woensdag 10 december 2014

Is het wel normaal?

Kind (2) wil de korstjes van zijn brood niet opeten. Als dat van mij wel moet, zegt hij:
"Nee, Peta! Peta stout!"

Is dit wel normaal?
Als ik een euro zou krijgen voor elke keer dat mij deze vraag gesteld werd, dan was ik inmiddels miljonair... Om me heen merk ik dat veel ouders zich zorgen maken of het gedrag van hun kind wel normaal is. 'Is het normaal dat mijn dochter van 2 nog niet doorslaapt 's nachts?' 'Is het normaal dat mijn zoon van 4 nog niet zindelijk is?' 'Is het normaal dat mijn baby alleen van mama zijn flesje wil?' 'Is het normaal dat mijn dreumes ineens zo opstandig is?' 'Is het normaal dat mijn peuter zijn groente ineens niet meer opeet?' 'Is het normaal dat mijn dochter van 3 's avonds niet naar bed wil?' 'Of dat ik met mijn zoontje van 2 elke ochtend strijd heb om wat hij aantrekt?'
Om maar even gelijk antwoord te geven: 'Ja! Dit is heel normaal.'
Maar, waarom maken wij ons toch zo veel zorgen of het gedrag van ons kind wel normaal genoeg is?
In deze post een pleidooi voor praten, samen en taboe's doorbreken. Opvoeden doe je samen!

Wat is normaal?
Onze definitie van normaal hangt af van wat we in onze omgeving zien. We kijken naar anderen, vergelijken en beoordelen zo of wat we bij onszelf zien wel normaal is. Hierbij gaan we ervan uit dat wij in staat zijn om van alles wat wij in onze omgeving zien een soort algemeen gemiddelde af te leiden waaraan we onszelf kunnen toetsen. De vraag is of we dat wel kunnen.
Het begint er al mee dat wij vrijwel altijd 'gekleurd' waarnemen. We kunnen eigenlijk niet volledig zonder oordeel waarnemen. Als we iets zien of horen, komen er bewust of onbewust allerlei gedachten bij ons op. Ook kan het zijn dat we er gelijk iets bij voelen. Deze gedachten en gevoelens worden bepaald door al onze eerdere ervaringen.
Daarnaast speelt ons geheugen ook een grote rol in het bepalen of iets normaal is. Wij nemen namelijk niet alleen gekleurd waar, maar we onthouden ook 'gekleurd'. Als we eenmaal een beeld hebben van wat normaal is, zijn we geneigd om enkel de dingen te onthouden die dat beeld bevestigen. Stel, mijn oma is gewend dat kinderen op 2 jarige leeftijd al zindelijk zijn overdag. Al haar eigen kinderen waren namelijk rond het 2e jaar zindelijk en dit zag ze toen ook in haar omgeving. Dat vind zij normaal. Als zij nu, 60 jaar later, een kind tegen komt dat pas met 3 jaar zindelijk is, zal zij dit als 'niet normaal' bestempelen. Ook zal ze vooral de kinderen onthouden die wel met 2 jaar zindelijk zijn, dit bevestigd haar beeld immers. Mijn oma zal gekleurd oordelen en gekleurd onthouden. Zo kan het zijn dat in werkelijkheid de meeste kinderen pas na hun 3e jaar zindelijk worden, maar mijn oma toch het beeld heeft dat dit met 2 jaar al zo is. Wat maakt dat zij de grootste groep kinderen als 'afwijkend' beschouwd.
Daar komt dan nog bij dat het maar de vraag is of mijn oma 60 jaar geleden wel zo'n realistisch beeld had. Was haar beeld van wat normaal is niet al bepaald bij haar eerste kind dat met 2 jaar zindelijk was? Hoe groot was haar omgeving waaraan ze kon toetsen? Waarschijnlijk een stuk kleiner dan onze wereld nu.
Het opvallende is wel dat mijn oma een stuk zekerder was over haar opvoedkwaliteiten dan de meeste ouders nu. Juist doordat onze wereld groter is geworden zouden wij beter in staat moeten zijn om te beoordelen wat normaal is en wat niet, wat ons minder onzeker zou moeten maken. Toch lijkt het tegenovergestelde het geval: we zijn alleen maar meer onzeker geworden.

Waarom praten wij niet over opvoeden?
Waar mijn oma met een veel kleinere wereld gewoon eigenwijs haar mening vormde over wat normaal was, zien wij door alle informatie die we kunnen verzamelen door de bomen het bos niet meer. Als we op internet zoeken naar 'kind 2 jaar zindelijk' vinden we enorm veel informatie. Zo veel, dat het ons niets meer zegt. Het zou zomaar eens kunnen dat onze wereld alleen maar kleiner is geworden door internet. Het zorgt ervoor dat we niet meer praten met anderen, maar er enkel achter ons computerscherm achter proberen te komen hoe het bij de buren zit...
En zo betrouwbaar is het dat internet niet. De buren zullen het enthousiast op Facebook zetten als hun dochter van 1,5 voor het eerst op het potje heeft geplast. Maar, als ze dit pas doet als ze 3 is, houden ze het liever voor zichzelf. Dit schetst een vertekend beeld van de werkelijkheid.
Hieruit blijkt ook dat eerder blijkbaar beter is. Hoe eerder je kind loopt, praat en poept op de wc, hoe trotser je als ouder mag zijn. En als dit bij jou later gebeurt dan bij je gemiddelde Facebook-vriend, dan houd je liever je mond. Straks wordt jouw kind als 'traag', 'dom' of 'niet normaal' bestempeld.
Logisch ook dat je op de verjaardag van je vriendin je mond maar houdt als het gaat om wanneer elk kind zijn eerste woordje al zei. Logisch dat ouders heel voorzichtig naar mij toekomen om te vragen of het wel normaal is dat hun 2-jarige dochter elke keer zo'n scene schopt in de supermarkt. Andere kinderen zien ze dat niet doen. Nee, die blijven namelijk thuis... Wij verstoppen onze kinderen liever als ze zich niet 'normaal' gedragen. Als ik ouders dan vertel dat het wél volkomen normaal is dat je kind van 2 een driftbui krijgt als ze geen lolly's in het winkelwagentje mag doen, dan zie ik ouders enigszins verbaasd, maar ook opgelucht ademhalen. En als we dan ook nog kunnen praten over hoe je hier het beste mee om kan gaan of zelfs voor zijn, wat gaan ouders dan opgelucht weg!
Het mooie is dat praten over je twijfels en onzekerheden vrijwel altijd zorgt voor opluchting en uiteindelijk stukken meer zelfvertrouwen. Vaak blijkt dat je beeld van wat 'normaal' is helemaal niet klopt. Elke ouder heeft wel eens te maken met opstandige buien van zijn dreumes, slecht slapende baby's en peuters die geen groente willen. Praat met elkaar, juist in deze tijd van informatie-overschot!

