! Dit kan je ook enorm helpen om met bepaalde onzekerheden om te gaan. Dé tip: laat internet voor wat het is en bel je moeder! Of je zus, vriendin, schoonmoeder, tante of broer. Mijn ervaring is dat internet je onzekerheid vaak alleen maar voedt. Even je hart luchten doet vaak al wonderen. Heb je echt twijfels? Schakel dan een professional in. Bel de huisarts, het consultatiebureau, de verloskundige, de lactatiekundige, ze zijn er allemaal om jou en je baby te helpen!
Voeden
Of je nu borst- of kunstvoeding geeft, het voeden is vaak de grootste bron van onzekerheid bij jonge ouders. Krijgt je kindje genoeg? Hoe vaak moet je voeden? Moet je je baby wakker maken voor een voeding? Moet je voeden op verzoek of op de klok? Wat is normaal?
Ook hierover lees je op internet de meest uiteenlopende verhalen en adviezen. Bij mij enkel een aanwakkering van mijn onzekerheid. Ook hier maar één tip: heb vertrouwen! Als je borstvoeding geeft, heb dan vertrouwen in je eigen lijf en in je baby. Zowel je borsten als je baby geven signalen af als het tijd is om te drinken. Kijk naar je baby, observeer en leer. Volledig voeden op verzoek wordt vaak geadviseerd bij borstvoeding, maar dit is echt niet de enige juiste manier. De eerste één a twee weken gaat het vaak vanzelf op verzoek. Maar, ik merkte bijvoorbeeld al vrij snel dat als ik mijn baby netjes om de 3 uur wakker maakte voor een voeding, hij simpelweg niet wilde drinken. En als hij uit zichzelf al na 1,5 uur weer leek te willen drinken, was het twee teugen en klaar. Beide werkte voor mij en mijn zoontje niet. Wakker maken voor een voeding heb ik dus al vrij snel niet meer gedaan. Ik ben van mening dat je er echt op kan vertrouwen dat je kindje het aangeeft als hij honger heeft. En hij gaat zeker niet dood als hij een keertje een voeding 'overslaat'. Ook te snel voeden, bleek veel te vermoeiend voor mij en mijn zoontje. Dus, een beetje naar de klok kijk ik wel. Ik laat hem natuurlijk echt niet een uur huilen van de honger, maar hij moet wel effectief drinken als ik hem aanleg. Soms is even een pinkje (of speentje, ojee, wat zeg ik nu?) geven een prima middel om te checken of je baby echt honger heeft of gewoon even wil zuigen en bij je wil zijn. De zuigbehoefte van jonge baby's is vaak veel groter dan nodig is om te drinken. Elke keer blijven aanleggen als dat mondje opengaat, zou er bij mij voor hebben gezorgd dat ik weken lang niks anders deed dan voeden. Zelf wilde ik dat zo niet en dus ben ik er wat meer ritme in gaan aanbrengen op deze manier.
Maar, er is hier echt geen goed of fout. Jij kiest wat past bij jou en je baby. Als volledig voeden op verzoek voor jou de beste manier is, vooral doen! En als je meer houvast wilt, neem die dan! Het enige wat altijd belangrijk is, is kijken naar je baby. Is hij tevreden en drinkt hij goed? Dan doe je het goed!
Een echte gouden tip bij het geven van borstvoeding: maak een afspraak met een lactatiekundige als het niet lekker loopt. Je kunt ze overal vinden en vaak kun je via de kraamzorg ook bij iemand terecht.
Geef je kunstvoeding of wil je overstappen op kunstvoeding? Ook dat is jouw keuze en zeker geen verkeerde! Doe wat bij jou past en goed voelt. Wel vergt het geven van borstvoeding enig uithoudingsvermogen. Het is niet gelijk leuk en genieten, maar de eerste weken (en soms maanden) gewoon hard werken. Stel je hierop in en bedenk van te voren wat je wilt. Wil je heel graag borstvoeding geven? Houd dan vol! Het gaat steeds meer vanzelf, echt waar! Maakt het je niet zo veel uit? Maak het jezelf dan niet moeilijker dan nodig is en stap over als het niet gaat.
Krampjes enzo
Ook van die leuke dingen waar je totaal niet op voorbereid bent. Krampjes, reflux, moeite met poepen, niet willen slapen... Deze dingen kunnen erg lastig zijn en je kunt je er ook eigenlijk niet op voorbereiden. Bijna alle baby's krijgen in meer of mindere mate last van krampjes. Vaak beginnen ze ergens tussen de tweede en vierde week en nemen ze af rond een maand of twee. In hoeverre jouw baby last heeft van krampjes en hoelang, zul je moeten afwachten. Krampjes ontstaan voornamelijk doordat de darmen van je baby nog niet rijp zijn. Er zitten nog kleine gaatjes in die dicht moeten groeien. Voordeel van borstvoeding is dat deze een beschermend laagje rondom de darmwand aanbrengt. Kinderen die borstvoeding krijgen zijn dan ook vaak sneller van de krampjes af dan kinderen die kunstvoeding krijgen. Echter, bij borstvoeding kan het voedingspatroon van de moeder ook (negatieve) invloed hebben op de krampjes en dat heb je bij kunstvoeding natuurlijk weer niet.
Daarnaast moeten baby's leren boeren. Vrijwel alle baby's krijgen wat lucht binnen tijdens het drinken. Hoe vaker een baby aanhapt, hoe meer hij binnenkrijgt. De darmen van een jonge baby zijn nog erg nauw wat ervoor zorgt dat die lucht moeilijk weg kan. Dit belemmert de doorstroom wat krampjes tot gevolg heeft.
Bij baby's die een fles krijgen (met borst- of kunstvoeding) kan het soort fles nog invloed hebben op hoeveel lucht een baby binnenkrijgt. Meestal leren baby's vanzelf beter boeren na verloop van tijd. Tip: Zowel bij drinken aan de borst als drinken uit een fles is het belangrijk je baby goed te laten boeren. Investeer hierin door na de voeding je baby goed rechtop te houden en zachtjes op zijn rugje te kloppen. Ook kan een speciale fles en goede aanlegtechniek helpen om ervoor te zorgen dat je baby minder lucht binnen krijgt tijdens het voeden.
De meeste middeltjes tegen krampjes spelen in op het makkelijker kwijt kunnen van de lucht. Ze hebben wellicht allemaal een andere werkzame stof, maar het doet in principe hetzelfde. Als je baby moeite heeft met boeren, kan zo'n middeltje helpen. Boert (en windt) je baby goed, dan zal het weinig extra doen.
In uitzonderlijke gevallen hebben de krampjes te maken met een overgevoeligheid voor een bepaald soort voedsel (meestal koemelk). Echter, hier is maar sprake van bij 3-4% van de Nederlandse baby's. En meestal gaan de krampjes dan gepaard met meerdere klachten. In de meeste gevallen is het dus een kwestie van uitzitten en wachten tot de darmpjes van je baby vanzelf goed gerijpt zijn. Houden de klachten na 3 maanden aan of worden ze erger? Dan is het verstandig om met de kinderarts te kijken of er inderdaad sprake is van een voedselovergevoeligheid of iets anders.
Ontwikkeling in de eerste maanden (in vogelvlucht)
Je baby ontwikkelt zich razendsnel die eerste maanden. Je zult elke week merken dat hij weer iets sterker is, helderder uit zijn ogen kijkt, meer geluidjes maakt en anders gaat bewegen. Het eerste wat je op zal vallen is waarschijnlijk dat hij zijn hoofdje steeds iets beter zelf op kan tillen en om kan draaien. De motorische ontwikkeling van kinderen gaat van boven naar beneden, en begint dus bij zijn nekspieren. Je kunt dit vanaf het begin al zien en je kan ermee oefenen door je baby regelmatig even op zijn buik te leggen, zodat hij zijn hoofdje op gaat tillen en om gaat draaien. Met een maand of drie/vier kunnen de meeste baby's hun hoofd goed omhoog houden.
Ook zul je vrij snel een lachje zien bij je baby. In de eerste weken zijn dit vaak nog meer een soort stuiptrekkingen, maar met een week of vier zijn dit toch wel echte lachjes! Met zes weken gaat je baby zelfs gericht naar jou lachen als ouder en zul je merken dat hij je duidelijk herkent.
Zijn gezichtsvermogen wordt steeds beter en waar hij eerst voornamelijk zwart-wit zag, gaat hij gedurende de tweede maand steeds meer en beter zien. Opvallend genoeg lijken de meeste baby's een voorkeur te hebben voor de kleur rood. Deze kleur lijkt ze al heel snel aan te trekken. Probeer het maar eens uit door iets roods in je baby's blikveld te leggen!
Met twee maanden zijn de handjes van je baby ook steeds beter ontwikkelt. Hij kan ze niet alleen beter zien, maar hij gaat ze ook gerichter gebruiken. Zo zal hij alles wat hij tegenkomt vastpakken (en stevig ook) en gaat hij gericht op zijn handjes sabbelen als hij honger heeft. Sommige baby's gaan zelfs hun duim al in hun mond stoppen.
Rollen doen de meeste baby's rond een maand of vier/vijf en zitten als ze iets ouder dan een half jaar zijn. Daarna komt het kruipen met een maand of acht en gaan staan een maand later. Een beetje langs de tafel lopen komt nog weer een maand later en echt zelfstandig lopen doen de meeste kinderen zo rond het eerste jaar. Ook het eerste woordje kun je rond deze tijd verwachten.
Kan ik mijn kind verwennen?
Dit is een veel gestelde vraag in mijn praktijk. Hierbij moet duidelijk gemaakt worden wat het verschil is tussen ergens aan wennen en je kind verwennen. Vanaf de geboorte kunnen baby's al aan bepaalde patronen en rituelen wennen. Dit is ook goed. Dit geeft duidelijkheid voor je baby. Zo kan het handig zijn om al vrij snel een zelfde avondritueel aan te houden, zodat je baby lekker gaat slapen in zijn bedje. Van verwennen is echter in de eerste maanden nog geen sprake. Ongeveer tot een half jaar kun je je kind niet verwennen. Laten huilen is dan ook tot een maand of vijf/zes echt geen goed advies. Je baby heeft deze tijd nodig om erop te vertrouwen dat je komt als er wat is. Pak je baby dus gerust op als hij huilt en wees niet bang dat je hem daarmee verwent! Na een half jaar gaan kinderen steeds meer patronen herkennen en gaan ze dingen verwachten. Nu kan er dus wel sprake zijn van 'verwennen'. Het is daarom handig om voor het half jaar er bijvoorbeeld voor te zorgen dat je baby in zijn eigen kamer slaapt, mocht je dit willen. Na het half jaar kan het moeilijker worden om je baby ergens anders te slapen te leggen dan hij gewend is. Leer je baby ook voor die tijd om zelf in slaap te vallen door hem moe, maar wakker op bed te leggen. In het begin zal hij jouw hulp misschien nog nodig hebben om rustig in slaap te vallen, maar na verloop van tijd kun je hem 'aanleren' dit zelf te kunnen. Mocht je als ouder denken dat je baby dit niet kan: als je baby 's nachts langer dan 2 uur slaapt, dan kan hij zichzelf in slaap krijgen. De meeste baby's hebben namelijk een slaapcyclus van 1,5 uur. Als hij dus langer dan dat slaapt, zal hij zeker weten tussendoor even wakker zijn geweest om vervolgens zelf weer in slaap te vallen.
Kijk tot een maand of vijf/zes goed naar de signalen die je baby geeft en speel hierop in. Houdt vaste rituelen aan om het voor je baby duidelijk te maken wat er gaat komen. Na een half jaar kan het lastig worden om dingen ineens anders te gaan doen, omdat je baby dan duidelijk dingen gaat verwachten. Zorg dus voor die tijd dat je bepaalde dingen hebt afgebouwd die je niet wilt of kunt volhouden.
Tot slot, je voorbereiden op de komst van een (eerste) kindje is lastig. Veel zul je gaandeweg moeten ontdekken en leren. Praat vooral met anderen die al moeder zijn. Aan een ervaringsdeskundige heb je soms meer dan een deskundige! Doe het verder op een manier die bij jou past en goed voelt. Je mag zeker op je moeder-/vader-instinct vertrouwen! En vergeet niet te genieten van je kleine wondertje! Misschien word je in het begin gek van iedereen die dit zegt. Het is ook veel gewoon hard werken in de eerste maanden. Maar, dat eerste lachje, de lieve geluidjes en de ontwikkelingssprongetjes zijn echt dingen die je er doorheen kunnen trekken als je het even te zwaar vindt!
En probeer te bedenken dat het voor je baby ook een hele opgave is om de wereld te ontdekken en groot te groeien. Hij doet zijn best!
dinsdag 17 november 2015
maandag 29 juni 2015
Huilen
Kind (7): "Als je huilt en tegelijkertijd lacht, krijg je dan een regenboog op je gezicht?"
Huilende baby's, huilende peuters, huilende moeders... Wat doen we ermee? Sommige kinderen huilen om het minste of geringste, terwijl anderen alleen iets van zich laten horen als er écht iets is. Tenminste, zo interpreteren wij dat. Waarom huilen wij eigenlijk? En wanneer doen we dat? Waarom is dat voor iedereen zo verschillend? En hoe zien we die verschillen al terug bij onze kleine kinderen? En dan: wat doen we ermee? Troosten of laten huilen? We willen geen 'verwende' kinderen, maar we willen onze kinderen natuurlijk wel serieus nemen als er iets is. Hoe doe je dat?
Huilen, waarom wij wel en dieren niet?
Waarom huilen wij eigenlijk? Wat is het nut ervan? Waarom kunnen baby's vanaf de geboorte al huilen? Wij zijn de en enige 'diersoort' die huilt bij emoties. Veel dieren hebben wel traanbuisjes, maar die dienen enkel het nut om het oog schoon en gezond te houden.
Een verklaring voor het huilgedrag bij baby's ligt hem er volgens wetenschappers in dat wij als mensen veel te vroeg geboren worden. Ons brein is in de loop der tijd steeds groter geworden, wat erin heeft geresulteerd dat we al eerder geboren moeten worden, anders passen we niet meer door het geboortekanaal. Dit betekent echter ook, dat wij eigenlijk nog niet helemaal 'af' zijn als we geboren worden. Veel dieren kunnen direct staan en lopen na de geboorte. Onze baby's kunnen praktisch niks en zijn volledig afhankelijk van anderen.
Om deze reden is het ontzettend belangrijk om een zeer krachtig signaal af te kunnen geven, zo zeggen wetenschappers. Een signaal dat er voor zorgt dat ouders zich gelijk verbonden voelen met hun baby. Tranen zetten het geschreeuw van een baby extra kracht bij en geven overduidelijk de hulpbehoevendheid van de baby weer.
Dat verklaart echter nog niet waarom wij als volwassenen deze tranen blijven produceren. En het verklaart al helemaal niet waarom we dat doen op de meeste uiteenlopende momenten en dus niet alleen om onze hulpbehoevendheid aan te geven. Waarom we als volwassenen nog steeds huilen, is voor veel wetenschappers ook nog niet helemaal duidelijk. De beste verklaring zit hem misschien in onze uitgebreide sociaal-emotionele ontwikkeling. Wij gebruiken huilen en tranen om verbale (en non-verbale) boodschappen kracht bij te zetten, om empathie op te wekken bij een ander én om medeleven te tonen aan de ander.
Dit laatste kunnen we soms niet eens tegenhouden. Verdriet herkennen bij een ander en gaan meehuilen lijkt een essentiële vaardigheid die er al vanaf onze geboorte is. Recent onderzoek toont zelfs aan dat baby's verdriet bij volwassenen al herkennen, ook als dit zonder tranen gepaard gaat.
Waarom wij ook huilen bij ontlading, als we juist heel hard moeten lachen en waarom we eerder huilen bij een romantische film dan bij wereldleed, dat lijkt voor de wetenschap nog een onbeantwoorde vraag.
Huilende baby's
Baby's huilen dus vooral om aan te geven dat ze een ander nodig hebben. In het begin kunnen baby's nog niet huilen met tranen, maar al vrij snel rollen dikke tranen over hun wangen als ze honger of een vieze luier hebben, als ze moe zijn, aandacht willen, enz. Voor baby's is het bovendien nagenoeg de enige manier van communiceren met een ander.
Vaak stellen ouders mij de vraag: kan ik mijn baby verwennen door hem steeds maar te troosten als hij huilt? Als antwoord geef ik dan vaak: 'Nee, in eerste instantie niet.' Om het makkelijk te houden kun je voor jezelf de stelregel aanhouden dat je een baby tot 6 maanden niet kan verwennen. Deze tijd heeft hij (en heb jij!) nodig om een band op te bouwen, de hechting tot stand te laten komen en vertrouwen in elkaar te krijgen.
Om dit wat beter te begrijpen vraag ik ouders vaak terug te denken aan de tijd waarin ze elkaar leerden kennen. Die eerste maanden waarin je continue bij elkaar wilde zijn, afscheid nemen soms onmogelijk voelde en je misschien ook wel erg jaloers was als de ander iets deed zonder jou. Waarom sta je nu niet meer met tranen in je ogen afscheid van elkaar te nemen? Waarom vind je het nu prima als je partner op stap gaat met vrienden? Ook tussen jou en je partner is er hechting ontstaan. Je hebt elkaar leren kennen, een band op gebouwd en dat heeft gezorgd voor vertrouwen. Maar, dat was er natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Waarschijnlijk zul je, als je terug kijkt, herkennen dat zo'n periode ongeveer een half jaar tot een jaar duurt. En zelfs daarna zul je af en toe nog wel eens even wat meer behoefte hebben aan bevestiging van jullie band.
Zo is het voor jou en je baby ook. Je baby heeft tijd nodig om vertrouwen te krijgen in jullie band. Pas na ongeveer een jaar is de basis gelegd voor de hechting tussen jou en je kind. Vaak zie je dan ook dat juist dán kinderen ineens grote verlatingsangst laten zien. Ineens krijgen ze veel moeite met het afscheid nemen van mama of papa op het kinderdagverblijf. Dit is echter een goed teken. Het betekent dat je kindje veilig aan jou gehecht is. Vaak is hier weinig aan te doen en leren kinderen vanzelf dat je gewoon altijd weer terug komt als je weggaat.
Ingaan op dit huilgedrag van je baby is dan ook essentieel. Als je je baby negeert, zal hij niet het vertrouwen krijgen dat jij er bent als er iets is. Nog los van het feit dat je baby jou ook echt nodig heeft, omdat hij zelf nog niks kan. Huilen om honger, een vieze luier en vermoeidheid kennen we allemaal wel en daar geven we ook vaak aan toe. Maar, vergeet ook vooral het huilen om aandacht niet. Je baby wil gewoon veel bij je zijn om een goede band met je op te bouwen. Geef hier, zeker in de eerste 6 maanden, ook gewoon aan toe.
Huilende peuters
Als kinderen wat ouder worden, zullen ze ergens in het verhaal ook moeten leren dat er andere manieren van communiceren zijn. Echter, dit kunnen ze pas leren als ze ook de beschikking hebben over deze andere manieren. Zolang je baby nog niet kan kruipen of praten, blijft huilen zijn voornaamste communicatiemiddel. Dat betekent niet altijd dat je ook steeds moet blijven 'toegeven' aan het huilgedrag. Zo kun je vanaf een maand of 6 je baby best even laten huilen in bed. Je kan hem zo 'leren' dat in slaap vallen soms lastig is, dat alleen zijn er af en toe ook bijhoort, maar dat dat niet erg is. Je blijft je baby opzoeken en laat hem nooit langer dan 5 minuten huilend alleen. Zo weet hij dat jij er bent, maar leert hij ook alleen in slaap te vallen. Hoe ouder je kindje wordt, hoe langer je hem soms even huilend alleen kan laten. Maar, houdt 10 minuten zo'n beetje aan als maximum.
Waarom de ene baby meer huilt dan de andere baby, heeft vaak weinig te maken met hoe jij daarmee omgaat. Veel huilen kan een fysieke oorzaak hebben of een grote behoefte om veel bij je te willen zijn.
Bij dreumesen en peuters wordt dit, mijns inziens, anders. Deze kinderen laten veel meer aangeleerd gedrag zien. Vandaar ook dat we vaak een groot verschil zien tussen meisjes en jongens. Jongens moeten 'stoer' zijn en daar hoort huilen vaak niet bij. Meisjes mogen van ons veel meer hun emoties laten zien. Hoe ouder kinderen worden, hoe duidelijker deze verschillen naar voren komen. Ze worden niet alleen (onbewust) gevoed door jou als ouder, maar door de hele maatschappij.
Hiervan kun je verschillende dingen vinden, maar het geeft in elk geval wél aan dat huilen stuurbaar gedrag is. En dan kun jij jezelf de simpele vraag stellen: hoe wil ik dat mijn kind is? Wat vind ik belangrijk?
Als je het mij vraagt, moet er een goede balans zijn tussen verbaal kunnen uitleggen wat er is en je emotie tonen. Kinderen hebben soms verdriet, net als jij, en moeten soms huilen, net als jij. Het is je niet vreemd, dus kun je ook bedenken wat je kind op zo'n moment nodig heeft. Een erg overstuur kind heeft troost nodig. En zal pas daarna in staat zijn om uit te leggen waarom hij zo overstuur was.
Geef je kind de ruimte om zijn emoties te uiten en vul niet te veel of te snel voor hem in. Praat met je peuter zodat je hem kan begrijpen. Maar, nog belangrijker: zodat hij zichzelf gaat leren begrijpen.
Luister verder naar je eigen gevoel. Als je kritisch blijft op jezelf, kun je daarnaast vaak ook prima vertrouwen op je gevoel. Wat heeft je kind nodig? Een beetje afleiding, troost of duidelijk taal?
Huilen als gewoonte
Voor sommige peuters lijkt huilen soms bijna een gewoonte. Als ze vallen, als ze pijn hebben, als ze schrikken, als ze hun zin niet krijgen, als iets wordt afgepakt. Bij deze peuters is het huilen om hun hulpbehoevendheid aan te tonen diep verankert geraakt in hun gedrag. Of beter gezegd: deze peuters hebben te weinig geleerd dat ze zelf ook dingen kunnen oplossen. Af en toe huilen omdat je hulp nodig hebt, mag als peuter best nog wel eens. Maar, let er bij je kind op dat dit geen patroon wordt wat je dagelijks ziet.
De oorzaak van het gedrag zoals hierboven beschreven, kunnen we toch vaak vinden in de manier waarop de ouders/opvoeders met het (huil)gedrag van hun kind zijn omgegaan in het verleden. Vaak zie je dit gedrag bij kinderen van ouders die te veel van hun kind overnemen. De ouder die als een kind gevallen is, er gelijk al naartoe rent en vraagt waar hij pijn heeft. De ouder die soms het kind al behoed voor de val, nog voordat hij zelf heeft kunnen ontdekken. De ouder die zich te veel mengt in het spel van zijn kind met andere kinderen en zijn kind niet laat ontdekken hoe hij zich kan verweren. De ouder die toegeeft als zijn kind gaat huilen in de supermarkt als hij zijn zin niet krijgt.
Te veel 'pamperen' wordt dit in de volksmond genoemd. Kinderen leren hierdoor niet op zichzelf te vertrouwen. Terwijl dat juist een vaardigheid is, die ontzettend belangrijk is! Op het moment dat een kind veilig aan jou gehecht is, heeft hij een goede basis om vanuit daar ook op zichzelf te leren vertrouwen. En dat kan hij alleen leren als hij af en toe ook even op zichzelf is aangewezen. Als hij valt en merkt dat hij daarna gewoon weer op kan staan. Als iets van hem wordt afgepakt en hij leert dat als hij 'nee' zegt hij zijn speeltje terug krijgt. Natuurlijk heeft je kind jou nog steeds nodig om dit te leren. Maar, geef hem wel die ruimte en neem het niet over.
Als je kind valt, kijk dan eens de andere kant op of probeer je schrikreactie in elk geval te onderdrukken. Vaak zie je dat kinderen alleen gaan huilen als ze zien dat hun ouders geschrokken zijn of soms is alleen al kijken naar je kind voldoende. Bijna alsof je kind heeft geleerd dat dat gewenst gedrag is. Als jij niet kijkt of niet schrikt, heeft je kind jou in elk geval niet als referentiepunt om zijn emotie aan af te leiden en zal hij eerder gewoon weer opstaan zonder te gaan huilen.
Tot slot
Blijf vooral goed naar jezelf en naar je kind luisteren. Wees kritisch naar jezelf (stel jezelf af en toe eens de vraag: Wat voor kind wil ik? of Weet ik echt wat er met mijn kind aan de hand is of vul ik in?) en vertrouw ook op je gevoel. Een band tussen ouder en kind is ontzettend sterk en hecht in de meeste, gezonde, situaties. Op die band mag je ook gewoon vertrouwen als je twijfelt. Wat zegt je gevoel?
Bedenk ook waar jij behoefte aan hebt als je moet huilen en bedenk dat dit voor je kind vaak niet anders is. Een knuffel kan soms al wonderen doen.
Leer je kind ook vooral zijn gevoel te verwoorden, zodat hij andere communicatiemiddelen tot zijn beschikking heeft. Meer hierover lees je in de blogpost 'emoties'.
Huilende baby's, huilende peuters, huilende moeders... Wat doen we ermee? Sommige kinderen huilen om het minste of geringste, terwijl anderen alleen iets van zich laten horen als er écht iets is. Tenminste, zo interpreteren wij dat. Waarom huilen wij eigenlijk? En wanneer doen we dat? Waarom is dat voor iedereen zo verschillend? En hoe zien we die verschillen al terug bij onze kleine kinderen? En dan: wat doen we ermee? Troosten of laten huilen? We willen geen 'verwende' kinderen, maar we willen onze kinderen natuurlijk wel serieus nemen als er iets is. Hoe doe je dat?
Huilen, waarom wij wel en dieren niet?
Waarom huilen wij eigenlijk? Wat is het nut ervan? Waarom kunnen baby's vanaf de geboorte al huilen? Wij zijn de en enige 'diersoort' die huilt bij emoties. Veel dieren hebben wel traanbuisjes, maar die dienen enkel het nut om het oog schoon en gezond te houden.
Een verklaring voor het huilgedrag bij baby's ligt hem er volgens wetenschappers in dat wij als mensen veel te vroeg geboren worden. Ons brein is in de loop der tijd steeds groter geworden, wat erin heeft geresulteerd dat we al eerder geboren moeten worden, anders passen we niet meer door het geboortekanaal. Dit betekent echter ook, dat wij eigenlijk nog niet helemaal 'af' zijn als we geboren worden. Veel dieren kunnen direct staan en lopen na de geboorte. Onze baby's kunnen praktisch niks en zijn volledig afhankelijk van anderen.
Om deze reden is het ontzettend belangrijk om een zeer krachtig signaal af te kunnen geven, zo zeggen wetenschappers. Een signaal dat er voor zorgt dat ouders zich gelijk verbonden voelen met hun baby. Tranen zetten het geschreeuw van een baby extra kracht bij en geven overduidelijk de hulpbehoevendheid van de baby weer.
Dat verklaart echter nog niet waarom wij als volwassenen deze tranen blijven produceren. En het verklaart al helemaal niet waarom we dat doen op de meeste uiteenlopende momenten en dus niet alleen om onze hulpbehoevendheid aan te geven. Waarom we als volwassenen nog steeds huilen, is voor veel wetenschappers ook nog niet helemaal duidelijk. De beste verklaring zit hem misschien in onze uitgebreide sociaal-emotionele ontwikkeling. Wij gebruiken huilen en tranen om verbale (en non-verbale) boodschappen kracht bij te zetten, om empathie op te wekken bij een ander én om medeleven te tonen aan de ander.
Dit laatste kunnen we soms niet eens tegenhouden. Verdriet herkennen bij een ander en gaan meehuilen lijkt een essentiële vaardigheid die er al vanaf onze geboorte is. Recent onderzoek toont zelfs aan dat baby's verdriet bij volwassenen al herkennen, ook als dit zonder tranen gepaard gaat.
Waarom wij ook huilen bij ontlading, als we juist heel hard moeten lachen en waarom we eerder huilen bij een romantische film dan bij wereldleed, dat lijkt voor de wetenschap nog een onbeantwoorde vraag.
Huilende baby's
Baby's huilen dus vooral om aan te geven dat ze een ander nodig hebben. In het begin kunnen baby's nog niet huilen met tranen, maar al vrij snel rollen dikke tranen over hun wangen als ze honger of een vieze luier hebben, als ze moe zijn, aandacht willen, enz. Voor baby's is het bovendien nagenoeg de enige manier van communiceren met een ander.
Vaak stellen ouders mij de vraag: kan ik mijn baby verwennen door hem steeds maar te troosten als hij huilt? Als antwoord geef ik dan vaak: 'Nee, in eerste instantie niet.' Om het makkelijk te houden kun je voor jezelf de stelregel aanhouden dat je een baby tot 6 maanden niet kan verwennen. Deze tijd heeft hij (en heb jij!) nodig om een band op te bouwen, de hechting tot stand te laten komen en vertrouwen in elkaar te krijgen.
Om dit wat beter te begrijpen vraag ik ouders vaak terug te denken aan de tijd waarin ze elkaar leerden kennen. Die eerste maanden waarin je continue bij elkaar wilde zijn, afscheid nemen soms onmogelijk voelde en je misschien ook wel erg jaloers was als de ander iets deed zonder jou. Waarom sta je nu niet meer met tranen in je ogen afscheid van elkaar te nemen? Waarom vind je het nu prima als je partner op stap gaat met vrienden? Ook tussen jou en je partner is er hechting ontstaan. Je hebt elkaar leren kennen, een band op gebouwd en dat heeft gezorgd voor vertrouwen. Maar, dat was er natuurlijk niet van de ene op de andere dag. Waarschijnlijk zul je, als je terug kijkt, herkennen dat zo'n periode ongeveer een half jaar tot een jaar duurt. En zelfs daarna zul je af en toe nog wel eens even wat meer behoefte hebben aan bevestiging van jullie band.
Zo is het voor jou en je baby ook. Je baby heeft tijd nodig om vertrouwen te krijgen in jullie band. Pas na ongeveer een jaar is de basis gelegd voor de hechting tussen jou en je kind. Vaak zie je dan ook dat juist dán kinderen ineens grote verlatingsangst laten zien. Ineens krijgen ze veel moeite met het afscheid nemen van mama of papa op het kinderdagverblijf. Dit is echter een goed teken. Het betekent dat je kindje veilig aan jou gehecht is. Vaak is hier weinig aan te doen en leren kinderen vanzelf dat je gewoon altijd weer terug komt als je weggaat.
Ingaan op dit huilgedrag van je baby is dan ook essentieel. Als je je baby negeert, zal hij niet het vertrouwen krijgen dat jij er bent als er iets is. Nog los van het feit dat je baby jou ook echt nodig heeft, omdat hij zelf nog niks kan. Huilen om honger, een vieze luier en vermoeidheid kennen we allemaal wel en daar geven we ook vaak aan toe. Maar, vergeet ook vooral het huilen om aandacht niet. Je baby wil gewoon veel bij je zijn om een goede band met je op te bouwen. Geef hier, zeker in de eerste 6 maanden, ook gewoon aan toe.
Huilende peuters
Als kinderen wat ouder worden, zullen ze ergens in het verhaal ook moeten leren dat er andere manieren van communiceren zijn. Echter, dit kunnen ze pas leren als ze ook de beschikking hebben over deze andere manieren. Zolang je baby nog niet kan kruipen of praten, blijft huilen zijn voornaamste communicatiemiddel. Dat betekent niet altijd dat je ook steeds moet blijven 'toegeven' aan het huilgedrag. Zo kun je vanaf een maand of 6 je baby best even laten huilen in bed. Je kan hem zo 'leren' dat in slaap vallen soms lastig is, dat alleen zijn er af en toe ook bijhoort, maar dat dat niet erg is. Je blijft je baby opzoeken en laat hem nooit langer dan 5 minuten huilend alleen. Zo weet hij dat jij er bent, maar leert hij ook alleen in slaap te vallen. Hoe ouder je kindje wordt, hoe langer je hem soms even huilend alleen kan laten. Maar, houdt 10 minuten zo'n beetje aan als maximum.
Waarom de ene baby meer huilt dan de andere baby, heeft vaak weinig te maken met hoe jij daarmee omgaat. Veel huilen kan een fysieke oorzaak hebben of een grote behoefte om veel bij je te willen zijn.
Bij dreumesen en peuters wordt dit, mijns inziens, anders. Deze kinderen laten veel meer aangeleerd gedrag zien. Vandaar ook dat we vaak een groot verschil zien tussen meisjes en jongens. Jongens moeten 'stoer' zijn en daar hoort huilen vaak niet bij. Meisjes mogen van ons veel meer hun emoties laten zien. Hoe ouder kinderen worden, hoe duidelijker deze verschillen naar voren komen. Ze worden niet alleen (onbewust) gevoed door jou als ouder, maar door de hele maatschappij.
Hiervan kun je verschillende dingen vinden, maar het geeft in elk geval wél aan dat huilen stuurbaar gedrag is. En dan kun jij jezelf de simpele vraag stellen: hoe wil ik dat mijn kind is? Wat vind ik belangrijk?
Als je het mij vraagt, moet er een goede balans zijn tussen verbaal kunnen uitleggen wat er is en je emotie tonen. Kinderen hebben soms verdriet, net als jij, en moeten soms huilen, net als jij. Het is je niet vreemd, dus kun je ook bedenken wat je kind op zo'n moment nodig heeft. Een erg overstuur kind heeft troost nodig. En zal pas daarna in staat zijn om uit te leggen waarom hij zo overstuur was.
Geef je kind de ruimte om zijn emoties te uiten en vul niet te veel of te snel voor hem in. Praat met je peuter zodat je hem kan begrijpen. Maar, nog belangrijker: zodat hij zichzelf gaat leren begrijpen.
Luister verder naar je eigen gevoel. Als je kritisch blijft op jezelf, kun je daarnaast vaak ook prima vertrouwen op je gevoel. Wat heeft je kind nodig? Een beetje afleiding, troost of duidelijk taal?
Huilen als gewoonte
Voor sommige peuters lijkt huilen soms bijna een gewoonte. Als ze vallen, als ze pijn hebben, als ze schrikken, als ze hun zin niet krijgen, als iets wordt afgepakt. Bij deze peuters is het huilen om hun hulpbehoevendheid aan te tonen diep verankert geraakt in hun gedrag. Of beter gezegd: deze peuters hebben te weinig geleerd dat ze zelf ook dingen kunnen oplossen. Af en toe huilen omdat je hulp nodig hebt, mag als peuter best nog wel eens. Maar, let er bij je kind op dat dit geen patroon wordt wat je dagelijks ziet.
De oorzaak van het gedrag zoals hierboven beschreven, kunnen we toch vaak vinden in de manier waarop de ouders/opvoeders met het (huil)gedrag van hun kind zijn omgegaan in het verleden. Vaak zie je dit gedrag bij kinderen van ouders die te veel van hun kind overnemen. De ouder die als een kind gevallen is, er gelijk al naartoe rent en vraagt waar hij pijn heeft. De ouder die soms het kind al behoed voor de val, nog voordat hij zelf heeft kunnen ontdekken. De ouder die zich te veel mengt in het spel van zijn kind met andere kinderen en zijn kind niet laat ontdekken hoe hij zich kan verweren. De ouder die toegeeft als zijn kind gaat huilen in de supermarkt als hij zijn zin niet krijgt.
Te veel 'pamperen' wordt dit in de volksmond genoemd. Kinderen leren hierdoor niet op zichzelf te vertrouwen. Terwijl dat juist een vaardigheid is, die ontzettend belangrijk is! Op het moment dat een kind veilig aan jou gehecht is, heeft hij een goede basis om vanuit daar ook op zichzelf te leren vertrouwen. En dat kan hij alleen leren als hij af en toe ook even op zichzelf is aangewezen. Als hij valt en merkt dat hij daarna gewoon weer op kan staan. Als iets van hem wordt afgepakt en hij leert dat als hij 'nee' zegt hij zijn speeltje terug krijgt. Natuurlijk heeft je kind jou nog steeds nodig om dit te leren. Maar, geef hem wel die ruimte en neem het niet over.
Als je kind valt, kijk dan eens de andere kant op of probeer je schrikreactie in elk geval te onderdrukken. Vaak zie je dat kinderen alleen gaan huilen als ze zien dat hun ouders geschrokken zijn of soms is alleen al kijken naar je kind voldoende. Bijna alsof je kind heeft geleerd dat dat gewenst gedrag is. Als jij niet kijkt of niet schrikt, heeft je kind jou in elk geval niet als referentiepunt om zijn emotie aan af te leiden en zal hij eerder gewoon weer opstaan zonder te gaan huilen.