Opvoeden doe je samen!
Niet alleen om je eigen onzekerheid weg te nemen, is praten over opvoeden goed. Ook is het nodig omdat we niet in ons eentje, of met z'n tweeën, verantwoordelijk zijn voor de opvoeding van ons kind. Het lijkt er misschien op dat we vroeger veel meer samen aan het opvoeden waren en dat we nu als individuen alleen maar achter onze eigen voordeur bezig zijn met opvoeden. Het tegendeel is echter waar. In de tijd waarin mijn oma mijn moeder grootbracht, was mijn oma haar voornaamste opvoeder. Haar moeder, de oma van mijn moeder, woonde in huis en zal ongetwijfeld ook een aandeel hebben gehad. Mijn opa werkte en was nauwelijks verantwoordelijk voor de opvoeding. Eén echte opvoeder dus en twee mensen die zich er af en toe een beetje mee bemoeien. Dat is nu zeker wel anders. Uit ervaring kan ik zeggen dat het gemiddelde kind wel 5 verschillende opvoeders heeft die het kind ook allemaal evenveel zien en dus opvoeden. Ouders zijn meer samen gaan opvoeden. Een goed teken wat mij betreft. Hoewel mama nog steeds het meest thuis is met de kinderen, werkt ze er nu ook gemiddeld 2 dagen naast. Dat betekent dat een kind 2 dagen in de week door iemand anders wordt opgevoed. Meestal is deze andere vorm de dagopvang. Op een gemiddeld kinderdagverblijf heeft een kind dat twee dagen komt te maken met drie verschillende pedagogisch medewerkers. Zo zitten we al op 5 verschillende opvoeders. Daarnaast kan er in een gezin ook nog sprake zijn van een vaste oppas voor de avond of het weekend, een vaste opa/oma-dag of een au pair. Het gemiddelde van 5 verschillende opvoeders loopt in sommige gevallen uit tot wel 7 of 8 verschillende opvoeders.
Als al die verschillende opvoeders een andere manier van omgaan met het kind hanteren zorgt dit voor een uiterst onduidelijke situatie.
Dus daarom, praat met elkaar over opvoeden! Vraag de pedagogisch medewerkers op het dagverblijf naar het beleid rondom opvoeden. Vraag ze ook naar hun eigen kijk hierop, hun eigen opvoeding wellicht. Zorg dat je als dagverblijf met elkaar ook blijft praten over beleid en opvoeding. Wees je ervan bewust dat elke medewerker andere normen en waarden heeft die hij bewust én onbewust meeneemt in zijn werk. Praat met opa en oma over opvoeden. Zeker als er een vaste oppas-dag in de week is. Natuurlijk mogen opa en oma iets meer verwennen, maar er moet ook duidelijkheid zijn als zij secundaire opvoeders zijn. Leg de oppas niet alleen uit waar de luiers liggen en hoe laat je kind gaat slapen, maar vraag haar ook naar haar manier van opvoeden. Kan zij zich vinden in jouw/jullie normen en waarden?
Wees je ervan bewust dat al deze mensen jouw kind maken tot wie hij wordt. Elke opvoeder heeft een enorme invloed op hoe je kind zich gedraagt en hoe hij over dingen denkt. Probeer zoveel mogelijk één lijn aan te houden en vraag aan je mede-opvoeders of zij zich kunnen vinden in jouw manier van opvoeden. Praten over opvoeden zorgt ook voor reflectie op je eigen handelen. Gebruik dit ook! Hebben jouw manieren het gewenste effect of juist niet? Hoe denken je mede-opvoeders hierover? Misschien hebben ze ideeën in hoe het anders kan.

Juist in deze, zogezegd, individuele maatschappij met een groot informatie-overschot, lijkt praten over opvoeden een absolute must! Opvoeden doen we meer dan ooit samen. Samen met de oppas, samen met de pedagogisch medewerker, samen met oma, samen met de buren wellicht. Praat, reflecteer en doorbreek het taboe. Kom je er niet uit? Praat dan eens met een opvoedondersteuner of pedagoog. Zij zijn er om jou te helpen en je onzekerheid weg te nemen.

Wil je een afspraak met mij maken? Kom dan op dinsdagochtend naar het Griftpark of kijk op www.parentingcompany.nl!

De zon schijnt buiten en het is een heerlijke lente-dag. Kind (3): "Jaaaa, nu mogen we weer met water spelen buiten!"
Juf: "Nou, daarvoor is het nog te koud. Anders word je ziek en dan worden jouw papa en mama boos op mij."
Kind, heel zacht: "...Ik zal het niet tegen papa en mama zeggen hoor..."

woensdag 12 november 2014

Wie zoet is, krijgt lekkers. Wie stout is....

Tijdens de Sinterklaas-tijd wordt het kinderdagverblijf altijd leuk versierd. Een pienter meisje weet heel goed wat de functie is van de nep-cadeautjes die op de groep hangen: "Petra, die cadeautjes zijn toch niet voor de kindjes, maar voor de sfeer?"

De Sinterklaas-tijd. Leuk, gezellig, knus, maar vooral ook
druk... Cadeautjes kopen, naar de intocht,
Sinterklaas-journaal kijken, op bezoek bij Sinterklaas, Sinterklaas op bezoek bij het kinderdagverblijf, school, werk, het winkelcentrum.... Overal waar je kijkt zwarte pieten, pakjes, pepernoten. Ohja, en schoenen zetten natuurlijk!
Je wordt toch al moe als je dit leest?
In deze post alles over Sinterklaas! Wat doet deze tijd met je kind? Welke keuzes kun je maken? Hoe zorg je ervoor dat de nadruk ligt op de gezelligheid en het plezier die deze tijd met zich meebrengt en niet op de drukte en het 'moeten'?

Sinterklaas voor jonge kinderen
Op het kinderdagverblijf werd er altijd actief Sinterklaas gevierd. Daarbij hoorde natuurlijk ook schoenen zetten, cadeautjes krijgen, pepernoten eten en dat Sinterklaas en zijn Pieten langs kwamen. Voor sommige kinderen één groot feest, voor anderen vooral heel spannend en soms ook stressvol...
Wat doet de Sinterklaas-tijd met je baby, dreumes en peuter? Hoeveel 'hebben' deze jonge kinderen aan het feest en alles er omheen? Hoeveel begrijpen ze überhaupt van het fenomeen 'Sinterklaas'?
Het zal je niet verbazen dat voor je baby Sinterklaas nog weinig zegt. Voor een dreumes begint het besef misschien een klein beetje te komen. Hij begrijpt in elk geval wel dat er iets gaande is. Hij ziet de versieringen, hoort Sinterklaas-liedjes en zet zelf zijn schoen. Bij dreumesen loopt fantasie en werkelijkheid nog heel erg door elkaar. Ze weten niet goed wat echt is en wat niet en kunnen hier nog niet logisch over nadenken. Dat maakt ook dat het concept 'Sinterklaas' zo goed werkt bij jonge kinderen. Voor hen is het allemaal heel logisch. Voor sommige dreumesen is het Sinterklaas-feest misschien al wel echt een feestje. Ze kijken er in spanning naar uit en genieten van al het lekkers en de cadeautjes. Maar, voor veel dreumesen en baby's is de drukte en de spanning het voornaamste wat ze meekrijgen. Als een kind nog niet echt begrijpt waarom er dingen anders zijn in zijn dagelijkse ritme, is het voor hem heel moeilijk om zich hieraan aan te passen.
Veel peuters maken Sinterklaas wél bewust mee. Ook bij hen zijn fantasie en werkelijkheid vaak nog nauw met elkaar verbonden. Sinterklaas met een paard op het dak? Natúúrlijk kan dat! Toch maakt dat de spanning van deze tijd en de stress die je wellicht ervaart als ouders wel zijn weerslag kan hebben op je peuter. Jonge kinderen hebben een grote behoefte aan structuur en duidelijkheid. Als deze deels wegvallen dan zul je dit gegarandeerd merken in hun gedrag. Hoe zich dit uit, kan verschillen per kind, maar ook per moment. Weet dit, begrijp dit en pas zo nodig aan. Hoe je de Sinterklaas-tijd behapbaar houdt voor jou en je kind, lees je hieronder.