Tot slot
Blijf vooral goed naar jezelf en naar je kind luisteren. Wees kritisch naar jezelf (stel jezelf af en toe eens de vraag: Wat voor kind wil ik? of Weet ik echt wat er met mijn kind aan de hand is of vul ik in?) en vertrouw ook op je gevoel. Een band tussen ouder en kind is ontzettend sterk en hecht in de meeste, gezonde, situaties. Op die band mag je ook gewoon vertrouwen als je twijfelt. Wat zegt je gevoel?
Bedenk ook waar jij behoefte aan hebt als je moet huilen en bedenk dat dit voor je kind vaak niet anders is. Een knuffel kan soms al wonderen doen.
Leer je kind ook vooral zijn gevoel te verwoorden, zodat hij andere communicatiemiddelen tot zijn beschikking heeft. Meer hierover lees je in de blogpost 'emoties'.
woensdag 27 mei 2015
Help! Een driftbui!
Ik zet twee kinderen (3 jaar) aan tafel omdat ze zich erg vervelend gedragen. Dan zegt een van de kinderen tegen mij:
"Maar Petra, jij was toch ook wel eens stout toen je klein was?"
In een eerdere blogpost over emoties kon je al lezen dat het gedrag van jonge kinderen volledig gestuurd wordt door emoties. Er is nog geen sprake van emotie-regulatie, zoals dat bij ons volwassenen wel het geval is. Een kind het verschil leren tussen de emotie en het gedrag bleek essentieel.
Toch merk ik dat dit onderwerp wel wat verdieping kan gebruiken. In deze post ga ik dieper in op de driftbui van je kind. Wat zit daarachter? Waarom kunnen die dreumesen toch ineens zo driftig worden? En natuurlijk antwoord op de vraag: wat doe je tijdens zo'n driftbui? Of misschien nog wel beter: hoe voorkom je een driftbui?
Ik wil wel, maar ik kan niet
Wie kent het niet? De dreumes in de supermarkt die van het ene op het andere moment ineens ontzettend boos wordt omdat hij geen bolletjesvla mee mag nemen van mama of papa. 'Zo erg is dat toch niet?', zul je zelf misschien denken. Maar nee, de driftbui geeft wel aan dat dat wél erg is.
Waarom toch? Waarom reageert je dreumes toch zo boos om zoiets kleins? Waarom kan hij niet gewoon tevreden zijn met een ander toetje? Waarom kan hij niet gewoon zijn speelgoed delen? Waarom kan hij niet gewoon zijn tandenpoetsen en lekker gaan slapen als jij zegt dat het daarvoor tijd is? Waarom eet hij nou niet gewoon netjes zijn groente op zonder dat het strijd wordt?
Het makkelijkste antwoord op deze vraag: frustratie. Je dreumes zit in een fase waarin hij ontdekt dat wat hij wil en vindt meetelt. Als hij 'nee' zegt, heeft dat invloed op de situatie. Voordat hij dat kon, was dat anders. Toen wilde hij de dingen misschien wel anders, maar kon hij daar nog niet zo veel aan doen. Als baby heb je een hoop maar gewoon te ondergaan. Zodra je gaat lopen en praten echter, wordt de wereld ineens stukken groter. Je wordt zelfstandiger. Je kan zelf gaan bepalen waar je heen gaat. Je merkt dat als jij je lippen stijf op elkaar houdt, er geen hap groente naar binnen gaat.
Aan de ene kant lijkt het in onze genen in gebakken te zitten dat we zelf ons leven willen kunnen bepalen. We zijn autonome wezens met een eigen wil. Aan de andere kant wordt deze autonomie ook gestimuleerd door de omgeving:
Dreumesen ontdekken dat ze meer mogelijkheden krijgen om zelf te bepalen, doordat ze gaan lopen en praten. Maar, ook wij stimuleren vaak de zelfstandigheid en autonomie van ons kind. We willen dat ze leren lopen, zelfstandig naar de wc gaan en taal gaan gebruiken om duidelijk te maken wat ze willen. Elke stap richting zelfstandigheid krijgt uitgebreid applaus. Je dreumes leert zo: 'Ah, dat is wat er van me verwacht wordt.'
Precies in die dreumes-fase maakt deze ontwikkeling een enorme sprint. Het probleem is echter dat je dreumes al vrij snel leert wat hij wil, maar dat het kunnen hier behoorlijk achteraan hobbelt. Als je dreumes eenmaal ontdekt dat hij de mogelijkheid heeft om dingen zelf te doen en te bepalen, wil hij nagenoeg alles zelf doen en bepalen. Sommige dingen lukken wel, maar een hoop dingen ook niet. En naast dat je een hoop dingen nog niet kunt als dreumes, blijk je ook een hoop dingen niet te mogen van die 'vervelende' volwassenen. Je mag niet 3 koekjes en je mag ook geen 10 minuten doen over je schoenen aantrekken. Je mag niet al je speelgoed voor jezelf houden als er een vriendje komt spelen, je mag niet op de bank springen, niet je eten op de grond gooien, niet slaan, niet aan de dvd-speler komen en ook niet zelf je drinken inschenken... En als je dan in de winkel ook nog eens geen bolletjesvla mag, tja, dan is daar de driftbui... Het emmertje stroomt over van frustratie.
Begrijp je kind, leer met je kind
Waarom uit die frustratie zich in schreeuwen, slaan en schoppen? Dat lijkt vooral te maken te hebben met een soort oer-instinct: agressie. Van nature zijn wij allemaal agressieve wezens. Niet alleen wij mensen, maar alle diersoorten vertonen agressie om duidelijk te maken wat ze willen. Ga jij over mijn grens heen? Dan leer ik jou dat niet meer te doen. Dieren schrikken elkaar op deze manier af, laten zien wie de sterkste is, dwingen onderdanigheid af. Een hele effectieve methode.
Voor mensen ligt dit een beetje anders: wij accepteren deze agressie niet. Wij hebben andere manieren gevonden om aan elkaar duidelijk te maken wat we willen of wie de baas is. Heel erg fijn natuurlijk, maar voor je dreumes kan dit heel tegennatuurlijk voelen. Zijn instinct vertelt hem te gaan slaan als iemand iets afpakt.
Dit kunnen we misschien ook best begrijpen. Iedereen kent wel het gevoel dat iemand anders je zo boos maakt, dat je het liefst wil slaan. Bij ons ligt die grens alleen stukken hoger dan bij je dreumes. Wij kunnen eerst nog 20 manieren proberen om de ander duidelijk te maken wat we willen. Je dreumes heeft vaak nog maar 1 manier. En als die manier niet werkt, dan ontstaat er frustratie. Deze frustratie is onlosmakelijk verbonden met agressie. Bij iedereen. Ook bij jou. De één kan hier zo goed mee omgaan dat hij frustratie misschien bijna nooit meer voelt. De ander ontploft al als er een ei uit de koelkast valt.
Hoe meer frustratie, hoe meer agressie. In de dreumes-fase ondervindt een kind de meeste frustratie. Zo veel willen, maar zo veel nog niet kunnen of niet mogen. Steeds maar weer proberen, steeds maar weer vallen. Steeds maar weer 'nee' horen. En dan ook nog eens nauwelijks weten hoe je om moet gaan met dan nare gevoel van frustratie. Niet zo gek dat voor vrijwel elk kind de periode tussen de 1,5 en 2,5 jaar de meest agressieve van zijn leven is.
Begrijpen dat je kind een driftbui krijgt, is één. Maar, wat doe je eraan?
Samen met je kind zul je de weg moeten bewandelen van ontdekken en leren. Aan de ene kant zul je je kind moeten leren kennen. Wat voor kind is dit? Is dit het kind wat frustratie bijna niet voelt of die al ontploft als er een ei kapot valt? Daarnaast zul je je kind bij de hand moeten nemen en moeten leren hoe om te gaan met dit gevoel. Kijk naar jezelf en wees een voorbeeld. Wat doe jij als je boos of gefrustreerd bent? Soms lukt het om even weg te lopen, af te koelen en later de draad weer op te pakken. Soms moet je even een rondje rennen buiten of heel hard op een kussen slaan. Geef ook je kind deze mogelijkheden als je ziet dat hij echt heel boos is. Hem simpelweg vertellen op te houden, zal niet werken, Net zo min als het bij jou werkt als iemand zegt dat je rustig moet doen als je heel boos bent. Dat maakt je soms alleen maar nóg bozer zelfs.
Natuurlijk wil je bepaald gedrag bij je kind wel direct afleren. Agressief gedrag dat naar zichzelf of anderen is gericht, wil je niet. Hier mag je je kind gelijk duidelijk op aanspreken: "Ik zie dat jij heel boos bent. Boos zijn mag, maar mij slaan mag niet." Erken de boosheid die je ziet bij je kind en geef ook aan dat hij deze emotie gewoon mag voelen. Niet boos mogen zijn, zal nog meer frustratie opwekken bij je kind. Geef je kind ook gelijk een alternatief. Dit kunnen verschillende dingen zijn, afhankelijk van de situatie en de leeftijd van je kind. Vertellen dat je iets niet leuk vindt of dat iets je heel boos maakt, kan soms al helpen. Of met je voeten op de grond stampen, heel hard huilen, een paar rondjes rennen, net wat voor jou en jouw kind werkt. Hierin kan je zelf bepalen wat je wel en niet wenselijk vindt.
Krijgt je kind een driftbui in de supermarkt? Laat hem dan gewoon maar even liggen op de grond voor de vla. Laat hem met zijn vuisten slaan, laat hem huilen, laat hem schreeuwen. Net wat jij acceptabel vindt. Vindt je dat te gênant? Loop dan met je dreumes even naar buiten en koel daar samen af. Op zo'n moment hem tot rust manen, heeft vaak weinig zin. Alhoewel troosten soms ook gewoon kan helpen.
Vertel hem dat je ziet dat hij heel boos is en dat je dat begrijpt. Verzin samen een manier om weer rustig te worden.
Voorkomen (...is beter dan genezen?)
Een driftbui voorkomen, dan klinkt vast als muziek in de oren..? Of het ook beter is dan 'genezen', is echter de vraag.
Allereerst: stimuleer de driftbuien van je kind in elk geval niet. Beloon hem niet als hij dit gedrag vertoont. Hoe moeilijk het ook is, geef niet toe. Ook al wordt je kind nog zo boos, die bolletjesvla gaat vandaag toch echt niet mee. En ook zijn lievelingskoekjes niet als troost. Als je op zo'n moment toegeeft, leer je je kind dat dit gedrag effectief is. Zo heeft uiteindelijk de driftbui niets meer te maken met het voelen van frustratie, maar zal je kind dit gedrag inzetten om zijn zin te krijgen. Dat maakt het voor jou als ouder ontzettend moeilijk om hiermee om te gaan. Je zult niet meer goed kunnen inschatten wanneer je kind echt gefrustreerd is en wanneer hij enkel zijn zin wil hebben.
Wat altijd een goed idee is, is om de frustratie die je dreumes ervaart wat omlaag te brengen. Geef je dreumes daar waar kan invloed op hoe de dingen gaan. Geef hem daar waar kan zelfstandigheid. Accepteer dat dingen soms langer duren dan jij graag zou willen. Laat je dreumes maar 10 minuten knoeien met zijn schoenen. Als het hem lukt, scheelt dat wellicht een driftbui. Zie je de frustratie oplopen omdat het hem niet lukt om zijn schoenen aan te doen? Grijp dan tijdig in en stel voor om het samen eens te proberen. Vraag je dreumes of je hem mag helpen. Dat is iets anders dan het van je dreumes overnemen met een diepe zucht!
Geef je dreumes in de supermarkt invloed door hem te laten kiezen uit twee soorten yoghurt. Door dit van te voren al aan te geven, zal je dreumes de bolletjesvla misschien wel zo voorbij lopen. Maak het leuk en spannend. "Zie jij de yoghurt al? Waar zou de yoghurt staan? Zo, wat veel verschillende soorten yoghurt! Weet je wat? Jij mag kiezen: wil je deze yoghurt of deze?"
Zo heeft je dreumes het gevoel veel zelf te kunnen bepalen, maar in de praktijk stuur jij zo dat de uitkomst altijd iets is waar jij mee kan leven.
Soms kan je een driftbui ook in de kiem smoren. Merk je dat je kind buiten proportie gaat huilen en boos wordt? Probeer hem dan eens af te leiden. Doe iets geks, iets onverwachts. Zit er een driftbui aan te komen in de supermarkt? Roep dan dat je een paarse olifant ziet in de verte! 'Huh?', zal je kind denken. Als hij omkijkt, zeg je dat hij net de hoek om is. "Zullen we kijken of we hem kunnen vinden?"
Soms werkt zoiets, soms ook niet.
Maar ook: probeer niet te veel in te vullen voor je kind. Zeggen dat hij overdrijft, kan heel ondermijnend overkomen. Als je kind een driftbui krijgt om iets wat jij in eerste instantie niet begrijpt, ga dan eens na voor jezelf: wat heeft mijn kind vandaag al meegemaakt? Hoe vaak heb ik al 'nee' tegen hem gezegd vandaag? Misschien kom je er wel achter dat het niet zo gek is dat zijn emmertje door het niet mogen van bolletjesvla nu overstroomt.
En bedenk, je zult niet alle frustratie voor je kind kunnen wegnemen. Dit is ook zeker niet een goed streven. Het leren omgaan met frustratie is essentieel voor je dreumes. Hij moet leren wat te doen als hij deze emotie voelt. Hij moet leren dat agressief gedrag geen gewenst gedrag is. Hij moet leren wat voor hem dan wel werkt. Begrijp je kind, neem hem bij de hand en ontdek samen wat je kunt doen om je weer beter te voelen.
Opvoeden doe je samen!
"Maar Petra, jij was toch ook wel eens stout toen je klein was?"
In een eerdere blogpost over emoties kon je al lezen dat het gedrag van jonge kinderen volledig gestuurd wordt door emoties. Er is nog geen sprake van emotie-regulatie, zoals dat bij ons volwassenen wel het geval is. Een kind het verschil leren tussen de emotie en het gedrag bleek essentieel.
Toch merk ik dat dit onderwerp wel wat verdieping kan gebruiken. In deze post ga ik dieper in op de driftbui van je kind. Wat zit daarachter? Waarom kunnen die dreumesen toch ineens zo driftig worden? En natuurlijk antwoord op de vraag: wat doe je tijdens zo'n driftbui? Of misschien nog wel beter: hoe voorkom je een driftbui?
Ik wil wel, maar ik kan niet
Wie kent het niet? De dreumes in de supermarkt die van het ene op het andere moment ineens ontzettend boos wordt omdat hij geen bolletjesvla mee mag nemen van mama of papa. 'Zo erg is dat toch niet?', zul je zelf misschien denken. Maar nee, de driftbui geeft wel aan dat dat wél erg is.
Waarom toch? Waarom reageert je dreumes toch zo boos om zoiets kleins? Waarom kan hij niet gewoon tevreden zijn met een ander toetje? Waarom kan hij niet gewoon zijn speelgoed delen? Waarom kan hij niet gewoon zijn tandenpoetsen en lekker gaan slapen als jij zegt dat het daarvoor tijd is? Waarom eet hij nou niet gewoon netjes zijn groente op zonder dat het strijd wordt?
Het makkelijkste antwoord op deze vraag: frustratie. Je dreumes zit in een fase waarin hij ontdekt dat wat hij wil en vindt meetelt. Als hij 'nee' zegt, heeft dat invloed op de situatie. Voordat hij dat kon, was dat anders. Toen wilde hij de dingen misschien wel anders, maar kon hij daar nog niet zo veel aan doen. Als baby heb je een hoop maar gewoon te ondergaan. Zodra je gaat lopen en praten echter, wordt de wereld ineens stukken groter. Je wordt zelfstandiger. Je kan zelf gaan bepalen waar je heen gaat. Je merkt dat als jij je lippen stijf op elkaar houdt, er geen hap groente naar binnen gaat.
Aan de ene kant lijkt het in onze genen in gebakken te zitten dat we zelf ons leven willen kunnen bepalen. We zijn autonome wezens met een eigen wil. Aan de andere kant wordt deze autonomie ook gestimuleerd door de omgeving:
Dreumesen ontdekken dat ze meer mogelijkheden krijgen om zelf te bepalen, doordat ze gaan lopen en praten. Maar, ook wij stimuleren vaak de zelfstandigheid en autonomie van ons kind. We willen dat ze leren lopen, zelfstandig naar de wc gaan en taal gaan gebruiken om duidelijk te maken wat ze willen. Elke stap richting zelfstandigheid krijgt uitgebreid applaus. Je dreumes leert zo: 'Ah, dat is wat er van me verwacht wordt.'
Precies in die dreumes-fase maakt deze ontwikkeling een enorme sprint. Het probleem is echter dat je dreumes al vrij snel leert wat hij wil, maar dat het kunnen hier behoorlijk achteraan hobbelt. Als je dreumes eenmaal ontdekt dat hij de mogelijkheid heeft om dingen zelf te doen en te bepalen, wil hij nagenoeg alles zelf doen en bepalen. Sommige dingen lukken wel, maar een hoop dingen ook niet. En naast dat je een hoop dingen nog niet kunt als dreumes, blijk je ook een hoop dingen niet te mogen van die 'vervelende' volwassenen. Je mag niet 3 koekjes en je mag ook geen 10 minuten doen over je schoenen aantrekken. Je mag niet al je speelgoed voor jezelf houden als er een vriendje komt spelen, je mag niet op de bank springen, niet je eten op de grond gooien, niet slaan, niet aan de dvd-speler komen en ook niet zelf je drinken inschenken... En als je dan in de winkel ook nog eens geen bolletjesvla mag, tja, dan is daar de driftbui... Het emmertje stroomt over van frustratie.
Begrijp je kind, leer met je kind
Waarom uit die frustratie zich in schreeuwen, slaan en schoppen? Dat lijkt vooral te maken te hebben met een soort oer-instinct: agressie. Van nature zijn wij allemaal agressieve wezens. Niet alleen wij mensen, maar alle diersoorten vertonen agressie om duidelijk te maken wat ze willen. Ga jij over mijn grens heen? Dan leer ik jou dat niet meer te doen. Dieren schrikken elkaar op deze manier af, laten zien wie de sterkste is, dwingen onderdanigheid af. Een hele effectieve methode.
Voor mensen ligt dit een beetje anders: wij accepteren deze agressie niet. Wij hebben andere manieren gevonden om aan elkaar duidelijk te maken wat we willen of wie de baas is. Heel erg fijn natuurlijk, maar voor je dreumes kan dit heel tegennatuurlijk voelen. Zijn instinct vertelt hem te gaan slaan als iemand iets afpakt.
Dit kunnen we misschien ook best begrijpen. Iedereen kent wel het gevoel dat iemand anders je zo boos maakt, dat je het liefst wil slaan. Bij ons ligt die grens alleen stukken hoger dan bij je dreumes. Wij kunnen eerst nog 20 manieren proberen om de ander duidelijk te maken wat we willen. Je dreumes heeft vaak nog maar 1 manier. En als die manier niet werkt, dan ontstaat er frustratie. Deze frustratie is onlosmakelijk verbonden met agressie. Bij iedereen. Ook bij jou. De één kan hier zo goed mee omgaan dat hij frustratie misschien bijna nooit meer voelt. De ander ontploft al als er een ei uit de koelkast valt.
Hoe meer frustratie, hoe meer agressie. In de dreumes-fase ondervindt een kind de meeste frustratie. Zo veel willen, maar zo veel nog niet kunnen of niet mogen. Steeds maar weer proberen, steeds maar weer vallen. Steeds maar weer 'nee' horen. En dan ook nog eens nauwelijks weten hoe je om moet gaan met dan nare gevoel van frustratie. Niet zo gek dat voor vrijwel elk kind de periode tussen de 1,5 en 2,5 jaar de meest agressieve van zijn leven is.
Begrijpen dat je kind een driftbui krijgt, is één. Maar, wat doe je eraan?
Samen met je kind zul je de weg moeten bewandelen van ontdekken en leren. Aan de ene kant zul je je kind moeten leren kennen. Wat voor kind is dit? Is dit het kind wat frustratie bijna niet voelt of die al ontploft als er een ei kapot valt? Daarnaast zul je je kind bij de hand moeten nemen en moeten leren hoe om te gaan met dit gevoel. Kijk naar jezelf en wees een voorbeeld. Wat doe jij als je boos of gefrustreerd bent? Soms lukt het om even weg te lopen, af te koelen en later de draad weer op te pakken. Soms moet je even een rondje rennen buiten of heel hard op een kussen slaan. Geef ook je kind deze mogelijkheden als je ziet dat hij echt heel boos is. Hem simpelweg vertellen op te houden, zal niet werken, Net zo min als het bij jou werkt als iemand zegt dat je rustig moet doen als je heel boos bent. Dat maakt je soms alleen maar nóg bozer zelfs.
Natuurlijk wil je bepaald gedrag bij je kind wel direct afleren. Agressief gedrag dat naar zichzelf of anderen is gericht, wil je niet. Hier mag je je kind gelijk duidelijk op aanspreken: "Ik zie dat jij heel boos bent. Boos zijn mag, maar mij slaan mag niet." Erken de boosheid die je ziet bij je kind en geef ook aan dat hij deze emotie gewoon mag voelen. Niet boos mogen zijn, zal nog meer frustratie opwekken bij je kind. Geef je kind ook gelijk een alternatief. Dit kunnen verschillende dingen zijn, afhankelijk van de situatie en de leeftijd van je kind. Vertellen dat je iets niet leuk vindt of dat iets je heel boos maakt, kan soms al helpen. Of met je voeten op de grond stampen, heel hard huilen, een paar rondjes rennen, net wat voor jou en jouw kind werkt. Hierin kan je zelf bepalen wat je wel en niet wenselijk vindt.
Krijgt je kind een driftbui in de supermarkt? Laat hem dan gewoon maar even liggen op de grond voor de vla. Laat hem met zijn vuisten slaan, laat hem huilen, laat hem schreeuwen. Net wat jij acceptabel vindt. Vindt je dat te gênant? Loop dan met je dreumes even naar buiten en koel daar samen af. Op zo'n moment hem tot rust manen, heeft vaak weinig zin. Alhoewel troosten soms ook gewoon kan helpen.
Vertel hem dat je ziet dat hij heel boos is en dat je dat begrijpt. Verzin samen een manier om weer rustig te worden.
Voorkomen (...is beter dan genezen?)
Een driftbui voorkomen, dan klinkt vast als muziek in de oren..? Of het ook beter is dan 'genezen', is echter de vraag.
Allereerst: stimuleer de driftbuien van je kind in elk geval niet. Beloon hem niet als hij dit gedrag vertoont. Hoe moeilijk het ook is, geef niet toe. Ook al wordt je kind nog zo boos, die bolletjesvla gaat vandaag toch echt niet mee. En ook zijn lievelingskoekjes niet als troost. Als je op zo'n moment toegeeft, leer je je kind dat dit gedrag effectief is. Zo heeft uiteindelijk de driftbui niets meer te maken met het voelen van frustratie, maar zal je kind dit gedrag inzetten om zijn zin te krijgen. Dat maakt het voor jou als ouder ontzettend moeilijk om hiermee om te gaan. Je zult niet meer goed kunnen inschatten wanneer je kind echt gefrustreerd is en wanneer hij enkel zijn zin wil hebben.
Wat altijd een goed idee is, is om de frustratie die je dreumes ervaart wat omlaag te brengen. Geef je dreumes daar waar kan invloed op hoe de dingen gaan. Geef hem daar waar kan zelfstandigheid. Accepteer dat dingen soms langer duren dan jij graag zou willen. Laat je dreumes maar 10 minuten knoeien met zijn schoenen. Als het hem lukt, scheelt dat wellicht een driftbui. Zie je de frustratie oplopen omdat het hem niet lukt om zijn schoenen aan te doen? Grijp dan tijdig in en stel voor om het samen eens te proberen. Vraag je dreumes of je hem mag helpen. Dat is iets anders dan het van je dreumes overnemen met een diepe zucht!
Geef je dreumes in de supermarkt invloed door hem te laten kiezen uit twee soorten yoghurt. Door dit van te voren al aan te geven, zal je dreumes de bolletjesvla misschien wel zo voorbij lopen. Maak het leuk en spannend. "Zie jij de yoghurt al? Waar zou de yoghurt staan? Zo, wat veel verschillende soorten yoghurt! Weet je wat? Jij mag kiezen: wil je deze yoghurt of deze?"
Zo heeft je dreumes het gevoel veel zelf te kunnen bepalen, maar in de praktijk stuur jij zo dat de uitkomst altijd iets is waar jij mee kan leven.
Soms kan je een driftbui ook in de kiem smoren. Merk je dat je kind buiten proportie gaat huilen en boos wordt? Probeer hem dan eens af te leiden. Doe iets geks, iets onverwachts. Zit er een driftbui aan te komen in de supermarkt? Roep dan dat je een paarse olifant ziet in de verte! 'Huh?', zal je kind denken. Als hij omkijkt, zeg je dat hij net de hoek om is. "Zullen we kijken of we hem kunnen vinden?"
Soms werkt zoiets, soms ook niet.
Maar ook: probeer niet te veel in te vullen voor je kind. Zeggen dat hij overdrijft, kan heel ondermijnend overkomen. Als je kind een driftbui krijgt om iets wat jij in eerste instantie niet begrijpt, ga dan eens na voor jezelf: wat heeft mijn kind vandaag al meegemaakt? Hoe vaak heb ik al 'nee' tegen hem gezegd vandaag? Misschien kom je er wel achter dat het niet zo gek is dat zijn emmertje door het niet mogen van bolletjesvla nu overstroomt.
En bedenk, je zult niet alle frustratie voor je kind kunnen wegnemen. Dit is ook zeker niet een goed streven. Het leren omgaan met frustratie is essentieel voor je dreumes. Hij moet leren wat te doen als hij deze emotie voelt. Hij moet leren dat agressief gedrag geen gewenst gedrag is. Hij moet leren wat voor hem dan wel werkt. Begrijp je kind, neem hem bij de hand en ontdek samen wat je kunt doen om je weer beter te voelen.
Opvoeden doe je samen!
dinsdag 28 april 2015
Natuurlijk ouderschap of Jo Frost?
Op de vraag: 'Wat is opvoeden?' antwoord een kind van 12:
"Helpen groot worden."
'Wie helpt wie?'
"Mijn ouders helpen mij en ik help mijn ouders. Als er iets is wat we allebei niet zo leuk vinden, kunnen we elkaar helpen om het de volgende keer beter te doen."
Zoals we dat overal zien, zien we ook in de opvoeding trends voorbij komen. Manieren van opvoeden die ineens veel aanhangers lijken te hebben. Het lijkt dan dé manier te zijn om je kind 'goed' op te voeden. Na een tijdje zien we vanzelf weer een andere trend die soms de volledige tegenhanger is van de vorige en soms een meer genuanceerde versie. Net als met 'superfoods' die komen en gaan...
Op het moment hoor ik veel over het zogenaamde 'natuurlijk ouderschap', waarbij je vooral kijkt naar je kind en zijn behoefte. Aan de andere kant van het spectrum lijkt super nanny Jo Frost zich te bevinden. Jo Frost richt zich meer op de ouder: wat wil jij met je kind? Een harde aanpak wordt op zijn tijd zeker niet geschuwd.
Aan welke kant van het spectrum sta jij? Moet je kiezen? Of is een beetje van allebei ook goed?
Veel ouders worden onzeker van deze trends en krijgen het gevoel helemaal voor het ene uiterste te moeten gaan of juist helemaal voor het andere uiterste. In deze blog leg ik je uit hoe ik daarover denk.
Natuurlijk ouderschap
Bij natuurlijk ouderschap kijk je vooral naar de behoefte van je kind. Je draagt je baby zo veel mogelijk dicht bij je om zo de signalen die hij geeft makkelijk te kunnen oppakken. Slapen en voeden gaan naar behoefte van je baby. Slapen bij papa of mama in de draagzak is prima. Ook wordt samen slapen gestimuleerd. Je baby bij jou in bed om zo eveneens zijn signalen, ook 's nachts, te kunnen oppakken. Borstvoeding is de norm waarbij er gevoed wordt naar behoefte van je baby. De focus ligt op het leren kennen van je kind om zo het beste in te kunnen spelen op de signalen die hij je geeft. De klok kan je weggooien thuis, want er wordt niet gevoed en geslapen op tijd.
Hoewel natuurlijk ouderschap benadrukt dat het niet betekent dat je jezelf wegcijfert, ligt de nadruk wel sterk op de behoefte van je kind en minder op de behoefte van jou.
Het is mooi dat mensen zich ervan bewust zijn dat als ze een kind krijgen, hun leven verandert. Het kind is belangrijk en vaak zelfs het allerbelangrijkst. En soms ook belangrijker dan wat jij op dat moment wilt.
Toch merk ik in de praktijk vaak dat aanhangers van het natuurlijk ouderschap wél degelijk moeite hebben om ook aan hun eigen behoeftes te voldoen. Ook al zegt de theorie van het natuurlijk ouderschap dat je jezelf niet moet wegcijferen, ik zie dit in de praktijk wel gebeuren.
Als ik ouders de vraag stel: 'maar wat wil jij?' Weten ze daar vaak niet eens antwoord op en krijg ik terug: 'daar gaat het niet om, het gaat om het kind'.
Daarbij kun je je afvragen wat het met jou als ouder doet als je er elke nacht drie keer uit moet om te voeden tot je kind 2 jaar is... Als het jou te veel opbreekt, kun je dan niet beter je eigen behoeftes even voorrang geven en toch je kindje leren wat meer door te slapen 's nachts?
De filosofie achter natuurlijk ouderschap is dat de meeste kinderen op de wereld op deze manier worden opgevoed. Dicht bij de ouder (vaak mama), met borstvoeding en slaap naar behoefte. Of dit een goed argument is om het te presenteren als dé manier van opvoeden, is echter maar de vraag. Het grootste deel van de wereld is namelijk niet westers. En op de westerse wereld moet je je kind toch net even iets anders voorbereiden dan op een leven in Afrika.
Dat het het prettigst voor je kind is als je volledig kan voorzien in zijn behoefte dat begrijp ik zeker. Ik vind het ook het fijnst om gelijk te kunnen eten als ik honger heb en om naar bed te gaan als ik moe ben. Echter, dit kan niet altijd. Ik leef in een wereld waarin tijd een belangrijke rol speelt. Ik heb geleerd om drie keer per dag een goede maaltijd te eten, omdat dat nu eenmaal het meest praktisch is.
Ik ben van mening dat we onze kinderen op die wereld moeten voorbereiden.
Als een kind vier jaar is, gaat hij in Nederland naar school. Dan is er ritme en kan niet alles meer naar behoefte. Hoe bereid je een kind daar het beste op voor?
Jo Frost
Is de manier van Jo Frost dan misschien een oplossing?
Wat is er de laatste tijd veel te doen om deze super nanny. Sinds ze met haar busje door Nederland reist, reizen ook de discussies over deze zelfbenoemde 'supernanny' op. De één lijkt extreem voor, de andere een felle tegenstander.
Allereerst is het nogal wat: een programma rondom opvoeden waarbij je in een samenvatting van 45 minuten een volledige omslag in beeld moet brengen van een totaal uit de hand gelopen situatie naar het perfecte gezin. En de hele transitie moet ook nog binnen een week plaatsvinden. Gekkenwerk natuurlijk.
Dat het programma een vertekent beeld geeft van hoe het in werkelijkheid is en gaat, lijkt me duidelijk.
Dat daar gelaten: wat doet Jo Frost precies?
Wat we in het programma vooral zien is dat ze orde en structuur probeert aan te brengen in een gezin waar dit vaak totaal mist. Jo Frost gaat voor duidelijkheid en structuur. Regels zijn regels en als je niet luistert, ga je op het strafstoeltje.
Ineens is daar de strenge mevrouw die jou en je kind vertelt dat wat jullie doen helemaal niet goed is. 'Zo moet het wel', zegt ze. Dat er resultaat behaalt wordt, snap ik. Van geen regels naar een beetje duidelijkheid is natuurlijk voor elk kind een goede ontwikkeling. En resultaat moet er natuurlijk zijn, anders heb je geen programma...
De manier waarop Jo Frost met de ouders en kinderen omgaat, lijkt de totale tegenhanger van het natuurlijk ouderschap. En waar het natuurlijk ouderschap misschien te veel 'los' laat, houdt Jo Frost naar mijn idee te veel 'vast'. Vaak zie ik een vrij dwingende manier van opvoeden, waarbij veel gedreigd wordt met straf. Jo Frost heeft al veel ouders gezien en kan het niet laten om zo hier en daar alvast wat in te vullen voor de opvoeder. Ook stelt ze nogal eens een behoorlijk suggestieve vraag voor mooi tv-drama.
Van overleg met ouder (én kind) is weinig sprake. De ouder moet gaan bepalen en het kind moet leren volgen. Na 45 minuten 'nanny on tour' duizelt het mij vaak van alle negatieve feedback die ouders hebben gekregen. Doen ouders ook wel eens iets goed, mevrouw Frost?
Het zelfvertrouwen van ouders helemaal de grond in boren en aan het einde van het programma weer opbouwen door te zeggen: 'Kijk, als je het op mijn manier doet, gaat het wel goed!' is natuurlijk een top tv-format. Maar, of het voor de ouder en het kind ook zo prettig is, is maar de vraag.
Helemaal negatief wil ik over Jo Frost ook niet zijn. Dat kinderen duidelijkheid nodig hebben, ben ik het mee eens. Dat je ze die duidelijkheid moet geven door met elkaar een paar regels op te stellen, lijkt me ook prima. Jo Frost vertelt ouders duidelijk: als je zo doorgaat, is dit het gevolg. Daar bewust van worden, is goed. En dat de verdieping in het programma vaak volledig mist, is Jo Frost waarschijnlijk zelf niet echt aan te wenden. Zoals ik al zei, in 45 minuten een opvoedprogramma maken, is gekkenwerk.
Van alles een beetje?
Wat dan wel? Als natuurlijk ouderschap niet alle antwoorden heeft en Jo Frost ook niet. Hoe doen we het dan wel 'goed'? Is er eigenlijk wel één goede manier?
Op die laatste vraag kan ik je een vrij makkelijk antwoord geven: 'nee', er is niet één goede manier. Er zijn heel veel goede manieren, want er zijn heel veel goede ouders die het allemaal anders doen. Daarbij is elk kind anders en past niet bij alle kinderen één manier van opvoeden.
De belangrijkste vraag die ik ouders stel bij het verlenen van opvoedondersteuning, is: 'Wat wil jij?' Wat wil jij voor nu en wat wil je voor de toekomst? Er is heel veel mogelijk in mijn filosofie dat kinderen 'maakbaar' zijn en het is maar net de vraag in hoeverre jij je kind wilt sturen.
Met dat sturen is overigens niks mis, als je het mij vraagt. Kijken naar je kind, zit hem er wat mij betreft vooral in dat je kijkt waar bepaald gedrag vandaan komt, zodat je je kind begrijpt. Dat betekent niet dat je altijd in de behoefte die je kind op dat moment heeft moet voldoen.
Ik denk dat je als ouder heel goed kunt inschatten wanneer je wel en wanneer je niet aan die behoefte wilt of moet voldoen. Wat voelt goed? Wat voelt goed voor je kind en wat voelt goed voor jou?
Naast je gevoel is bewust bezig zijn met opvoeden denk ik het belangrijkste. Bewuste keuzes maken in wanneer je 'ja' en wanneer je 'nee' zegt bijvoorbeeld. Bewust omgaan met het gedrag van je kind. Je bewust zijn van het effect van jouw gedrag op hoe je kind zich gedraagt en hoe je kind uiteindelijk wordt.
Zowel bij het natuurlijk ouderschap als bij de methode van Jo Frost kun je je afvragen: wat leer ik mijn kind hiermee? Wat voor kind 'maak' ik met dit handelen?
Soms wat meer kijken naar wat je kind nodig heeft, hem dit geven en daarmee even niet aan jezelf denken, is heel goed en mooi. En vaak ook nodig, zeker bij hele jonge baby's.
Soms streng zijn, 'nee' zeggen en duidelijk maken dat je kind niet alles bepaalt, is ook goed en zeker ook nodig wat mij betreft.
Soms even niet aan de behoefte van je kind kunnen voldoen, omdat je moe bent of het gewoon even zat bent, is eveneens goed én realistisch.
Welke manier van opvoeden jij ook hanteert, hoe je het ook doet, soms lukt het ook wel eens even niet. De perfecte ouder bestaat niet. Dat zijn de natuurlijk opvoeden-aanhangers niet en dat is Jo Frost ook niet.