Sinterklaas als opvoedmethodiek
De titel van deze post kan iedereen waarschijnlijk zo afmaken. 'Wie zoet is, krijgt lekkers. Wie stout is de roe.' Gelukkig is de tijd dat Sinterklaas kinderen in de zak meenam naar Spanje voorbij. Maar, het blijft een 'handig' dreigement voor ouders. "Als je niet lief bent, moet je in de zak mee naar Spanje." of "Als je je zusje blijft slaan, krijg je geen cadeautjes van Sinterklaas." of "Als je nu niet ophoudt, krijg je niks in je schoen!" Dat ik geen voorstander ben van dreigementen in de opvoeding, dat weet je als je deze blog regelmatig leest. Dreigen met Sinterklaas zal ik dan ook niet adviseren. Ten eerste, het is wel erg makkelijk: we geven de schuld aan Sinterklaas. Je kind moet niet ophouden met ongewenst gedrag, omdat jij dat wilt, maar omdat Sinterklaas hem anders niet meer lief vindt. Als jij wilt dat je kind ander gedrag laat zien, zul jij je kind hier op aan moeten spreken. En dus ook zelf uitleggen waarom JIJ dat niet wilt. Uitleggen en samen een alternatief bedenken. Laat je kind jou maar uitdagen om een goede reden te bedenken waarom hij iets niet mag! Hem vertellen dat Sinterklaas hem anders niet meer lief vindt, is totaal niet onderbouwt en je kind zal daar niks van begrijpen.
Nog een reden om Sinterklaas niet te gebruiken als dreigement, heeft te maken met de emotionele ontwikkeling van je jonge kind. Zoals ik hierboven al beschreef, zien jonge kinderen het verschil tussen fantasie en werkelijkheid nog niet. Dat Sinterklaas bestaat, is voor hen een zekerheid. Alles wat daarmee te maken heeft, geloven ze. Dat Sinterklaas als enige op de hele wereld 300 jaar is, dat hij met zijn paard op het dak rijdt, dat hij in één avond alle kinderen in Nederland cadeautjes komt geven, dat zijn pieten door je schoorsteen passen... Kinderen denken hier niet logisch over na. Dit zorgt er ook voor dat alles wat jij ze vervolgens vertelt over Sinterklaas, voor hen ook waarheid is. Ook al bedoel jij het misschien als een grapje. Jij zult denken 'natuurlijk ga je niet mee in de zak naar Spanje, want dat kan helemaal niet'. Maar, voor je kind is dit niet zo logisch. Hij kan dit soort dreigementen heel serieus nemen wat vervolgens enkel zorgt voor angst. Wellicht is dit effectief om zijn gedrag op dat moment aan te passen. Maar, het is allerminst effectief op de lange termijn én op de verkeerde waarden gebaseerd.

Maak keuzes! Niet alles hoeft...
Hoe houd je het 'behapbaar'? Hoe blijft Sinterklaas leuk voor jou en je kind? Bedenk je allereerst in wat jij het allerbelangrijkste vindt in de opvoeding van je kind. Structuur? Duidelijkheid? Veiligheid? Tijd voor elkaar? Probeer deze waarden, ook tijdens de Sinterklaas-tijd, zo veel mogelijk te respecteren en te volgen. Kijk daarnaast naar je kind. Heb je het idee dat je kind begrijpt wat Sinterklaas is? Vraagt hij ernaar? Of worden hem dingen vooral opgelegd door zijn omgeving? Kijk kritisch en vraag jezelf af: Doe ik dit voor mijn kind, doe ik dit voor mezelf of doe ik dit omdat andere mensen het van mij verwachten? Met je baby of dreumes die nog niks begrijpt van Sinterklaas naar de intocht gaan, heeft vrij weinig zin. Grote kans dat je met een huilend kind terug naar huis gaat.
Ook voor je peuter die Sinterklaas wel begrijpt, is het verstandig om bewust keuzes te maken. Wat gaan we doen? Waar gaan we heen? Hoe vaak zet hij zijn schoen? Wat wordt er op het kinderdagverblijf aan activiteiten ondernomen? Wat doe ik thuis nog? Bedenk je goed: niet alles hoeft! Misschien dat je buurvrouw wel alle activiteiten afloopt of de pedagogisch medewerker op het kinderdagverblijf vindt dat je echt moet komen als Sinterklaas op bezoek komt. Jij maakt de keuze! Baseer die keuze op wat goed is voor jouw kind. Kijk naar hem, observeer zijn gedrag, vraag het hem wellicht. Baseer de keuze ook op wat goed is voor jou. Wat kun jij aan tijdens deze periode? Liggen de wensen van jou en je kind erg ver uit elkaar? Zoek samen naar oplossingen. Misschien kan oma wel mee naar de intocht en kun jij thuis blijven.
Wat betreft snoepgoed, schoen zetten en cadeautjes, maakt iedereen natuurlijk zijn eigen keus. Probeer je ook hierin bewust te zijn van jouw waarden. Ineens heel veel mogen snoepen tijdens de Sinterklaas-tijd terwijl dit anders nooit mag, is heel verwarrend voor je kind. (En bovendien maakt al het snoepgoed ze mogelijk nog drukker, labieler of opstandiger....) Schoen zetten is leuk, maar de lol is er snel vanaf als dit elke dag mag. Verder vind ik persoonlijk dat een kind niet overladen hoeft te worden met cadeautjes. Zeker jonge kinderen kunnen hun aandacht niet eens verdelen over al die cadeau's. Hoe meer, hoe meer indrukken en prikkels, hoe onrustiger je kind wordt.
Waar gaat het voor jou om als je Sinterklaas viert? Hoe denk jij terug aan je eigen Sinterklaas-tijd? Weet je nog precies wat je allemaal kreeg of heb je herinneringen aan de avond zelf? Weet je wat ik nog weet uit mijn jeugd? Dat de schoenen vaak verstopt waren als we ze hadden gezet en wij ze dan moesten zoeken. Dat ik een knutsel maakte voor Sinterklaas als hij op mijn vaders werk langs kwam. Dat was voor mij een hoogtepunt! En mijn grote broer die altijd nét voordat de zak met pakjes kwam even naar de wc moest.
Hoe wil jij dat je kind zich deze tijd herinnert?