Misschien kies je soms een beetje natuurlijk ouderschap en soms een beetje Jo Frost. Misschien is dat ook wel heel afhankelijk van de leeftijd van je kind. Hoe ouder een kind wordt, hoe meer je misschien afstapt van natuurlijk opvoeden en hoe meer je misschien elementen van de methode van Jo Frost toepast.
Praat met anderen, en vooral je mede-opvoeders, over de manier van opvoeden die jij graag wilt. Waarom wil je dat? Sta open voor wat anderen vinden en zeggen en verruim je blik waar nodig.
Maar, laat je niet onzeker maken door wat je om je heen leest en wat je op tv ziet. Jij kiest jouw manier van opvoeden die voor jouw en je kind goed voelt en die bij jullie past. Zolang je het maar bewust doet en luistert naar je hart, doe je het goed!
Toch nog een beetje hulp nodig? Toch een beetje onzeker? Ik help je hierbij! Kijk op www.parentingcompany.nl voor voorlichting en advies over opvoeden!
"Helpen groot worden."
'Wie helpt wie?'
"Mijn ouders helpen mij en ik help mijn ouders. Als er iets is wat we allebei niet zo leuk vinden, kunnen we elkaar helpen om het de volgende keer beter te doen."
Zoals we dat overal zien, zien we ook in de opvoeding trends voorbij komen. Manieren van opvoeden die ineens veel aanhangers lijken te hebben. Het lijkt dan dé manier te zijn om je kind 'goed' op te voeden. Na een tijdje zien we vanzelf weer een andere trend die soms de volledige tegenhanger is van de vorige en soms een meer genuanceerde versie. Net als met 'superfoods' die komen en gaan...
Op het moment hoor ik veel over het zogenaamde 'natuurlijk ouderschap', waarbij je vooral kijkt naar je kind en zijn behoefte. Aan de andere kant van het spectrum lijkt super nanny Jo Frost zich te bevinden. Jo Frost richt zich meer op de ouder: wat wil jij met je kind? Een harde aanpak wordt op zijn tijd zeker niet geschuwd.
Aan welke kant van het spectrum sta jij? Moet je kiezen? Of is een beetje van allebei ook goed?
Veel ouders worden onzeker van deze trends en krijgen het gevoel helemaal voor het ene uiterste te moeten gaan of juist helemaal voor het andere uiterste. In deze blog leg ik je uit hoe ik daarover denk.
Natuurlijk ouderschap
Bij natuurlijk ouderschap kijk je vooral naar de behoefte van je kind. Je draagt je baby zo veel mogelijk dicht bij je om zo de signalen die hij geeft makkelijk te kunnen oppakken. Slapen en voeden gaan naar behoefte van je baby. Slapen bij papa of mama in de draagzak is prima. Ook wordt samen slapen gestimuleerd. Je baby bij jou in bed om zo eveneens zijn signalen, ook 's nachts, te kunnen oppakken. Borstvoeding is de norm waarbij er gevoed wordt naar behoefte van je baby. De focus ligt op het leren kennen van je kind om zo het beste in te kunnen spelen op de signalen die hij je geeft. De klok kan je weggooien thuis, want er wordt niet gevoed en geslapen op tijd.
Hoewel natuurlijk ouderschap benadrukt dat het niet betekent dat je jezelf wegcijfert, ligt de nadruk wel sterk op de behoefte van je kind en minder op de behoefte van jou.
Het is mooi dat mensen zich ervan bewust zijn dat als ze een kind krijgen, hun leven verandert. Het kind is belangrijk en vaak zelfs het allerbelangrijkst. En soms ook belangrijker dan wat jij op dat moment wilt.
Toch merk ik in de praktijk vaak dat aanhangers van het natuurlijk ouderschap wél degelijk moeite hebben om ook aan hun eigen behoeftes te voldoen. Ook al zegt de theorie van het natuurlijk ouderschap dat je jezelf niet moet wegcijferen, ik zie dit in de praktijk wel gebeuren.
Als ik ouders de vraag stel: 'maar wat wil jij?' Weten ze daar vaak niet eens antwoord op en krijg ik terug: 'daar gaat het niet om, het gaat om het kind'.
Daarbij kun je je afvragen wat het met jou als ouder doet als je er elke nacht drie keer uit moet om te voeden tot je kind 2 jaar is... Als het jou te veel opbreekt, kun je dan niet beter je eigen behoeftes even voorrang geven en toch je kindje leren wat meer door te slapen 's nachts?
De filosofie achter natuurlijk ouderschap is dat de meeste kinderen op de wereld op deze manier worden opgevoed. Dicht bij de ouder (vaak mama), met borstvoeding en slaap naar behoefte. Of dit een goed argument is om het te presenteren als dé manier van opvoeden, is echter maar de vraag. Het grootste deel van de wereld is namelijk niet westers. En op de westerse wereld moet je je kind toch net even iets anders voorbereiden dan op een leven in Afrika.
Dat het het prettigst voor je kind is als je volledig kan voorzien in zijn behoefte dat begrijp ik zeker. Ik vind het ook het fijnst om gelijk te kunnen eten als ik honger heb en om naar bed te gaan als ik moe ben. Echter, dit kan niet altijd. Ik leef in een wereld waarin tijd een belangrijke rol speelt. Ik heb geleerd om drie keer per dag een goede maaltijd te eten, omdat dat nu eenmaal het meest praktisch is.
Ik ben van mening dat we onze kinderen op die wereld moeten voorbereiden.
Als een kind vier jaar is, gaat hij in Nederland naar school. Dan is er ritme en kan niet alles meer naar behoefte. Hoe bereid je een kind daar het beste op voor?
Jo Frost
Is de manier van Jo Frost dan misschien een oplossing?
Wat is er de laatste tijd veel te doen om deze super nanny. Sinds ze met haar busje door Nederland reist, reizen ook de discussies over deze zelfbenoemde 'supernanny' op. De één lijkt extreem voor, de andere een felle tegenstander.
Allereerst is het nogal wat: een programma rondom opvoeden waarbij je in een samenvatting van 45 minuten een volledige omslag in beeld moet brengen van een totaal uit de hand gelopen situatie naar het perfecte gezin. En de hele transitie moet ook nog binnen een week plaatsvinden. Gekkenwerk natuurlijk.
Dat het programma een vertekent beeld geeft van hoe het in werkelijkheid is en gaat, lijkt me duidelijk.
Dat daar gelaten: wat doet Jo Frost precies?
Wat we in het programma vooral zien is dat ze orde en structuur probeert aan te brengen in een gezin waar dit vaak totaal mist. Jo Frost gaat voor duidelijkheid en structuur. Regels zijn regels en als je niet luistert, ga je op het strafstoeltje.
Ineens is daar de strenge mevrouw die jou en je kind vertelt dat wat jullie doen helemaal niet goed is. 'Zo moet het wel', zegt ze. Dat er resultaat behaalt wordt, snap ik. Van geen regels naar een beetje duidelijkheid is natuurlijk voor elk kind een goede ontwikkeling. En resultaat moet er natuurlijk zijn, anders heb je geen programma...
De manier waarop Jo Frost met de ouders en kinderen omgaat, lijkt de totale tegenhanger van het natuurlijk ouderschap. En waar het natuurlijk ouderschap misschien te veel 'los' laat, houdt Jo Frost naar mijn idee te veel 'vast'. Vaak zie ik een vrij dwingende manier van opvoeden, waarbij veel gedreigd wordt met straf. Jo Frost heeft al veel ouders gezien en kan het niet laten om zo hier en daar alvast wat in te vullen voor de opvoeder. Ook stelt ze nogal eens een behoorlijk suggestieve vraag voor mooi tv-drama.
Van overleg met ouder (én kind) is weinig sprake. De ouder moet gaan bepalen en het kind moet leren volgen. Na 45 minuten 'nanny on tour' duizelt het mij vaak van alle negatieve feedback die ouders hebben gekregen. Doen ouders ook wel eens iets goed, mevrouw Frost?
Het zelfvertrouwen van ouders helemaal de grond in boren en aan het einde van het programma weer opbouwen door te zeggen: 'Kijk, als je het op mijn manier doet, gaat het wel goed!' is natuurlijk een top tv-format. Maar, of het voor de ouder en het kind ook zo prettig is, is maar de vraag.
Helemaal negatief wil ik over Jo Frost ook niet zijn. Dat kinderen duidelijkheid nodig hebben, ben ik het mee eens. Dat je ze die duidelijkheid moet geven door met elkaar een paar regels op te stellen, lijkt me ook prima. Jo Frost vertelt ouders duidelijk: als je zo doorgaat, is dit het gevolg. Daar bewust van worden, is goed. En dat de verdieping in het programma vaak volledig mist, is Jo Frost waarschijnlijk zelf niet echt aan te wenden. Zoals ik al zei, in 45 minuten een opvoedprogramma maken, is gekkenwerk.
Van alles een beetje?
Wat dan wel? Als natuurlijk ouderschap niet alle antwoorden heeft en Jo Frost ook niet. Hoe doen we het dan wel 'goed'? Is er eigenlijk wel één goede manier?
Op die laatste vraag kan ik je een vrij makkelijk antwoord geven: 'nee', er is niet één goede manier. Er zijn heel veel goede manieren, want er zijn heel veel goede ouders die het allemaal anders doen. Daarbij is elk kind anders en past niet bij alle kinderen één manier van opvoeden.
De belangrijkste vraag die ik ouders stel bij het verlenen van opvoedondersteuning, is: 'Wat wil jij?' Wat wil jij voor nu en wat wil je voor de toekomst? Er is heel veel mogelijk in mijn filosofie dat kinderen 'maakbaar' zijn en het is maar net de vraag in hoeverre jij je kind wilt sturen.
Met dat sturen is overigens niks mis, als je het mij vraagt. Kijken naar je kind, zit hem er wat mij betreft vooral in dat je kijkt waar bepaald gedrag vandaan komt, zodat je je kind begrijpt. Dat betekent niet dat je altijd in de behoefte die je kind op dat moment heeft moet voldoen.
Ik denk dat je als ouder heel goed kunt inschatten wanneer je wel en wanneer je niet aan die behoefte wilt of moet voldoen. Wat voelt goed? Wat voelt goed voor je kind en wat voelt goed voor jou?
Naast je gevoel is bewust bezig zijn met opvoeden denk ik het belangrijkste. Bewuste keuzes maken in wanneer je 'ja' en wanneer je 'nee' zegt bijvoorbeeld. Bewust omgaan met het gedrag van je kind. Je bewust zijn van het effect van jouw gedrag op hoe je kind zich gedraagt en hoe je kind uiteindelijk wordt.
Zowel bij het natuurlijk ouderschap als bij de methode van Jo Frost kun je je afvragen: wat leer ik mijn kind hiermee? Wat voor kind 'maak' ik met dit handelen?
Soms wat meer kijken naar wat je kind nodig heeft, hem dit geven en daarmee even niet aan jezelf denken, is heel goed en mooi. En vaak ook nodig, zeker bij hele jonge baby's.
Soms streng zijn, 'nee' zeggen en duidelijk maken dat je kind niet alles bepaalt, is ook goed en zeker ook nodig wat mij betreft.
Soms even niet aan de behoefte van je kind kunnen voldoen, omdat je moe bent of het gewoon even zat bent, is eveneens goed én realistisch.
Welke manier van opvoeden jij ook hanteert, hoe je het ook doet, soms lukt het ook wel eens even niet. De perfecte ouder bestaat niet. Dat zijn de natuurlijk opvoeden-aanhangers niet en dat is Jo Frost ook niet.
Misschien kies je soms een beetje natuurlijk ouderschap en soms een beetje Jo Frost. Misschien is dat ook wel heel afhankelijk van de leeftijd van je kind. Hoe ouder een kind wordt, hoe meer je misschien afstapt van natuurlijk opvoeden en hoe meer je misschien elementen van de methode van Jo Frost toepast.
Praat met anderen, en vooral je mede-opvoeders, over de manier van opvoeden die jij graag wilt. Waarom wil je dat? Sta open voor wat anderen vinden en zeggen en verruim je blik waar nodig.
Maar, laat je niet onzeker maken door wat je om je heen leest en wat je op tv ziet. Jij kiest jouw manier van opvoeden die voor jouw en je kind goed voelt en die bij jullie past. Zolang je het maar bewust doet en luistert naar je hart, doe je het goed!
Toch nog een beetje hulp nodig? Toch een beetje onzeker? Ik help je hierbij! Kijk op www.parentingcompany.nl voor voorlichting en advies over opvoeden!
maandag 30 maart 2015
Vragen mag!
Kind (3) vraagt zomaar ineens aan mij: "Petra, wie draagt de wereld?"
Kinderen vragen. Kinderen vragen volop en de hele dag door. Ze denken niet dat hun vragen dom zijn en ze denken al helemaal niet dat zij dom zijn. Als ze iets niet weten, vragen ze het. Een simpele constructie die vaak uitermate goed werkt.
Wij vragen niet. Wij denken alles zelf te (moeten) weten en kunnen. Wat is dat toch? Dat vragen stellen een taboe is. Dat zeggen: 'ik weet het niet' een zwakte is... Dat we ons liever ergens doorheen bluffen dan een ander vragen ons te helpen. Ook als het gaat om opvoeden. Vaak juist als het gaat om opvoeden. Waarom is dat toch?
Met het oog op de week van het jonge kind, waar ik met mijn bedrijf Parenting Company op de informatiemarkt sta van het openingscongres in Amsterdam op 10 april, hier een blogpost over vragen. Vragen over opvoeden die gesteld mogen worden. En antwoorden. Antwoord op de vraag waarom wij onze vragen niet meer stellen. Hoe is dat zo gekomen? En waarom denken wij perfect te moeten zijn?
Voorlichting en ondersteuning omtrent de opvoeding van onze jonge kinderen mag geen taboe meer zijn!
De perfecte ouder
De perfecte ouder. Gelijk maar een vraag: wie is dat? Ken jij die ouder? Ik niet. En als jij hem of haar wel kent: wat maakt het de perfecte ouder? Denkt 'ie daar zelf ook zo over?
Perfectie is maar iets raars. Wat is perfectie? Betekent perfect zijn dat je nooit fouten maakt? Of betekent perfect zijn dat je fouten maakt en ervan leert? Vaak definiëren wij perfectie als dat eerste: zonder fouten. En dat maakt perfectie voor een ieder van ons een onhaalbaar doel.
Toch lijken wij ernaar te streven. In ons werk, in onze relatie én in de opvoeding van onze kinderen. Tenminste, dat beeld geven we met z'n allen af. We willen alles zelf doen, zonder hulp en daarbij ook nog eens alles goed en zonder fouten. Dan streven we toch naar perfectie? En streven we dan dus niet naar iets wat we nooit zullen behalen?
We kunnen namelijk niet alles zelf en we kunnen al helemaal niet alles zelf en altijd goed. Gisteren nog, sneed ik bij het snijden van de sla in mijn duim. En dat was niet de eerste keer... Mijn vriend stelde voorzichtig voor om eens een andere snijtechniek te proberen. En daar heeft hij wel een punt. Een cursusje 'veilig koken' zou voor mij geen overbodige luxe zijn. Maar, waarom vind ik het toch zo lastig om toe te geven dat hij daarin gelijk heeft? Waarom vind ik het zo moeilijk om te zeggen: hier ben ik niet goed in, wil jij mij het leren?
Ook ik denk regelmatig dat toegeven dat ik iets niet kan, zwak is. Dat dat mij als persoon minder waard maakt. Waar komt dat rare beeld vandaan?
Wat is onze maatstaf eigenlijk? Aan wie meten we onszelf? Wij bepalen niet in ons eentje wat goed is en wat niet. Dit is een maatschappelijke beweging. Waar het vroeger 'goed' was als je als vrouw thuis voor je kinderen zorgde, is het nu 'goed' als je het 'lekker druk' hebt op je werk én drie kinderen keurig opvoed. Ons beeld van 'perfectie' verschuift en wij verschuiven mee. De maatstaf ligt hoger en hoger. En als de buurvrouw het kan, dan moet ik het ook kunnen. Of de buurvrouw het kan, weten we trouwens niet. Want, wat de buurvrouw kan staat op Facebook, maar wat de buurvrouw niet kan, staat nergens. En zo denken we dat iedereen om ons heen 'perfect' is en streven wij eveneens naar deze onhaalbare 'perfectie'.
De bewuste ouder
Misschien is perfect willen zijn wel helemaal niet iets van de laatste tijd. Het zou heel goed kunnen dat onze moeders en oma's ook beter af wilden steken tegen de buurvrouw. Verschil is alleen dat hun vergelijkingsmateriaal een stuk beperkter was. Er was geen Facebook, geen Twitter en geen Jo Frost op tv. Nee, er waren de buren in de supermarkt en er was een boek, één boek. En dat boek had je waarschijnlijk gekregen van je moeder. En je moeder was de belangrijkste maatstaf. Dat was het. En zoals we zien bij alle diersoorten werd kennis overgegeven van generatie op generatie (mooi geïllustreerd trouwens in de prachtige serie 'Life story' van de BBC) . Toen mijn moeder klein was, was het doodgewoon dat haar oma (dus de moeder van mijn oma) bij hen in huis woonde. Reken maar dat mijn oma regelmatig bij haar moeder te rade ging als het ging over de opvoeding van haar kinderen. En wat haar moeder dan zei, daar deed ze het mee. Natuurlijk wist zij hoe het zat, zij had immers jarenlang ervaring.
Een simpele, maar zeer effectieve methode.
Nu zijn er verschillende redenen waarom wij dat tegenwoordig een stuk minder doen. En we kunnen onszelf eens flink achter de oren krabben en vragen: waarom schakel ik mijn moeder niet meer in als ik het niet weet? Een goede vraag, zeker wel. Maar, een deel van het antwoord ligt in iets wat we ook niet kunnen oplossen.
Waar mijn oma haar moeder nog om advies kon vragen om zo'n beetje alles, is dat bij mijn moeder al een stuk lastiger. En voor mij geld een extreem overtreffende trap. We leven in een stroomversnelling van ontwikkelingen. Niet alleen heeft mijn moeder haar kinderen opgevoed in een tijd waarin er enkel Sesamstraat op tv was op de vroege avond, maar ook heeft zij geen idee wat opvoeden met Facebook, Twitter en Jo Frost betekent. Ik kán haar niet eens vragen hoe zij het vroeger deed als ze een zogenaamde 'supernanny' op tv zag en daar dan onzeker over werd. Wat moet ik doen als ik dan vervolgens op Twitter allerlei tegenstrijdige berichten lees? Nu weet ik echt niet meer of ik het nog wel goed doe...