Praktische tips:

- Maak een kalender voor je kind waarop hij alle Sinterklaas-activiteiten kan zien (aankomst, schoen zetten, pakjesavond, etc)
- Plan vooruit: het Sinterklaas-journaal kijken en schoen zetten kost tijd, eet iets eerder zodat je kind toch op tijd naar bed kan
- Plan vooruit: ook voor jezelf! Plan geen grote afspraken op je werk en stel bezoekjes aan opa en oma even uit tot na de Sinterklaastijd
- Ook in september kun je al Sinterklaascadeautjes kopen ;-)
- Stem met de mensen om je heen en met de mensen met wie je Sinterklaas viert af hoeveel je wil dat je kind krijgt
- En nogmaals: maak bewuste keuzes! Niet alles hoeft, niet alles kan. Kijk naar jezelf en kijk naar je kind.

Vergeet ook vooral niet te genieten van de dingen die je wel doet met je kind. Gebruik deze periode ook om bewust bezig te zijn met elkaar. Maak samen een mooie knutsel voor Sinterklaas en geniet van het blije gezichtje van je kind als hij pepernoten krijgt van zwarte piet. Bewuste keuzes maken en genieten!
Fijne Sinterklaas-tijd allemaal!


Wil je nog meer tips? Kom dan naar de workshop 'Geen stress, lekker genieten, van Sint en zijn Pieten' op 17 (Utrecht) of 18 (IJsselstein) november van 20.00-22.00!
Klik hier voor meer informatie. ~ Deze workshop vond plaats in 2014.

maandag 6 oktober 2014

Week van de opvoeding 2014: "Ik tel tot tien..."

Ik tel tot tien voor een kindje dat weer terug op zijn stoel moet gaan zitten. 
Ik begin te tellen: "1...2...." Achter mij hoor ik heel zachtjes van een kind (2,5) die dit met grote ogen aankijkt: "...3...."

Als ouder en opvoeder tel je vaak tot tien. Soms zachtjes in je hoofd, om je geduld te bewaren. Soms hardop om je kind te leren om tot tien te tellen. Soms in de vorm van een liedje tijdens het opruimen ("Wij ruimen alles samen op, ik tel van één tot tien. En als ik bij tien ben dan wil ik niks meer zien!"). Maar, misschien nog wel het meest als dreigement. Je kind krijgt nog tien tellen om op te houden met schreeuwen, om aan tafel te komen zitten, om naar je toe te komen, enz....
Hoe zit het eigenlijk met dit dreigement? Werkt 'ie een beetje? Hoe zit het überhaupt met 'dreigementen'? Of, laten we het consequenties noemen, dat klinkt wat vriendelijker.

Hoe vaak tel jij tot tien?
Als je kind iets doet wat niet mag, begin je vaak met tot tien tellen. Hiermee geef je je kind tien tellen de tijd om zijn gedrag aan te passen. Een prima methode wat mij betreft. Vaak hebben kinderen even nodig om überhaupt te beseffen dat ze ongewenst gedrag vertonen en om om te schakelen naar gewenst gedrag.
De meeste opvoeders zijn zelfs nog best flexibel in het tot tien tellen. Bij 8 wordt er al wat gesmokkeld door met halven te gaan werken; 'acht...acht en een half....negen....' En met een beetje geluk, als het kind echt niet opschiet, komen er bij 9 ook nog kwarten bij.
We doen dit omdat we natuurlijk het liefst hebben dat ons kind 'gewoon' luistert. En we geven ons kind het voordeel van de twijfel, als hij bij 8 nog steeds niets heeft veranderd aan zijn gedrag. 'Als ik nou heel langzaam tel.....?'
We doen dit ook, omdat we een beetje bang zijn voor de consequentie. We zijn heel goed in 'dreigen', maar het daadwerkelijk uitvoeren van de consequentie stellen we het liefst zo lang en zo veel mogelijk uit. Want, anders weet je zeker dat je weerstand krijgt. En dat willen we liever niet. We zijn nog net geen katten, maar ook wij mensen gaan conflicten het liefst uit de weg, ook met onze kinderen.
Dit zorgt ervoor dat we veel bezig zijn met 'tot tien tellen' (waarbij we vaak ook een dreigement uitspreken: "Als je binnen tien tellen niet in bed ligt, dan....."), maar dat dat tellen vaak nergens toe leidt. Je kind krijgt dit heel snel in de gaten. Tellen tot tien heeft totaal geen gewicht meer. Daarnaast wordt het een spelletje: hoe lang kan ik doorgaan tot mama echt boos wordt? En wat gebeurt er dan, als mama echt boos is?
Herken je dit? Lees dan hieronder hoe je consequenties op een goede manier kunt uitvoeren én hoe het niet alleen maar blijft bij tellen tot tien!

Wat werkt wel en wat werkt niet?
Wat ik heel veel hoor om me heen zijn ouders die dreigen met consequenties die ze onmogelijk uit kunnen voeren. Omdat het simpelweg onuitvoerbaar is: "Als je nu niet ophoudt, dan gaan we zonder jou naar opa en oma morgen." Omdat de consequenties pas over een hele tijd kan worden uitgevoerd: "Als je nu niet ophoudt, krijg je geen cadeautjes van Sinterklaas." Of omdat de consequentie veel te overdreven is: "Als je nu niet ophoudt, eten we nooit meer pannenkoeken."
Dus, als je een consequentie plakt aan bepaald ongewenst gedrag, zorg dan deze consequentie realistisch en uitvoerbaar is.
Voor jonge kinderen is het bovendien ook erg belangrijk dat de consequentie ook direct uitvoerbaar is. Dreig niet met 'vanavond geen Sesamstraat' als je kind 's middags zijn jas niet op wil hangen aan de kapstok. Daar zit zoveel tijd tussen dat je kind 's avonds al lang weer vergeten is dat hij geen Sesamstraat mocht kijken. Dit zal ongetwijfeld zorgen voor een hele hoop weerstand.
Ook is het belangrijk dat een consequentie te maken heeft met het ongewenste gedrag. Hiermee bedoel ik dat hij logisch moet zijn. Als je kind ruzie maakt met zijn vriendje tijdens een speelafspraak, is (na aangeven dat je wilt dat de twee samen gaan spelen) een logische consequentie dat de speelafspraak voorbij is als het ongewenste gedrag niet verandert. Niet dat je kind dan 's avonds zonder eten naar bed moet. Een consequentie die niets met het ongewenste gedrag te maken heeft, voelt voor je kind heel oneerlijk. Dit zorgt voor een hele hoop weerstand én bovendien leert je kind er waarschijnlijk ook weinig van. Nog een voorbeeld: Je kind zit met zijn eten te knoeien, op de grond gooien, uitspugen. Na herhaaldelijk waarschuwen dat je wilt dat hij zijn eten opeet in plaats van ermee te gooien, stopt het gedrag niet. Welke consequentie krijgt dit gedrag? Wat ik vroeger moest in zo'n geval, was net zo lang aan tafel blijven zitten tot ik mijn bord netjes leeg had gegeten. Hierdoor miste ik Tik Tak en Sesamstraat wat mij nog recalcitranter maakte en er uiteindelijk voor zorgde dat mijn moeder uiteindelijk toch met een compromis moest komen, anders zou ik gerust tot 22.00u aan tafel blijven zitten, zonder ook maar een hap te eten.
Wat werkt wel in zo'n geval? Als je kind met zijn eten blijft gooien, is etenstijd voor hem voorbij. Je haalt je kind van tafel en zegt hem dat hij maar iets anders moet gaan doen. Voor veel ouders is dit ontzettend lastig. Ze zijn veel te bang dat hun kind te weinig eet of ze hem juist zijn zin geven door hem van tafel te halen. Ik kan je geruststellen: eten is een eerste levensbehoefte van je kind. Hij zal het daarom echt niet lang volhouden om avond aan avond hetzelfde gedrag te vertonen. En bovendien zorg je er op deze manier voor dat hij het ongewenste gedrag niet meer uit kan voeren, en dan is de lol er snel vanaf.
Naast dat consequenties moeten passen bij het ongewenste gedrag en dat ze uitvoerbaar moeten zijn, is er nog een heel belangrijke voorwaarde. Blijf zelf rustig en, als het lukt, toon weinig tot geen emotie. Soms zal je kind wellicht het bloed onder je nagels vandaan halen. Maar, het heeft ontzettend weinig zin om op zo'n moment heel boos te worden op je kind. Voor jezelf is dit heel onplezierig en het zorgt ervoor dat je minder goed kan nadenken over wat je van je kind wilt en hoe je dit kunt bereiken. Maar, daarnaast ook niet onbelangrijk: jonge kinderen kopiëren jouw gedrag. Überhaupt zijn mensen geneigd om in interactie met elkaar, elkaars gedrag te kopiëren. Als jij heel erg boos wordt, zal dit er dus voor zorgen dat je kind ook boos wordt. Zo kom je in een negatieve spiraal waarbij jullie elkaar alleen maar bozer maken.
Natuurlijk zijn er momenten waarop je even boos worden op je kind heel effectief kan zijn. Maar, houdt hierbij altijd je eigen emotie onder controle. Boos worden, kan effectief zijn, maar handelen vanuit zo'n negatieve emotie is eigenlijk nooit effectief.
Zonder heel erg boos te worden, leg je je kind duidelijk en helder uit wat de situatie is en wat je nu van hem verwacht: "Bente, ik zie dat je ervoor hebt gekozen om door te gaan met het uitspugen van je eten. Dat mag niet. Etenstijd is nu klaar voor jou. Ga van tafel en ga iets anders doen. Ik hoop dat je de volgende keer een betere keuze maakt."
Door het zo te formuleren geef je ook nog eens heel duidelijk aan dat je kind zelf de keuze heeft om wel of niet aan tafel te blijven zitten en gezellig mee te eten. Zo is voor hem (haar in dit voorbeeld) duidelijk dat hij zelf invloed heeft op hoe de dingen verlopen én dat hij het de volgende keer anders kan doen.

Niet alleen maar tellen, maar ook doen!
Tot slot, ik ben al nooit een grote voorstander geweest van het 'dreigen' met consequenties. Wat mij betreft hoeft een kind helemaal niet te weten wat de consequentie is die jij verbindt aan ongewenst gedrag. Aangeven dat je iets ongewenst gedrag vindt én waarom je dat vindt, is genoeg. Dreigen met een consequentie werkt vaak volledig averechts. Zeker als je de consequentie ook nog eens niet uitvoert. Je kind handelt vanuit emotie en zal maar heel moeilijk de koppeling kunnen maken tussen jouw verbale dreigement en zijn gedrag. Direct ervaren dat zijn ongewenste gedrag een logische, uitvoerbare consequentie tot gevolg heeft, is stukken effectiever.
Maar, of we nou dreigen met een consequentie of niet, voer de consequentie altijd uit! Tellen tot tien is prima, maar als je eenmaal bij tien bent, is het ook echt uit met de pret. Laat je kind zien dat er met jou niet te sollen valt. 'Nee' is 'nee', altijd. En ongewenst gedrag kan ook niet even goed gemaakt worden met gewenst gedrag. Als je kind doorgaat met het vertonen van ongewenst gedrag en je wilt de consequentie uitvoeren, krabbel dan niet terug als je ineens een hele dikke knuffel krijgt. Super lief natuurlijk, maar ongewenst gedrag heeft nu eenmaal consequenties. Je wilt je kind niet leren dat hij kan doen wat hij wil, als hij daarna maar weer heel lief naar je kijkt. Wie zich brandt, moet op de blaren zitten, zogezegd.
En dat klinkt misschien allemaal wat hard, maar laat ik je één zekerheid meegeven: als jij als opvoeder consequent bent en blijft, is tellen tot drie vaak al voldoende. En dan kun je het tellen tot tien lekker bewaren voor de momenten waarop je samen met je kind gewoon gezellig wél naar Sesamstraat kijkt!

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl

maandag 22 september 2014

Vanaf vandaag: opvoedondersteuning aan huis!

Beste bloglezers,

Vanaf vandaag ben ik gestart met Parenting Company!

Parenting Company biedt opvoedondersteuning aan ouders en opvoeders met jonge kinderen.
Als speciale actie tijdens de week van de opvoeding (van 6 t/m 12 oktober 2014) biedt Parenting Company programma 1 GRATIS aan!
Ga nu naar de site www.parentingcompany.nl om je aan te melden!

Parenting Company, opvoeden doe je samen!


woensdag 17 september 2014

"Nee, niet doen!"

Alle kinderen schreeuwen heel hard door elkaar. Ik probeer op allerlei manieren de groep tot stilte te manen, maar niets werkt. Tot ik op een gegeven moment hard roep: "En nu zijn we allemaal weer even stil! Want, ik heb pijn aan mijn oren!"
Dan komt er een kind (2,5) naar me toe en geeft mee een knuffel. Vervolgens zegt ze: "Een knuffel is goed voor je oren!"

Als je werkt in de kinderopvang voel je je soms meer een soort politie-agent dan pedagoog. Je bent de hele dag bezig om regels uit te leggen aan de kinderen, maar toch worden ze ook continue overschreden. Hier en daar wordt er ruzie gemaakt en spring je ertussen en soms zet je een kindje even apart. De grootste uitdaging van het werk is om niet te vervallen in een continue 'nee'-stroom naar de kinderen toe. 'Nee', omdat iets niet mag, 'nee', omdat iets niet kan, 'nee', omdat ik iets niet wil....
Heb jij je aan het einde van de dag wel eens afgevraagd hoe vaak je die dag 'nee' hebt gezegd tegen je kind?