We zijn enorm bewuste ouders geworden. We zien, horen en lezen zo ontzettend veel informatie dat we er alleen maar onzeker van worden.
Vanwege onze perfectie durven we vervolgens geen advies meer te vragen. Maar, mocht je dat een keertje wel durven, heb je geen idee meer bij wie je dan terecht kunt. Je moeder kan je niet altijd meer helpen in deze stroomversnellende maatschappij, de huisarts heeft geen kaas gegeten van opvoedondersteuning, jeugdzorg ga je echt niet bellen en op internet lees je alleen maar wat je fout doet... Gevaar is dat we dan in ons eentje maar een beetje het strafstoeltje van Jo Frost gaan uitproberen thuis. En dan heb ik echt maar één advies: vraag alsjeblieft!
De werkende ouder
Dus, wij zijn een perfecte ouder, wij zijn een bewuste ouder, maar bovenal zijn wij tegenwoordig een werkende ouder. Iets wat het contrast met onze moeders en oma's ook al zo groot maakt. Misschien toen al wat ouderwets, maar mijn moeder zat vroeger elke dag klaar met een kopje thee als ik uit school kwam. Opvoeden deed zij, met een beetje hulp van mijn vader, nagenoeg alleen. Advies won ze in bij mijn oma (haar moeder dus) en ze zal allicht een boek gehad hebben a la docter Spock.
Hoe anders is het nu: papa werkt 5 dagen, mama werkt 3 dagen, oma kan maar één dagje oppassen, want die werkt ook nog. Voor de overige twee dagen is er de kinderopvang. Daar werken de leidsters parttime, dus op maandag is er juf a en juf b en op donderdag is er juf a en juf c. Drie juffen dus. Omdat de kinderen al om 18.00 gehaald moeten worden en papa en mama dat niet redden, is er de oppas.
Even tellen: papa, mama, oma, 3 juffen en 1 vaste oppas. 7 opvoeders!!! Dat is wel even iets anders dan één generatie eerder, met 1, 2 of hooguit 3 vaste opvoeders. En dan is dit nog een gemiddelde situatie. Reken er nog een au pair, een extra oppas en een extra juf bij en je zit op 10...
Tja, geen wonder dat onze kinderen een stuk opstandiger lijken te zijn dan vroeger. 7 mensen om je aan te hechten, 7 mensen die anders met je omgaan, maar waar je wel naar moet luisteren en in het ergste geval ook nog 7 situaties met elk zijn eigen regels.
(Veel) werken heeft niet alleen tot gevolg dat onze kinderen veel verschillende opvoeders hebben. Het zorgt ook voor een ander probleem: de lastige overschakeling van werk naar huis. We werken tot het eind van de middag of tot vroeg in de avond, we halen nog net voor sluitingstijd onze kinderen op van het kinderdagverblijf (als dat al lukt) en dan racen we door naar huis waar er snel gekookt en gegeten moet worden voordat het kinderbedtijd is.
Ik heb echt niks tegen werkende ouders, begrijp me niet verkeerd. Wel heb ik iets tegen een maatschappij die ons het beeld verschaft dat het allemaal samen moet kunnen gaan zonder hulp. En dat we nog ook nog nooit een foutje mogen maken. Hoe zetten we op een goede manier die knop om van werk naar thuis? Hoe zorgen we ervoor dat we meer tijd nemen om deze overschakeling rustig te laten verlopen?
Ik ben een groot fan van de Scandinavische landen waar we zien dat opvoeden én maatschappij veel meer samen gaan. Ouders krijgen bij voorbaat al een cursus opvoeden als hun kindje geboren wordt. Niet omdat er geen vertrouwen is in de mensen, maar juist om mensen meer vertrouwen te geven dat zij om kunnen gaan om alle uitdagingen die de huidige maatschappij biedt. Ouders (ook vaders!) krijgen stukken meer ouderschapsverlof om zelf voor hun kindje te kunnen zorgen. Kinderopvang is gratis of stukken goedkoper en dus haalbaar voor alle ouders. Kinderopvang werkt en denkt veel meer samen met de ouders en geeft kinderen tussen-de-middag een gezonde warme maaltijd. Kinderen worden niet pas om 18.00u opgehaald, maar vaak al om 16.00u. En wat blijkt? De economie groeit, juist omdat ouders beiden kunnen blijven werken. Het begrip burn-out kennen ze er bijna niet en er is stukken minder criminaliteit onder jongeren.
Misschien kunnen wij daar langzaamaan eens wat van gaan overnemen. En ik weet, een grote verantwoordelijkheid ligt hier bij de overheid. Maar, ook als ouders kunnen we opstaan! We kunnen ons werk misschien anders indelen om net een uurtje eerder weg te gaan elke dag. We kunnen kiezen voor kinderopvang die meedenkt en onze kinderen een goede maaltijd geeft tussen-de-middag.
We kunnen met elkaar in gesprek gaan over opvoeden. Over de opvoeding van JOUW kind. En als we het in deze ingewikkelde situatie soms even niet meer weten, dan mogen we onze vragen stellen.
Niemand is perfect en niemand weet alles. Wat een verademing kan het zijn om eens te zeggen: 'dit weet ik niet' of 'hier heb ik hulp bij nodig'. Schaam je niet om je goed voor te bereiden op de komst van je kindje door alvast een opvoedcursus te volgen. Schaam je vooral niet als je een professional eens laat meekijken, omdat je het antwoord niet meer ziet. Maar, vraag ook vooral aan elkaar! Denk even aan je eigen kind die schaamteloos alles vraagt wat hij niet weet. Vragen mag!
Kinderen vragen. Kinderen vragen volop en de hele dag door. Ze denken niet dat hun vragen dom zijn en ze denken al helemaal niet dat zij dom zijn. Als ze iets niet weten, vragen ze het. Een simpele constructie die vaak uitermate goed werkt.
Wij vragen niet. Wij denken alles zelf te (moeten) weten en kunnen. Wat is dat toch? Dat vragen stellen een taboe is. Dat zeggen: 'ik weet het niet' een zwakte is... Dat we ons liever ergens doorheen bluffen dan een ander vragen ons te helpen. Ook als het gaat om opvoeden. Vaak juist als het gaat om opvoeden. Waarom is dat toch?
Met het oog op de week van het jonge kind, waar ik met mijn bedrijf Parenting Company op de informatiemarkt sta van het openingscongres in Amsterdam op 10 april, hier een blogpost over vragen. Vragen over opvoeden die gesteld mogen worden. En antwoorden. Antwoord op de vraag waarom wij onze vragen niet meer stellen. Hoe is dat zo gekomen? En waarom denken wij perfect te moeten zijn?
Voorlichting en ondersteuning omtrent de opvoeding van onze jonge kinderen mag geen taboe meer zijn!
De perfecte ouder
De perfecte ouder. Gelijk maar een vraag: wie is dat? Ken jij die ouder? Ik niet. En als jij hem of haar wel kent: wat maakt het de perfecte ouder? Denkt 'ie daar zelf ook zo over?
Perfectie is maar iets raars. Wat is perfectie? Betekent perfect zijn dat je nooit fouten maakt? Of betekent perfect zijn dat je fouten maakt en ervan leert? Vaak definiëren wij perfectie als dat eerste: zonder fouten. En dat maakt perfectie voor een ieder van ons een onhaalbaar doel.
Toch lijken wij ernaar te streven. In ons werk, in onze relatie én in de opvoeding van onze kinderen. Tenminste, dat beeld geven we met z'n allen af. We willen alles zelf doen, zonder hulp en daarbij ook nog eens alles goed en zonder fouten. Dan streven we toch naar perfectie? En streven we dan dus niet naar iets wat we nooit zullen behalen?
We kunnen namelijk niet alles zelf en we kunnen al helemaal niet alles zelf en altijd goed. Gisteren nog, sneed ik bij het snijden van de sla in mijn duim. En dat was niet de eerste keer... Mijn vriend stelde voorzichtig voor om eens een andere snijtechniek te proberen. En daar heeft hij wel een punt. Een cursusje 'veilig koken' zou voor mij geen overbodige luxe zijn. Maar, waarom vind ik het toch zo lastig om toe te geven dat hij daarin gelijk heeft? Waarom vind ik het zo moeilijk om te zeggen: hier ben ik niet goed in, wil jij mij het leren?
Ook ik denk regelmatig dat toegeven dat ik iets niet kan, zwak is. Dat dat mij als persoon minder waard maakt. Waar komt dat rare beeld vandaan?
Wat is onze maatstaf eigenlijk? Aan wie meten we onszelf? Wij bepalen niet in ons eentje wat goed is en wat niet. Dit is een maatschappelijke beweging. Waar het vroeger 'goed' was als je als vrouw thuis voor je kinderen zorgde, is het nu 'goed' als je het 'lekker druk' hebt op je werk én drie kinderen keurig opvoed. Ons beeld van 'perfectie' verschuift en wij verschuiven mee. De maatstaf ligt hoger en hoger. En als de buurvrouw het kan, dan moet ik het ook kunnen. Of de buurvrouw het kan, weten we trouwens niet. Want, wat de buurvrouw kan staat op Facebook, maar wat de buurvrouw niet kan, staat nergens. En zo denken we dat iedereen om ons heen 'perfect' is en streven wij eveneens naar deze onhaalbare 'perfectie'.
De bewuste ouder
Misschien is perfect willen zijn wel helemaal niet iets van de laatste tijd. Het zou heel goed kunnen dat onze moeders en oma's ook beter af wilden steken tegen de buurvrouw. Verschil is alleen dat hun vergelijkingsmateriaal een stuk beperkter was. Er was geen Facebook, geen Twitter en geen Jo Frost op tv. Nee, er waren de buren in de supermarkt en er was een boek, één boek. En dat boek had je waarschijnlijk gekregen van je moeder. En je moeder was de belangrijkste maatstaf. Dat was het. En zoals we zien bij alle diersoorten werd kennis overgegeven van generatie op generatie (mooi geïllustreerd trouwens in de prachtige serie 'Life story' van de BBC) . Toen mijn moeder klein was, was het doodgewoon dat haar oma (dus de moeder van mijn oma) bij hen in huis woonde. Reken maar dat mijn oma regelmatig bij haar moeder te rade ging als het ging over de opvoeding van haar kinderen. En wat haar moeder dan zei, daar deed ze het mee. Natuurlijk wist zij hoe het zat, zij had immers jarenlang ervaring.
Een simpele, maar zeer effectieve methode.
Nu zijn er verschillende redenen waarom wij dat tegenwoordig een stuk minder doen. En we kunnen onszelf eens flink achter de oren krabben en vragen: waarom schakel ik mijn moeder niet meer in als ik het niet weet? Een goede vraag, zeker wel. Maar, een deel van het antwoord ligt in iets wat we ook niet kunnen oplossen.
Waar mijn oma haar moeder nog om advies kon vragen om zo'n beetje alles, is dat bij mijn moeder al een stuk lastiger. En voor mij geld een extreem overtreffende trap. We leven in een stroomversnelling van ontwikkelingen. Niet alleen heeft mijn moeder haar kinderen opgevoed in een tijd waarin er enkel Sesamstraat op tv was op de vroege avond, maar ook heeft zij geen idee wat opvoeden met Facebook, Twitter en Jo Frost betekent. Ik kán haar niet eens vragen hoe zij het vroeger deed als ze een zogenaamde 'supernanny' op tv zag en daar dan onzeker over werd. Wat moet ik doen als ik dan vervolgens op Twitter allerlei tegenstrijdige berichten lees? Nu weet ik echt niet meer of ik het nog wel goed doe...
We zijn enorm bewuste ouders geworden. We zien, horen en lezen zo ontzettend veel informatie dat we er alleen maar onzeker van worden.
Vanwege onze perfectie durven we vervolgens geen advies meer te vragen. Maar, mocht je dat een keertje wel durven, heb je geen idee meer bij wie je dan terecht kunt. Je moeder kan je niet altijd meer helpen in deze stroomversnellende maatschappij, de huisarts heeft geen kaas gegeten van opvoedondersteuning, jeugdzorg ga je echt niet bellen en op internet lees je alleen maar wat je fout doet... Gevaar is dat we dan in ons eentje maar een beetje het strafstoeltje van Jo Frost gaan uitproberen thuis. En dan heb ik echt maar één advies: vraag alsjeblieft!
De werkende ouder
Dus, wij zijn een perfecte ouder, wij zijn een bewuste ouder, maar bovenal zijn wij tegenwoordig een werkende ouder. Iets wat het contrast met onze moeders en oma's ook al zo groot maakt. Misschien toen al wat ouderwets, maar mijn moeder zat vroeger elke dag klaar met een kopje thee als ik uit school kwam. Opvoeden deed zij, met een beetje hulp van mijn vader, nagenoeg alleen. Advies won ze in bij mijn oma (haar moeder dus) en ze zal allicht een boek gehad hebben a la docter Spock.
Hoe anders is het nu: papa werkt 5 dagen, mama werkt 3 dagen, oma kan maar één dagje oppassen, want die werkt ook nog. Voor de overige twee dagen is er de kinderopvang. Daar werken de leidsters parttime, dus op maandag is er juf a en juf b en op donderdag is er juf a en juf c. Drie juffen dus. Omdat de kinderen al om 18.00 gehaald moeten worden en papa en mama dat niet redden, is er de oppas.
Even tellen: papa, mama, oma, 3 juffen en 1 vaste oppas. 7 opvoeders!!! Dat is wel even iets anders dan één generatie eerder, met 1, 2 of hooguit 3 vaste opvoeders. En dan is dit nog een gemiddelde situatie. Reken er nog een au pair, een extra oppas en een extra juf bij en je zit op 10...
Tja, geen wonder dat onze kinderen een stuk opstandiger lijken te zijn dan vroeger. 7 mensen om je aan te hechten, 7 mensen die anders met je omgaan, maar waar je wel naar moet luisteren en in het ergste geval ook nog 7 situaties met elk zijn eigen regels.
(Veel) werken heeft niet alleen tot gevolg dat onze kinderen veel verschillende opvoeders hebben. Het zorgt ook voor een ander probleem: de lastige overschakeling van werk naar huis. We werken tot het eind van de middag of tot vroeg in de avond, we halen nog net voor sluitingstijd onze kinderen op van het kinderdagverblijf (als dat al lukt) en dan racen we door naar huis waar er snel gekookt en gegeten moet worden voordat het kinderbedtijd is.
Ik heb echt niks tegen werkende ouders, begrijp me niet verkeerd. Wel heb ik iets tegen een maatschappij die ons het beeld verschaft dat het allemaal samen moet kunnen gaan zonder hulp. En dat we nog ook nog nooit een foutje mogen maken. Hoe zetten we op een goede manier die knop om van werk naar thuis? Hoe zorgen we ervoor dat we meer tijd nemen om deze overschakeling rustig te laten verlopen?
Ik ben een groot fan van de Scandinavische landen waar we zien dat opvoeden én maatschappij veel meer samen gaan. Ouders krijgen bij voorbaat al een cursus opvoeden als hun kindje geboren wordt. Niet omdat er geen vertrouwen is in de mensen, maar juist om mensen meer vertrouwen te geven dat zij om kunnen gaan om alle uitdagingen die de huidige maatschappij biedt. Ouders (ook vaders!) krijgen stukken meer ouderschapsverlof om zelf voor hun kindje te kunnen zorgen. Kinderopvang is gratis of stukken goedkoper en dus haalbaar voor alle ouders. Kinderopvang werkt en denkt veel meer samen met de ouders en geeft kinderen tussen-de-middag een gezonde warme maaltijd. Kinderen worden niet pas om 18.00u opgehaald, maar vaak al om 16.00u. En wat blijkt? De economie groeit, juist omdat ouders beiden kunnen blijven werken. Het begrip burn-out kennen ze er bijna niet en er is stukken minder criminaliteit onder jongeren.
Misschien kunnen wij daar langzaamaan eens wat van gaan overnemen. En ik weet, een grote verantwoordelijkheid ligt hier bij de overheid. Maar, ook als ouders kunnen we opstaan! We kunnen ons werk misschien anders indelen om net een uurtje eerder weg te gaan elke dag. We kunnen kiezen voor kinderopvang die meedenkt en onze kinderen een goede maaltijd geeft tussen-de-middag.
We kunnen met elkaar in gesprek gaan over opvoeden. Over de opvoeding van JOUW kind. En als we het in deze ingewikkelde situatie soms even niet meer weten, dan mogen we onze vragen stellen.
Niemand is perfect en niemand weet alles. Wat een verademing kan het zijn om eens te zeggen: 'dit weet ik niet' of 'hier heb ik hulp bij nodig'. Schaam je niet om je goed voor te bereiden op de komst van je kindje door alvast een opvoedcursus te volgen. Schaam je vooral niet als je een professional eens laat meekijken, omdat je het antwoord niet meer ziet. Maar, vraag ook vooral aan elkaar! Denk even aan je eigen kind die schaamteloos alles vraagt wat hij niet weet. Vragen mag!
maandag 2 maart 2015
Deze blog verhuist!
Binnenkort verhuist deze blog naar de vernieuwde site: www.parentingcompany.nl!
Om nog steeds op de hoogte te blijven van de nieuwste posts, kun je je inschrijven voor de nieuwsbrief van Parenting Company via de button op de site. Nu al inschrijven? Stuur dan een mailtje naar info@parentingcompany.nl!
Om nog steeds op de hoogte te blijven van de nieuwste posts, kun je je inschrijven voor de nieuwsbrief van Parenting Company via de button op de site. Nu al inschrijven? Stuur dan een mailtje naar info@parentingcompany.nl!
woensdag 25 februari 2015
Kinderen en moderne media
Ik heb mijn twee neefjes op bezoek. Zodra ze de woonkamer binnen komen lopen, ziet mijn jongste neefje (2,5) de afstandsbediening op tafel liggen. Hij pakt hem op en zegt: "Tewevisie kijke!"
Met wat overredingskracht en het excuus dat hij nu toch niks kan zien omdat de zon in het beeld schijnt, gaat hij uiteindelijk akkoord met een andere activiteit. De puzzels worden uit de kast gepakt, de katten worden uitgebreid bestudeerd en mijn fatboy wordt gebruikt als springkussen. Beide neefjes hebben het zo naar hun zin dat als hun vader na 1,5 uur aankondigt dat het weer tijd is om naar huis te gaan, mijn oudste neefje (4,5) heel verontwaardigd zegt: "Nu al? Nou, dit is echt het kortste dat ik hier oooooit ben geweest!"