Je kind hoort geen 'nee'
Ouders grappen wel eens naar mij dat hun kind nog niet zo veel begrijpt, behalve het woordje 'nee', dat begrijpt hij heel goed! Want, als je 'nee' zegt, kijkt hij heel ondeugend om en doet hij het toch. We herhalen het woordje dan nog maar een keer, 'nee, het mag echt niet'. Maar, je kind gaat door. 'Nee!', roep je nu wat harder. Als je kind niet ophoudt, loop je ernaar toe, haal je je kind weg en zeg je nogmaals 'Nee, dat mag niet!' Nog geen minuut later herhaalt het ritueel zich. Vervolgens zit je met een huilend kind en voel je zelf de frustratie opborrelen... Waarom luistert hij nou niet gewoon?
Herkenbaar?
Voor veel ouders is dit dagelijkse kost vanaf het moment dat kinderen gaan kruipen tot het moment dat ze naar school gaan. 'Nee' is het dan zo'n beetje het meest gebruikte woord op een dag. En dan dacht je dat je dreumes zo opstandig was...
'Nee'  zeggen tegen je kind als hij iets doet wat niet mag, lijkt een soort instinct te zijn. Net als 'auw' als we onszelf stoten. Toch is het puur aangeleerd gedrag (evenals 'auw' trouwens). En bovendien totaal niet effectief, zoals we zien in het voorbeeld hierboven. Hoe vaker we 'nee' zeggen tegen ons kind, hoe minder ons kind het hoort. Niet omdat hij het niet wil horen, maar omdat hij het echt niet meer hoort.
Zijn hersenen filteren het woordje 'nee' in de categorie 'onbelangrijk'. Waarom eigenlijk?
Ben je wel eens bij mensen op bezoek geweest die vlakbij de snelweg of de spoorlijn wonen? 'Wat een herrie', zal jij misschien gedacht hebben. Maar, de mensen die er al een hele tijd wonen, horen het geluid van de auto's en trein niet meer. Het geluid komt nog wel binnen in je hersenen, maar die bestempelen het als 'onbelangrijke'. Iets wat er altijd is, is niet de moeite waard om op te focussen. Pas als het er niet meer is, krijg je een seintje van je hersenen en dan valt het je op. Zo werkt het met heel veel dingen, het tikken van de klok in de woonkamer, het geluid van de airco op je werk, de vogels die fluiten, het constante gezoem van de afzuiging. Na een tijdje hoor je het niet meer. En dat is maar goed ook, als al die dingen je constant zouden opvallen, zou je gek worden. Er zijn zo veel prikkels om ons heen dat we blij mogen zijn dat onze hersenen zelf filteren wat wel en niet belangrijk is.
En dingen die zich veel herhalen of er altijd zijn, komen vanzelf in de categorie 'onbelangrijk'. Of we dat nou willen of niet. Te vaak 'nee' zeggen tegen je kind, komt dus na een tijdje echt niet meer binnen.

Denk NIET aan een paarse olifant!
Wat was het eerste dat in je opkwam toen je de zin hierboven las? Toch geen paarse olifant? Ik zei nog zo: denk er NIET aan!
Helaas, zo werkt het niet. Alweer zo'n vervelend iets van onze hersenen. Het woordje 'niet' snappen we wel, maar het is ontzettend moeilijk om het uit te voeren. Dat blijkt uit het voorbeeld hierboven. Ergens niet aan denken, kunnen we praktisch niet. En helemaal niet als iemand je daar expliciet opdracht toe geeft. Bij veel mensen zorgt taal automatisch voor een visualisatie in je hoofd van wat er wordt gezegd. Als iemand zegt: 'Ik wil niet dat je je voeten op tafel legt.' popt gelijk het beeld van de tafel met jouw voeten erop in je hoofd. Je vraagt je wellicht af waarom iemand dat niet wil. Het is immers maar een IKEA tafel en hij is oud. Vervolgens moet je de daadwerkelijke handeling onderdrukken, omdat je er constant maar aan blijft denken.
Gelukkig lukt het de meeste van ons om ons te conformeren aan de regels van anderen. We hebben geleerd dat als we ergens op bezoek zijn en iemand vraagt ons onze voeten niet op tafel te leggen, we dat ook niet doen. We hebben geleerd onze drang om het toch te doen te onderdrukken.
Je leest het goed, dit hebben we geleerd. Dit konden we niet gelijk al toen we geboren waren. Jonge kinderen kunnen dit nog niet. Zo moeilijk als het voor jou is om niet aan een paarse olifant te denken als je dat wordt gevraagd, zo moeilijk is het voor je kind om niet op de bank te springen of niet zijn beker op de grond te gooien als je dat aan hem vraagt.
In de eerste plaats omdat ze het woordje 'niet' vaak helemaal niet horen. Wat ze horen is 'op de bank springen'. En al horen ze het woordje 'niet' wel, dan nog heb je er vervolgens wel voor gezorgd dat het beeld van 'op de bank springen' inmiddels in hun hoofd zit. En als kinderen ergens aan denken, gaan ze het 9 van 10 keer ook doen. Omdat ze de drang niet kunnen onderdrukken of omdat ze ontzettend nieuwsgierig zijn naar waarom iets dan niet mag. Zij zien die bank als een heerlijk springkussen, net zoals jij de IKEA tafel van je vriendin ziet als een oud ding waar je prima je voeten op kan leggen.

Wat dan wel?
Als 'nee' zeggen helemaal niet gehoord wordt door je kind en zeggen dat iets 'niet' mag averechts werkt, wat moeten we dan wel doen? Kinderen doen soms toch echt dingen die we niet willen!
De oplossing is simpel: draai je negatieve 'nee' en 'niet' om in een positieve 'dit wil ik WEL van jou'. Baby's die net beginnen te kruipen en je constant weg moet halen bij de dvd-speler, geef je iets anders om te doen. Begrijp de interesse van je kind en geef hem speelgoed met knopjes en gleufjes waar hij wel mee mag spelen. Tegen een dreumes die herhaaldelijk zijn beker op de grond gooit, zeg je: 'Wil je je beker op tafel zetten?' in plaats van 'Ik wil niet dat je je beker op de grond gooit.' Een peuter die op de bank springt, vraag je: 'Wil je op de bank gaan zitten?' in plaats van 'Je mag niet op de bank springen.' Kinderen die speelgoed van elkaar afpakken, vertel je: 'Ik zou graag willen dat jullie samen gaan spelen.' in plaats van 'Je mag niet afpakken van elkaar.'
Daarnaast geeft zeggen wat je wél wilt van een kind ook een stuk meer informatie. Alleen maar zeggen wat je niet wilt, geeft een kind enkel onzekerheid over wat hij op dat moment doet. Zeggen wat je wel wilt, geeft hem direct een alternatief voor het gedrag wat hij eigenlijk wilde doen, maar niet mag.
En als je erover nadenkt, werkt het ook zo bij jou. Als jouw partner tijdens een ruzie tegen je zegt: 'Ik wil niet dat je tegen me schreeuwt,' zit direct het beeld van schreeuwen in je hoofd. Dit maakt het heel erg moeilijk om dat dan niet te doen. Terwijl, als je partner tegen je zou zeggen: 'Ik vind het fijn als je rustig tegen me praat,' je dit veel makkelijker kan uitvoeren. Bovendien klinkt het ook een stuk minder onaardig.