Kleine kinderen en telefoons, ze lijken het soms allemaal beter te snappen dan wij. Zodra we thuiskomen, kapen ze onze telefoon om hun favoriete spelletje te spelen of hun lievelings you tube filmpje te bekijken. En zo gaat dat ook met onze tablet, laptop en met de tv. Je kind van 2 weet al precies hoe hij alles moet bedienen. Deels komt dit omdat de moderne media, zoals telefoon en tablet erg intuïtief zijn. Niet nadenken, maar gewoon doen wat je verwacht. Aanwijzen wat je wel wilt en wegvegen wat je niet wilt. Ook mijn oma van 90 kan uitstekend overweg met de tablet.
Handig, zul je in eerste instantie misschien denken. Kleine kinderen kunnen maar beter snel snappen hoe het werkt, dan hebben ze later geen problemen in deze technische wereld. Maar, schuilt er misschien ook een gevaar in het gebruik van deze apparaten? Wanneer is het te veel? Is er een te veel?
Meerwaarde moderne media
Is er een meerwaarde aan moderne media voor je jonge kind? Is het handig? Dat zeker! Een puzzel maken zonder dat er stukjes kwijtraken, woorden leren, zonder dat het je als ouder tijd kost, automatische start van een nieuw filmpje als de vorige is afgelopen. Wat een uitkomst! Kinderen bepalen veel zelf wat hen ook nog eens het gevoel van controle geeft. Dit vermindert frustratie.
Daarnaast is het super makkelijk. Je kind begrijpt het al zonder dat je het hem hoeft uit te leggen. Waar je kind vroeger heel afhankelijk was van jou als hij een spelletje wilde spelen of een filmpje wilde kijken, is hij nu al veel jonger zelfstandig. Zijn tegenspeler bij een spelletje is de computer die ook nog eens terug praat! En het starten van een you tube filmpje is vele malen makkelijker dan het bedienen van de tv en dvd-speler.
Tijdens het koken, op vakantie en in de auto is het voor veel ouders een ideale uitkomst.
Het klinkt prachtig. En zoals je hierboven leest, is het dat ook. Maar, is er een keerzijde? Moeten we waakzaam zijn? Of komt het allemaal vanzelf wel goed?
Ik ben van mening dat het gebruik van moderne media ontzettend handig kan zijn voor jonge kinderen. Maar, ook denk ik dat we ons ervan bewust moeten zijn van het wel is en wat het niet is.
Leren en moderne media
Veel ouders zien moderne media als ideaal hulpmiddel om hun kinderen allerlei (extra) vaardigheden aan te leren. Dit kan ik hen ook niet kwalijk nemen. In reclame's op tv wordt het ook zo voorgespiegeld. Kinderen komen uit school en duiken met plezier achter de computer om verder te leren. Of peuters leren woordjes door middel van handige apps op je tablet of telefoon.
Hoe effectief zijn deze programma's? Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, dus over specifieke programma's kan ik weinig zeggen. Wel kan ik iets zeggen over het leren van taal en welke factoren daar cruciaal bij zijn. Zo is er onderzoek gedaan naar het leren van een tweede taal bij jonge kinderen. Wat blijkt? Sociaal contact is een cruciale factor bij het leren van taal!
Uit dit onderzoekt blijkt hoe groot het belang van sociale interactie is bij het leren van taal. Ouders die zeggen dat ze hun kinderen meertalig opvoeden omdat hun kind altijd naar Engelse televisie kijkt, komen bedrogen uit. Grote kans dat hun kind daar niks van onthoudt. Niet als ze deze taal niet ook op andere manieren horen.
Nu is het wellicht voorbarig om deze lijn door te trekken naar alle vormen van leren. Maar, je kunt met een beetje logisch nadenken wel bedenken dat kinderen beter en effectiever leren als ze vragen kunnen stellen en dingen op verschillende manieren uitgelegd kunnen krijgen. En voor jonge kinderen geldt dat leren door te doen nog altijd de meest effectieve vorm van leren is. Een toren bouwen en zien dat de blokjes omvallen als de toren te hoog wordt. Een puzzel maken en zelf het stukje moeten voelen en draaien tot het past. Je handen in de aarde, stampen in de plassen, kletsen met mama over de vakantie, knuffelen met de oppas, een treinbaan bouwen. Allemaal dingen die onmogelijk te overtreffen zijn met een beeldscherm. Je kind leert door te doen en door interactie met anderen zo ontzettend veel. Laten we dit niet onderschatten, maar juist de meerwaarde ervan inzien en dit middel gebruiken om onze kinderen dingen te leren.
Moderne media en spelen
Niet alleen wordt moderne media ingezet als middel om te leren, maar ook als vervanging voor spelen. Of eigenlijk is het een nieuwe manier van spelen. Een spelletje of filmpje hoeft niet altijd leerzaam te zijn, maar is soms gewoon ook leuk.
Toch heb ik ook hier een kritische kanttekening. Net zoals men 'vroeger' zei dat het niet goed was voor kinderen om lang voor de televisie te zitten, wordt ook nu weer het advies gegeven om het totaal uren 'beeldschermen' op een dag te beperken. Voor hele jonge kinderen (0-4) jaar zou ik zelfs zeggen maximaal een half uur op een dag. Vaak kunnen jonge kinderen hun aandacht er ook niet eens veel langer dan 10 minuten bijhouden, dus heeft het weinig zin om je dreumes van 1,5 voor een lange disneyfilm te zetten.
Veel tijd achter een beeldscherm doorbrengen gaat ten koste van de tijd dat kinderen actief kunnen spelen, sociale interactie hebben met andere mensen (en met jou!), buiten zijn en bewegen.
Dit maakt niet alleen dat kinderen lui worden, 'bankhangen' wordt een vast ritueel van de dag, maar ook dat hun ontwikkeling vertraagd of zelfs staakt. Zoals hierboven al beschreven, leren jonge kinderen door te doen. Zelf ontdekken, bezig zijn, buiten spelen, helpen in de keuken, dingen vastpakken en weer laten vallen, enzovoort. Hoe meer we jonge kinderen achter een beeldscherm of achter een bureau zetten, des te minder leren ze. De tijd wordt simpelweg minder effectief besteed. Wat dat aangaat zou wat mij betreft de kleuterschool ook weer echt kleuterschool mogen worden en geen verlengde van de basisschool. Maar goed, dat is weer een andere discussie.
Probeer voor jezelf ook in de gaten te houden hoeveel tijd je kind achter een beeldscherm doorbrengt en stimuleer hem om andere dingen te gaan doen. Tijdens het koken kan het wellicht handig zijn, je kind even met de tablet op de bank te zetten, maar bedenk je ondertussen eens hoeveel leuker het voor jou en je kind is om samen te koken! Zie koken niet als iets dat even snel tussendoor moet, maar maak er een activiteit van die je samen met je kind onderneemt. Ga lekker aan tafel zitten en laat je kind met een plastic mesje een komkommer snijden, of een banaan wat mij betreft. Het hoeft niet eens relevant te zijn voor de maaltijd, die banaan komt bij het toetje wel weer op. Als je kind maar lekker bezig is en het gevoel heeft bij te dragen aan de maaltijd. Denk niet te moeilijk. En als je kind het zat is, geef je hem lekker wat anders te doen aan tafel en schil jij de aardappels verder.
Moderne media, wel of niet?
Ik ben geen grote voorstander van het gebruik van moderne media op jonge leeftijd. Tablets, telefoons en computers zijn over het algemeen gewoon ook niet gemaakt voor baby's en dreumesen. Ook al doen mooie reclame's je geloven dat je kinderen er een hoop van leren, we wéten dat jonge kinderen vooral leren door te doen, actief bezig te zijn, al hun zintuigen te gebruiken.
Een beetje oefenen op jonge leeftijd kan geen kwaad hoor. Een bumba-filmpje aan het einde van de middag op de tablet is prima en gezellig samen foto's maken en kijken op de telefoon van papa is natuurlijk ook hartstikke leuk. Maar, zie het op deze jonge leeftijd niet als vervanging voor iets anders. Kinderen ontwikkelen zich door te doen en vooral ook door samen te doen. De sociale component bij het leren van taal blijkt cruciaal. Vervang het boekje voorlezen 's avonds niet voor een fimpje op you tube en zet je kind niet steeds tijdens het koken voor de tv. Dit is echt eeuwig zonde.
Dus, moderne media: prima zo nu en dan, maar met mate!
Nog meer tips om toch al die huishoudelijke klussen af te krijgen zonder je kind steeds achter de tv te hoeven zetten? Kijk op www.parentingcompany.nl voor opvoedondersteuning bij jou thuis!
Met wat overredingskracht en het excuus dat hij nu toch niks kan zien omdat de zon in het beeld schijnt, gaat hij uiteindelijk akkoord met een andere activiteit. De puzzels worden uit de kast gepakt, de katten worden uitgebreid bestudeerd en mijn fatboy wordt gebruikt als springkussen. Beide neefjes hebben het zo naar hun zin dat als hun vader na 1,5 uur aankondigt dat het weer tijd is om naar huis te gaan, mijn oudste neefje (4,5) heel verontwaardigd zegt: "Nu al? Nou, dit is echt het kortste dat ik hier oooooit ben geweest!"
Kleine kinderen en telefoons, ze lijken het soms allemaal beter te snappen dan wij. Zodra we thuiskomen, kapen ze onze telefoon om hun favoriete spelletje te spelen of hun lievelings you tube filmpje te bekijken. En zo gaat dat ook met onze tablet, laptop en met de tv. Je kind van 2 weet al precies hoe hij alles moet bedienen. Deels komt dit omdat de moderne media, zoals telefoon en tablet erg intuïtief zijn. Niet nadenken, maar gewoon doen wat je verwacht. Aanwijzen wat je wel wilt en wegvegen wat je niet wilt. Ook mijn oma van 90 kan uitstekend overweg met de tablet.
Handig, zul je in eerste instantie misschien denken. Kleine kinderen kunnen maar beter snel snappen hoe het werkt, dan hebben ze later geen problemen in deze technische wereld. Maar, schuilt er misschien ook een gevaar in het gebruik van deze apparaten? Wanneer is het te veel? Is er een te veel?
Meerwaarde moderne media
Is er een meerwaarde aan moderne media voor je jonge kind? Is het handig? Dat zeker! Een puzzel maken zonder dat er stukjes kwijtraken, woorden leren, zonder dat het je als ouder tijd kost, automatische start van een nieuw filmpje als de vorige is afgelopen. Wat een uitkomst! Kinderen bepalen veel zelf wat hen ook nog eens het gevoel van controle geeft. Dit vermindert frustratie.
Daarnaast is het super makkelijk. Je kind begrijpt het al zonder dat je het hem hoeft uit te leggen. Waar je kind vroeger heel afhankelijk was van jou als hij een spelletje wilde spelen of een filmpje wilde kijken, is hij nu al veel jonger zelfstandig. Zijn tegenspeler bij een spelletje is de computer die ook nog eens terug praat! En het starten van een you tube filmpje is vele malen makkelijker dan het bedienen van de tv en dvd-speler.
Tijdens het koken, op vakantie en in de auto is het voor veel ouders een ideale uitkomst.
Het klinkt prachtig. En zoals je hierboven leest, is het dat ook. Maar, is er een keerzijde? Moeten we waakzaam zijn? Of komt het allemaal vanzelf wel goed?
Ik ben van mening dat het gebruik van moderne media ontzettend handig kan zijn voor jonge kinderen. Maar, ook denk ik dat we ons ervan bewust moeten zijn van het wel is en wat het niet is.
Leren en moderne media
Veel ouders zien moderne media als ideaal hulpmiddel om hun kinderen allerlei (extra) vaardigheden aan te leren. Dit kan ik hen ook niet kwalijk nemen. In reclame's op tv wordt het ook zo voorgespiegeld. Kinderen komen uit school en duiken met plezier achter de computer om verder te leren. Of peuters leren woordjes door middel van handige apps op je tablet of telefoon.
Hoe effectief zijn deze programma's? Ik heb er geen onderzoek naar gedaan, dus over specifieke programma's kan ik weinig zeggen. Wel kan ik iets zeggen over het leren van taal en welke factoren daar cruciaal bij zijn. Zo is er onderzoek gedaan naar het leren van een tweede taal bij jonge kinderen. Wat blijkt? Sociaal contact is een cruciale factor bij het leren van taal!
Uit dit onderzoekt blijkt hoe groot het belang van sociale interactie is bij het leren van taal. Ouders die zeggen dat ze hun kinderen meertalig opvoeden omdat hun kind altijd naar Engelse televisie kijkt, komen bedrogen uit. Grote kans dat hun kind daar niks van onthoudt. Niet als ze deze taal niet ook op andere manieren horen.
Nu is het wellicht voorbarig om deze lijn door te trekken naar alle vormen van leren. Maar, je kunt met een beetje logisch nadenken wel bedenken dat kinderen beter en effectiever leren als ze vragen kunnen stellen en dingen op verschillende manieren uitgelegd kunnen krijgen. En voor jonge kinderen geldt dat leren door te doen nog altijd de meest effectieve vorm van leren is. Een toren bouwen en zien dat de blokjes omvallen als de toren te hoog wordt. Een puzzel maken en zelf het stukje moeten voelen en draaien tot het past. Je handen in de aarde, stampen in de plassen, kletsen met mama over de vakantie, knuffelen met de oppas, een treinbaan bouwen. Allemaal dingen die onmogelijk te overtreffen zijn met een beeldscherm. Je kind leert door te doen en door interactie met anderen zo ontzettend veel. Laten we dit niet onderschatten, maar juist de meerwaarde ervan inzien en dit middel gebruiken om onze kinderen dingen te leren.
Moderne media en spelen
Niet alleen wordt moderne media ingezet als middel om te leren, maar ook als vervanging voor spelen. Of eigenlijk is het een nieuwe manier van spelen. Een spelletje of filmpje hoeft niet altijd leerzaam te zijn, maar is soms gewoon ook leuk.
Toch heb ik ook hier een kritische kanttekening. Net zoals men 'vroeger' zei dat het niet goed was voor kinderen om lang voor de televisie te zitten, wordt ook nu weer het advies gegeven om het totaal uren 'beeldschermen' op een dag te beperken. Voor hele jonge kinderen (0-4) jaar zou ik zelfs zeggen maximaal een half uur op een dag. Vaak kunnen jonge kinderen hun aandacht er ook niet eens veel langer dan 10 minuten bijhouden, dus heeft het weinig zin om je dreumes van 1,5 voor een lange disneyfilm te zetten.
Veel tijd achter een beeldscherm doorbrengen gaat ten koste van de tijd dat kinderen actief kunnen spelen, sociale interactie hebben met andere mensen (en met jou!), buiten zijn en bewegen.
Dit maakt niet alleen dat kinderen lui worden, 'bankhangen' wordt een vast ritueel van de dag, maar ook dat hun ontwikkeling vertraagd of zelfs staakt. Zoals hierboven al beschreven, leren jonge kinderen door te doen. Zelf ontdekken, bezig zijn, buiten spelen, helpen in de keuken, dingen vastpakken en weer laten vallen, enzovoort. Hoe meer we jonge kinderen achter een beeldscherm of achter een bureau zetten, des te minder leren ze. De tijd wordt simpelweg minder effectief besteed. Wat dat aangaat zou wat mij betreft de kleuterschool ook weer echt kleuterschool mogen worden en geen verlengde van de basisschool. Maar goed, dat is weer een andere discussie.
Probeer voor jezelf ook in de gaten te houden hoeveel tijd je kind achter een beeldscherm doorbrengt en stimuleer hem om andere dingen te gaan doen. Tijdens het koken kan het wellicht handig zijn, je kind even met de tablet op de bank te zetten, maar bedenk je ondertussen eens hoeveel leuker het voor jou en je kind is om samen te koken! Zie koken niet als iets dat even snel tussendoor moet, maar maak er een activiteit van die je samen met je kind onderneemt. Ga lekker aan tafel zitten en laat je kind met een plastic mesje een komkommer snijden, of een banaan wat mij betreft. Het hoeft niet eens relevant te zijn voor de maaltijd, die banaan komt bij het toetje wel weer op. Als je kind maar lekker bezig is en het gevoel heeft bij te dragen aan de maaltijd. Denk niet te moeilijk. En als je kind het zat is, geef je hem lekker wat anders te doen aan tafel en schil jij de aardappels verder.
Moderne media, wel of niet?
Ik ben geen grote voorstander van het gebruik van moderne media op jonge leeftijd. Tablets, telefoons en computers zijn over het algemeen gewoon ook niet gemaakt voor baby's en dreumesen. Ook al doen mooie reclame's je geloven dat je kinderen er een hoop van leren, we wéten dat jonge kinderen vooral leren door te doen, actief bezig te zijn, al hun zintuigen te gebruiken.
Een beetje oefenen op jonge leeftijd kan geen kwaad hoor. Een bumba-filmpje aan het einde van de middag op de tablet is prima en gezellig samen foto's maken en kijken op de telefoon van papa is natuurlijk ook hartstikke leuk. Maar, zie het op deze jonge leeftijd niet als vervanging voor iets anders. Kinderen ontwikkelen zich door te doen en vooral ook door samen te doen. De sociale component bij het leren van taal blijkt cruciaal. Vervang het boekje voorlezen 's avonds niet voor een fimpje op you tube en zet je kind niet steeds tijdens het koken voor de tv. Dit is echt eeuwig zonde.
Dus, moderne media: prima zo nu en dan, maar met mate!
Nog meer tips om toch al die huishoudelijke klussen af te krijgen zonder je kind steeds achter de tv te hoeven zetten? Kijk op www.parentingcompany.nl voor opvoedondersteuning bij jou thuis!
vrijdag 9 januari 2015
Communicatie: contact maken met je kind
Een leidster probeert een kind mee te laten helpen met opruimen en zegt: "Jij mag ook even helpen de knuffels op te ruimen."
Kind (3): "Nee, dat heb ik niet gedaan!"
Leidster: "Jawel, dat heb ik net zelf gezien."
Dit gaat een tijdje zo heen en weer totdat het kind heel kalmpjes zegt:
"Nou, dan ga ik naar huis!"