'Nee is nee'... maar soms toch ook 'ja'...
Mag je dan helemaal nooit meer 'nee' zeggen tegen je kind? Natuurlijk niet, 'nee' zeggen is soms ook nodig. En er zijn momenten dat je het ook niet tegen houdt. Als je kind ineens de straat over wil steken, als je kind een ander kind slaat, er zijn momenten waarop een duidelijke 'nee' heel waardevol kan zijn. Maar, houdt het bij die paar keer. Houdt het bij de momenten waarop je echt niet wilt dat je kind iets doet en je niet direct een alternatief kan verzinnen. Zorg dat de 'nee' duidelijk overkomt. En vooral, blijf er ook bij. De 'nee's' die na lang zeuren toch ineens 'ja's' worden, zijn allerminst effectief. Zorg dat als je kind 'nee' hoort, hij ook direct weet dat het menens is.
En als je kind echt iets niet mag, leg dan duidelijk uit waarom niet en zoek samen alsnog een alternatief. 'Je mag niet slaan. Slaan doet een ander kindje pijn, dan moet dat kindje huilen. Je mag wel met je voeten op de grond stampen als je boos bent.'

Wil je weten hoe effectief deze manier is? Probeer het uit tijdens de week van de opvoeding (6-12 oktober 2014). Probeer een week lang de woorden 'nee' en 'niet' te vermijden!

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!

woensdag 9 juli 2014

Vakantie

Tijdens het eten klets ik met een kind (3,5) over zijn vakantie. 
Ik vraag: "Mag ik met je mee op vakantie?"
Kind: "Nee."
Ik: "Waarom niet?"
Kind: "Omdat ik rust wil..."

Nou, het zal je maar gezegd worden... Voor de meeste ouders is vakantie inderdaad 'even rust'. Voor de meeste kinderen daarentegen betekent vakantie: heerlijk non-stop spelen! Hoe verenig je die verlangens? En wat betekent 'even rust' eigenlijk voor papa en mama? Waar heb jij behoefte aan in de vakantie? Waar heeft je kind behoefte aan in de vakantie? En dan is er nog die lange reis als je op vakantie gaat. Hoe doe je dat eigenlijk, een hele dag met je jonge kind in de auto?
Hieronder lees je alles over vakantie vieren en op vakantie gaan!

Vakantie, en nu?
Hoera! Vakantie! Heerlijk even een paar weken lang helemaal niks! Én een paar weken lang alle tijd voor je kind(eren). Fijn en leuk, maar soms ook moeilijk te verenigen met je behoefte aan uitrusten van een (drukke) werkperiode. Wat kan je verwachten van je kind in de vakantie? En hoe zorg je ervoor dat je ook aan je rust komt?
Voor een jong kind dat gewend is om meerdere dagen per week naar oppas of kinderdagverblijf te gaan, is de vakantie ineens een grote verandering in zijn wekelijkse ritme. De meeste kinderen vinden het heerlijk om lekker samen met papa en mama alle tijd te hebben. Maar, ze zullen wel even moeten wennen aan het feit dat ze nu even niet naar de juf en de andere kindjes gaan. Soms ook een kleine teleurstelling voor je kind. Misschien is je kind de eerste paar vakantie-dagen wat opstandiger of juist wat aanhankelijker. Probeer dit gedrag te begrijpen en probeer vooral duidelijk te maken aan je kind dat hij nu vakantie heeft en wat vakantie betekent.
Het voorbereidende werk kun je al eerder doen. Vertel je kind wanneer hij de laatste dag voor de vakantie naar het kinderdagverblijf of de oppas gaat. Wellicht wordt daar ook het thema vakantie wel besproken. Schenk bij het ophalen van je kind op deze laatste dag net iets meer aandacht aan het afscheid nemen. Probeer in woorden die je kind begrijpt uit te leggen dat hij de andere kindjes en de juf even een tijdje niet ziet.
Probeer daarnaast in de eerste dagen thuis het normale dagelijkse ritme nog een beetje vast te houden. Zeker voor de hele jonge kinderen (0-2 jaar) is dit ritme heel erg belangrijk. Natuurlijk vervaagt het gewone, dagelijkse ritme wat in de vakantie. Dat is helemaal niet erg. Maar, maak de overgang niet te abrupt voor je kind.
Bespreek het thema vakantie met je kind. Wat gaan jullie doen? Gaan jullie op vakantie? Waar gaan jullie dan heen? Hoe gaan jullie daarheen? Met wie gaan jullie op vakantie? Blijven jullie thuis? Wat gaan jullie dan doen? Wordt er nog een bezoek gebracht aan opa en oma misschien?
Over al deze vragen kun je met je dreumes/peuter communiceren op een manier die bij zijn leeftijd past. Maak een mooie tekening over de vakantie, lees een boekje over op vakantie gaan, pak samen de koffer in, enz.
Je kind zal verder enorm genieten van jouw aanwezigheid tijdens de vakantie. Hij zal veel met je willen ondernemen. Probeer zelf ook vooral te genieten van het spelen met je kind zonder tijdsdruk en het gevoel nog van alles te 'moeten'. Je zult merken dat dit ook enorme ontspanning kan brengen!
Daarnaast betekent voor de meeste ouders vakantie ook een tijd van samen zijn. Onderneem als gezin leuke activiteiten en geniet vooral van lange middagen samen in de tuin. Wissel de 'ouderverantwoordelijkheid' af, zodat jullie allebei ook de tijd voor jezelf kunnen nemen. Een dagje alleen met mama of alleen met papa is voor je kind vaak ook een feestje!

Weggaan of thuisblijven?
De keus of je met je jonge kind(eren) op vakantie gaat of thuis blijft, is helemaal aan jou natuurlijk! Voor sommige mensen kan thuis blijven extra ontspannend zijn. Er hoeven geen koffers gepakt, je kind blijft gewoon in zijn natuurlijke omgeving, je hoeft niet moeilijk te doen op de camping met campingbedjes en commodes, enz. Voor anderen is thuis blijven echter helemaal niet zo ontspannend. Ze hebben het gevoel dat er nog steeds van alles 'moet'; de was, koken, boodschappen...
Denk vooral na over waar jou/jullie behoefte ligt. Je kind heeft in de vakantie het meest aan een ontspannen ouder die er voor hem is.

Besluit je om thuis te blijven?
Denk dan na over hoe je je vakantie inricht. Ga je dagjes weg of misschien nog een paar dagen naar opa en oma? Plan de activiteiten niet allemaal achter elkaar, maar spreid ze uit over de vrije weken. Begin ook vooral rustig. Laat je kind (en jezelf!) even wennen aan het feit dat het nu vakantie is. Maak ook vooral gebruik van de 'quality time' die jullie als gezin samen hebben. Maar, zorg er ook voor dat je in je eigen behoeften van vakantie voorziet. Wil je een dagje alleen naar de sauna? Ga vooral! Willen jullie samen een nachtje naar een hotel? Ook doen! De meeste opa's en oma's/ ooms en tantes passen met heel veel plezier op!
Om de vakantie voor je kind overzichtelijk te maken als je thuis blijft, kan het heel leuk zijn om een poster te maken van alle activiteiten die je onderneemt. Pak een groot vel papier en maak daar een tijdlijn op. Activiteiten die je al hebt ingepland kun je daarop aangeven. Laat genoeg ruimte over om achteraf de activiteit kleur te geven; plak er een foto bij of een ander aandenken of laat je kind een mooie tekening maken van de dag op de poster. Aan het eind van de vakantie heeft je kind zo een prachtig aandenken én kan hij bovendien super goed aan iedereen vertellen wat hij heeft gedaan.