Regelmatig hoor ik opvoeders en kind over en weer discussiëren over de meest uiteenlopende onderwerpen. Soms levert dat mooie gesprekken op, maar vaak merk ik ook dat er volledig langs elkaar heen wordt gepraat. Opvoeder en kind zitten niet op dezelfde golflengte. Als je een boodschap over wilt brengen op je kind, is het ontzettend belangrijk eerst contact te maken met je kind. Echt contact, op een golflengte die aankomt bij je kind.
Hoe doe je dat? Hoe merk je dat je het goed doet? Wanneer is je kind oost-indisch doof en wanneer komt je boodschap ook daadwerkelijk niet aan?
Wat in alle bovenstaande situaties mis gaat, is dat de zender van de boodschap geen contact maakt met de ontvanger. Tenminste, de zender 'tuned' niet in op de golflengte van de ontvanger. Soms komt een boodschap alsnog aan, omdat de ontvanger vrij snel naar jouw frequentie schakelt, zoals in het eerste voorbeeld. Op andere momenten komt er wel een gesprek, maar blijven zender en ontvanger op een andere golflengte communiceren, wat ervoor zorgt dat je boodschap niet echt begrepen wordt, zoals in voorbeeld twee. En regelmatig ook komt je boodschap helemaal niet aan, je frequentie wordt niet ontvangen, zoals in voorbeeld drie.
Als je wilt dat je boodschap aankomt, wordt begrepen én dat er vervolgens ook een relevante reactie komt, is het aan jou, de zender, om eerst contact te maken met de ontvanger. Zoals we zien in de voorbeelden hierboven pakt het nog wel eens verkeerd uit als je dit niet doet. De ander begrijpt je niet of hoort je niet eens. Nu zitten de meeste volwassenen vaak nog wel op ongeveer dezelfde golflengte, wat maakt dat je uiteindelijk wel tot communiceren komt en soms gaandeweg het gesprek op een zelfde golflengte beland. Kinderen zitten doorgaans op een totaal andere frequentie. Hier moet je soms echt even naar zoeken. Doe je dit niet, dan komt een boodschap niet aan en volgt er uiteindelijk vaak ruzie tussen jou en je kind, waarbij jullie allebei gefrustreerd zijn omdat jullie je niet begrepen voelen. Je kind uit dit met opstandig gedrag en jij vraagt je af of je de enige bent die er een half uur over doet om je dreumes in zijn jas te krijgen.
Hoe los je dat op? Maak eerst contact!
Een voorbeeld: Je dreumes zit voor de televisie en het is tijd om te eten. Je loopt naar hem toe, zegt dat het tijd is om te eten en doet de televisie uit. Je pakt je dreumes op om hem aan tafel te zetten. Je dreumes wordt ontzettend opstandig. "Nee!" roept hij hard en hij begint met zijn armen en benen te slaan. Jij wordt boos, omdat hij slaat. "Dat mag niet!" zeg je. Hierop wordt je dreumes nog opstandiger. Je krijgt hem met geen mogelijkheid in zijn stoel. Eten is vanavond al helemaal uitgesloten... Je dreumes blijft nog een hele tijd opstandig en valt uiteindelijk uitgeput op de bank in slaap...
Waar gaat het hier mis? Als je bovenstaande hebt gelezen, zul je wellicht zelf het antwoord al weten: er is geen contact tussen ouder en kind. Tenminste, geen contact op dezelfde golflengte. Hoe moet het dan wel? Allereerst, als je een boodschap over wilt brengen op je kind, verplaats je eerst in de leefwereld van je kind op dat moment. Wat is je kind aan het doen? Is je kind verdiept in een tekenfilm op televisie? Dan zal het even tijd kosten om contact met hem te maken. Besef je dit en bereid jezelf hierop voor. Ga naar je kind, ga rustig naast hem zitten op de bank en vraag hem iets over de tekenfilm. Is het leuk? Wat doet de beer nu? Wat heeft Dora al gedaan? Vindt Nijntje het leuk in de dierentuin? Als je kind reageert op wat je zegt, is er contact. Vraag je kind vervolgens om even weg te kijken van de televisie omdat je hem iets wilt vragen. Sla deze stap niet over! Zo weet je kind dat er iets komt, iets waarbij er een antwoord van hem wordt verwacht. Je vraag heel bewust om even om zijn volle aandacht. Als je die hebt, vertel je hem rustig dat jullie zo gaan eten. Niet nu direct, maar zo. Maak het 'zo' concreet door er iets 'tastbaars' aan te verbinden. Als de tekenfilm is afgelopen of als de wijzer van de klok op 6 staat of als de kookwekker gaat. Herhaal de boodschap na een minuutje nog eens op dezelfde manier. Als het tijd is om te gaan eten, doe je dit opnieuw. Zet samen de televisie uit en vraag je kind om aan tafel te gaan zitten. Merk je dat hij nog steeds een beetje opstandig wordt? Probeer dan niet alleen zelf je frequentie aan te passen aan je kind, maar help je kind ook zijn frequentie aan te passen op jou. Dit kun je doen door je kind heel concreet te betrekken in 'jouw' wereld. Vraag hem bijvoorbeeld zelf om zijn bord mee te nemen uit de keuken en op tafel te zetten. Laat hem kiezen uit twee borden en introduceer hem zo langzaam in de wereld van 'het gaan eten'.
Contact houden is net zo belangrijk als contact maken. Als je de aandacht van je kind hebt, houdt die dan vast door steeds 'in te tunen' op zijn frequentie. Dit doe je door je zo goed mogelijk in te leven in je kind. Waar is je kind mee bezig? Wat ziet hij? Wat hoort hij? Gebruik deze informatie als je een boodschap over wilt brengen.
En vooral: tijd nemen om je boodschap over te brengen. Tegen ouders zeg ik nog wel eens, als je je kind iets vraagt, tel in je hoofd dan even tot tien (of rustig tot vijf). Zo veel tijd heeft je kind minimaal nodig om de boodschap te verwerken. 'Even snel' is er niet meer bij als je wilt dat je kinderen meewerken. Bedenk je bij alle communicatie met je kind dat je kind meer tijd nodig heeft om het te begrijpen en erop te reageren dan jij. Naast verbale communicatie is non-verbale communicatie dan net zo belangrijk, of misschien nóg wel belangrijker. Als je het idee hebt dat je kind je niet gehoord of begrepen heeft, gebruik dan ook je non-verbale communicatiemiddelen om hem te bereiken. Laat zien wat je van hem verwacht door zijn jas te pakken van de gang, als je naar buiten wilt. Laat zijn beker zien als je wilt dat hij wat gaat drinken. Gebruik gebaren om je woorden extra kracht bij te zetten. De kracht van gebaren kan enorm groot zijn. Ik heb verschillende kinderen in mijn omgeving gezien die hier enorm veel baat bij hebben. Kinderen kunnen zich gebaren vaak eerder eigen maken dan taal. Dit maakt dat ze al op jongere leeftijd aan kunnen geven wat ze willen en hiermee meer controle hebben over hun eigen leven. Dit zorgt voor duidelijk minder frustratie bij jonge kinderen.
Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat je nog zo je best doet om goed contact te maken met je kind en je kind jou alsnog niet hoort of niet wil horen. Bedenk dan als eerste: je jonge kind doet nooit bewust iets om jou te 'pesten'. Hij zal je niet willen kwetsen door expres niet te luisteren. Als jonge kinderen niet luisteren, testen ze de grenzen uit. Hoeveel controle kan ik uitoefenen op deze situatie? Begrijp dit en probeer, als de situatie dat toelaat, je hierop aan te passen. Speel nog even mee met je kind voordat hij zijn jas aan moet. Probeer zo tot een compromis te komen en geef je kind keuzes.
En tja, soms heb je gewoon even iets minder tijd of geduld, dat kan. We zijn allemaal mensen. Een frustratie-loos leven is voor vrijwel niemand weggelegd, ook voor je jonge kind niet.
Maar, vergeet niet: contact maken is de sleutel tot goede communicatie, ook met je jonge kind!
Tot slot, probeer echt contact maken eens uit op je werk of met je partner. Je zult merken dat veel gesprekken een stuk soepeler zullen verlopen!
Wil je graag dat ik je kom helpen om goed te leren communiceren met je jonge kind? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!
Kind (3): "Nee, dat heb ik niet gedaan!"
Leidster: "Jawel, dat heb ik net zelf gezien."
Dit gaat een tijdje zo heen en weer totdat het kind heel kalmpjes zegt:
"Nou, dan ga ik naar huis!"
Hoe doe je dat? Hoe merk je dat je het goed doet? Wanneer is je kind oost-indisch doof en wanneer komt je boodschap ook daadwerkelijk niet aan?
Contact maken is altijd belangrijk!
Als je een boodschap over wilt brengen op een ander persoon, is contact maken altijd belangrijk. Niet alleen in de communicatie met kinderen, maar ook in de communicatie tussen volwassenen wordt deze stap regelmatig overgeslagen. Je ziet je collega lopen over de gang en stelt gelijk de vraag die je haar nog moest stellen. Ze kijkt even verbaasd en moet diep graven waar je het over hebt. Of je partner komt thuis en je vertelt hem gelijk dat je het toch wel erg vervelend vond dat hij de was niet had opgehangen vanochtend. Er volgt een woordenwisseling waarbij je uiteindelijke het gevoel hebt dat je totaal niet begrepen wordt. Je puber zit voor de tv en je vraagt hem om de tafel te dekken. Na drie keer vragen, stoort het je behoorlijk dat het lijkt of de boodschap nóg niet is overgekomen. Eén van deze situaties, al dan niet allemaal, zal je vast bekend voorkomen. Mij in elk geval wel.Wat in alle bovenstaande situaties mis gaat, is dat de zender van de boodschap geen contact maakt met de ontvanger. Tenminste, de zender 'tuned' niet in op de golflengte van de ontvanger. Soms komt een boodschap alsnog aan, omdat de ontvanger vrij snel naar jouw frequentie schakelt, zoals in het eerste voorbeeld. Op andere momenten komt er wel een gesprek, maar blijven zender en ontvanger op een andere golflengte communiceren, wat ervoor zorgt dat je boodschap niet echt begrepen wordt, zoals in voorbeeld twee. En regelmatig ook komt je boodschap helemaal niet aan, je frequentie wordt niet ontvangen, zoals in voorbeeld drie.
Als je wilt dat je boodschap aankomt, wordt begrepen én dat er vervolgens ook een relevante reactie komt, is het aan jou, de zender, om eerst contact te maken met de ontvanger. Zoals we zien in de voorbeelden hierboven pakt het nog wel eens verkeerd uit als je dit niet doet. De ander begrijpt je niet of hoort je niet eens. Nu zitten de meeste volwassenen vaak nog wel op ongeveer dezelfde golflengte, wat maakt dat je uiteindelijk wel tot communiceren komt en soms gaandeweg het gesprek op een zelfde golflengte beland. Kinderen zitten doorgaans op een totaal andere frequentie. Hier moet je soms echt even naar zoeken. Doe je dit niet, dan komt een boodschap niet aan en volgt er uiteindelijk vaak ruzie tussen jou en je kind, waarbij jullie allebei gefrustreerd zijn omdat jullie je niet begrepen voelen. Je kind uit dit met opstandig gedrag en jij vraagt je af of je de enige bent die er een half uur over doet om je dreumes in zijn jas te krijgen.
Hoe los je dat op? Maak eerst contact!
Hoe maak je contact?
Communiceren met je jonge kind kost tijd. Veel meer tijd dan communiceren met volwassenen. Jonge kinderen zijn kleine autistjes. Ze leven in hun eigen wereld waarbij fantasie en werkelijkheid nog erg door elkaar lopen. Contact maken én contact houden, zijn ontzettend belangrijk in de communicatie met je jonge kind.Een voorbeeld: Je dreumes zit voor de televisie en het is tijd om te eten. Je loopt naar hem toe, zegt dat het tijd is om te eten en doet de televisie uit. Je pakt je dreumes op om hem aan tafel te zetten. Je dreumes wordt ontzettend opstandig. "Nee!" roept hij hard en hij begint met zijn armen en benen te slaan. Jij wordt boos, omdat hij slaat. "Dat mag niet!" zeg je. Hierop wordt je dreumes nog opstandiger. Je krijgt hem met geen mogelijkheid in zijn stoel. Eten is vanavond al helemaal uitgesloten... Je dreumes blijft nog een hele tijd opstandig en valt uiteindelijk uitgeput op de bank in slaap...
Waar gaat het hier mis? Als je bovenstaande hebt gelezen, zul je wellicht zelf het antwoord al weten: er is geen contact tussen ouder en kind. Tenminste, geen contact op dezelfde golflengte. Hoe moet het dan wel? Allereerst, als je een boodschap over wilt brengen op je kind, verplaats je eerst in de leefwereld van je kind op dat moment. Wat is je kind aan het doen? Is je kind verdiept in een tekenfilm op televisie? Dan zal het even tijd kosten om contact met hem te maken. Besef je dit en bereid jezelf hierop voor. Ga naar je kind, ga rustig naast hem zitten op de bank en vraag hem iets over de tekenfilm. Is het leuk? Wat doet de beer nu? Wat heeft Dora al gedaan? Vindt Nijntje het leuk in de dierentuin? Als je kind reageert op wat je zegt, is er contact. Vraag je kind vervolgens om even weg te kijken van de televisie omdat je hem iets wilt vragen. Sla deze stap niet over! Zo weet je kind dat er iets komt, iets waarbij er een antwoord van hem wordt verwacht. Je vraag heel bewust om even om zijn volle aandacht. Als je die hebt, vertel je hem rustig dat jullie zo gaan eten. Niet nu direct, maar zo. Maak het 'zo' concreet door er iets 'tastbaars' aan te verbinden. Als de tekenfilm is afgelopen of als de wijzer van de klok op 6 staat of als de kookwekker gaat. Herhaal de boodschap na een minuutje nog eens op dezelfde manier. Als het tijd is om te gaan eten, doe je dit opnieuw. Zet samen de televisie uit en vraag je kind om aan tafel te gaan zitten. Merk je dat hij nog steeds een beetje opstandig wordt? Probeer dan niet alleen zelf je frequentie aan te passen aan je kind, maar help je kind ook zijn frequentie aan te passen op jou. Dit kun je doen door je kind heel concreet te betrekken in 'jouw' wereld. Vraag hem bijvoorbeeld zelf om zijn bord mee te nemen uit de keuken en op tafel te zetten. Laat hem kiezen uit twee borden en introduceer hem zo langzaam in de wereld van 'het gaan eten'.
Contact houden is net zo belangrijk als contact maken. Als je de aandacht van je kind hebt, houdt die dan vast door steeds 'in te tunen' op zijn frequentie. Dit doe je door je zo goed mogelijk in te leven in je kind. Waar is je kind mee bezig? Wat ziet hij? Wat hoort hij? Gebruik deze informatie als je een boodschap over wilt brengen.
Hoort mijn kind me nu wel of niet?
Hoe weet je nu of je kind je echt niet gehoord heeft, en je dus iets meer moet investeren in het contact maken, of dat je kind geen zin heeft om je te horen en net alsof doet. Jonge kinderen zijn minder vaak oost-indisch doof dan wij denken. Vaak hoor ik ouders zeggen over een twee-jarige dreumes: "Hij hoort het wel hoor, maar hij doet net alsof dat niet zo is..." Soms zal dit ook echt wel zo zijn. Als je kind je uitdagend aankijkt en toch van je wegloopt als je vraagt of hij komt, dan heeft hij je hoogstwaarschijnlijk wel gehoord. Maar, of je kind je heeft gehoord, is nog wel iets anders dan of de boodschap ook daadwerkelijk aangekomen is. Heeft je kind echt begrepen wat je van hem vraagt? Of zit hij nog in zijn speel-modus als je hem op komt halen van het kinderdagverblijf en loopt hij daarom zo uitdagend voor je weg? Contact maken, betekent inleven in je kind, weten waar hij op dat moment mee bezig is en daarop aansluiten.En vooral: tijd nemen om je boodschap over te brengen. Tegen ouders zeg ik nog wel eens, als je je kind iets vraagt, tel in je hoofd dan even tot tien (of rustig tot vijf). Zo veel tijd heeft je kind minimaal nodig om de boodschap te verwerken. 'Even snel' is er niet meer bij als je wilt dat je kinderen meewerken. Bedenk je bij alle communicatie met je kind dat je kind meer tijd nodig heeft om het te begrijpen en erop te reageren dan jij. Naast verbale communicatie is non-verbale communicatie dan net zo belangrijk, of misschien nóg wel belangrijker. Als je het idee hebt dat je kind je niet gehoord of begrepen heeft, gebruik dan ook je non-verbale communicatiemiddelen om hem te bereiken. Laat zien wat je van hem verwacht door zijn jas te pakken van de gang, als je naar buiten wilt. Laat zijn beker zien als je wilt dat hij wat gaat drinken. Gebruik gebaren om je woorden extra kracht bij te zetten. De kracht van gebaren kan enorm groot zijn. Ik heb verschillende kinderen in mijn omgeving gezien die hier enorm veel baat bij hebben. Kinderen kunnen zich gebaren vaak eerder eigen maken dan taal. Dit maakt dat ze al op jongere leeftijd aan kunnen geven wat ze willen en hiermee meer controle hebben over hun eigen leven. Dit zorgt voor duidelijk minder frustratie bij jonge kinderen.
Het kan natuurlijk altijd zo zijn dat je nog zo je best doet om goed contact te maken met je kind en je kind jou alsnog niet hoort of niet wil horen. Bedenk dan als eerste: je jonge kind doet nooit bewust iets om jou te 'pesten'. Hij zal je niet willen kwetsen door expres niet te luisteren. Als jonge kinderen niet luisteren, testen ze de grenzen uit. Hoeveel controle kan ik uitoefenen op deze situatie? Begrijp dit en probeer, als de situatie dat toelaat, je hierop aan te passen. Speel nog even mee met je kind voordat hij zijn jas aan moet. Probeer zo tot een compromis te komen en geef je kind keuzes.
En tja, soms heb je gewoon even iets minder tijd of geduld, dat kan. We zijn allemaal mensen. Een frustratie-loos leven is voor vrijwel niemand weggelegd, ook voor je jonge kind niet.
Maar, vergeet niet: contact maken is de sleutel tot goede communicatie, ook met je jonge kind!
Tot slot, probeer echt contact maken eens uit op je werk of met je partner. Je zult merken dat veel gesprekken een stuk soepeler zullen verlopen!
Wil je graag dat ik je kom helpen om goed te leren communiceren met je jonge kind? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!
Abonneren op:
Posts (Atom)