Besluit je weg te gaan?
Als je besluit weg te gaan, vergt de reis vaak de meeste inspanning. Op vakantie gaan, hoeft trouwens niet altijd ver weg te zijn. Ook weggaan in eigen land, voelt vaak al als 'even helemaal eruit'.
Het kan fijn zijn voor je kind als hij weet wat er gaat komen. Een goede voorbereiding is het halve werk! Praat met je kind over waar jullie naartoe gaan. Laat het zien op een kaart of wereldbol, laat foto's zien van de camping of het hotel, plaatjes van het land en de plaats waar jullie heen gaan. Lees een boekje over op vakantie gaan en pak samen de koffer van je kind in.
Moet je lang in de auto zitten of ga je met het vliegtuig? Bereid je kind ook hierop voor. Leg uit wat er gaat gebeuren en waarom hij zo lang stil moet zitten. In een vliegtuig kun je af en toe wel even heen en weer lopen met je kind, doe dit ook vooral! Als je met de auto gaat, zorg er dan voor dat je regelmatig even stopt. Laat je kind dan lekker even rennen, ga even voetballen, iets actiefs.
Tijdens het rijden, is het voor de meeste kinderen fijn als ze wat afleiding hebben. Als je met een baby een lang stuk gaat rijden, geef dan niet al het speelgoed in één keer, maar wissel af. Met vijf speeltjes die je rouleert, kom je een heel eind. Verzin daarnaast een veilige manier (vb een spenenkoort) om het speelgoedje vast te kunnen maken aan de maxi-cosi of het autozitje. Zo kan je baby het zelf weer pakken als het valt.
Zorg bij een baby ook voor regelmatig contact met een van de ouders. Je kan ervoor kiezen om naast je baby achterin te gaan zitten, maar af en toe even omdraaien en je baby aandacht geven, is ook voldoende.
Dreumesen en peuters verwachten vaak wat meer uitdaging in het speelgoed dat ze wordt aangeboden. Zorg dat je voldoende bij je hebt en dat je kunt afwisselen. Portable dvd-speler, boekjes, puzzelboekjes, kleurboek, spelletjes op je tablet. En vergeet daarnaast ook niet dat er heel veel leuke spelletjes zijn die je onderweg kunt doen. Denk aan het tellen van alle rode auto's of alle volvo's of 'ik zie, ik zie, wat jij niet ziet'. En maak je kind bewust van zijn omgeving. Wat zie je allemaal als je uit het raam kijkt? Bergen? Water? Bomen? Wat is anders dan in Nederland?
Eenmaal op de plek van bestemming, gelden eigenlijk dezelfde tips als bij het thuisblijven: plan niet alles achter elkaar, geniet van de tijd samen en vergeet ook vooral je eigen behoeftes niet!
Slapen op een andere plek kan voor je kind nog wel eens lastig zijn. Probeer, ook op vakantie, je kind gewoon in zijn eigen bed te laten slapen en niet bij jullie in bed.

'Ik ga op vakantie en ik neem mee...'
Aan luiers, pleisters, rompertjes en toetenpoetsers denk je wel. Maar, heb je ook aan de volgende dingen gedacht?
- meeneem toiletverkleiner en/of potje (handig voor onderweg, maar ook voor op de camping of in het hotel)
- luiers, ook als je kind al zindelijk is
- veel water (niet alleen handig om te drinken, maar ook om handjes en gezicht of kleding te wassen)
- klein beetje wasmiddel voor onderweg (ohjee, doorgelekt! met een beetje wasmiddel voorkom je een vieze lucht de rest van de rit)
- extra rompertjes en een setje extra kleding op een plek waar je makkelijk bij kan
- een lijstje met activiteiten voor in de auto
- raamstickers voor in de auto
- zonnebril/petje voor je kind
- hydrofiele luiers (om multifunctioneel te gebruiken; om zon tegen te houden in de auto, om op te spelen als je even stopt, als dekentje om onder te slapen of zelfs als luier in geval van nood)
- klein en licht speelgoed: bellenblaas, ballonnen, opblaasbal
- in de EHBO-doos: alcoholdoekjes om te ontsmetten (zijn vaak per stuk verpakt, dus handig mee te nemen) en een potje aloë vera creme (te koop bij 'de tuinen' en goed voor alles: zonnebrand, uitslag, blauwe plek, enz)
- tape (om stopcontacten af te plakken)
- iets waar gegevens van jou opstaan dat je kind bij zich kan dragen (veilige ketting, sticker, button)
- vaccinatieboekje van je kind
- plastic zak voor afval (en voor het eventuele overgeven...)
- babyfoon
- slaapzakje van je kind

En als je dan zo goed bent voorbereid, hoef je alleen nog maar te genieten! Fijne vakantie!

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!

woensdag 4 juni 2014

Zeuren

Kind (4) in auto tegen vader: "Hoe lang nog?"
Vader: "Nog 200 kilometer."
Na een minuut, vraagt het kind: "En nu?"
Vader: "Nog 198 kilometer."
Na weer een minuut, vraagt het kind opnieuw: "En nu?"
Vader: "Nog 195 kilometer."
Nog een minuut later, vraagt het kind: "En nu?"
Dan zegt de vader: "Nog 300 kilometer."
Het kind kijkt verbaasd naar de vader: "En net was het nog 195!"
Vader: "Ja, maar als je zo blijft zeuren, duurt het veel langer."

Soms heb je wel eens helemaal genoeg van een zeurend kind. Kinderen die maar dezelfde vragen blijven stellen of kinderen die maar blijven zeuren om nog een koekje. Op het moment zelf lijkt het soms het makkelijkst om je kind maar gewoon zijn zin te geven. Dan ben je eindelijk van het gezeur af. En morgen zie je wel weer opnieuw. Maar ja, soms duurt iets nou eenmaal even en soms kan je nou eenmaal niet alle koekjes uit de supermarkt in je wagentje leggen. Wat dan?

Zeuren, wat is dat eigenlijk?
Wanneer vind je dat een kind zeurt? Wanneer vind je dat jouw kind zeurt? Vandaag nog hoorde ik een moeder zeggen over het twee-jarige zoontje van een vriendin: "Ik vind een uur lang vragen om iets waarop ik al drie keer 'nee' heb gezegd, zeuren." De moeder van het kind vond dit geen zeuren en liet het gedrag van haar zoontje toe.
Een precieze definitie van zeuren bestaat niet. Ten minste, het woordenboek heeft er uiteraard wel eentje ('langdurig aanhouden om de zin te krijgen'), maar wat jij zeuren vindt, daar gaat het om!
Net als met al het onwenselijke gedrag, bepaal jij wat je onwenselijk vindt en wat je wilt afleren.
Een belangrijk onderscheidt moet hier wel gemaakt worden tussen 'zeuren' en 'een kind de zin geven'. Zoals de definitie uit het woordenboek al zegt, heeft zeuren meestal tot doel om de zin te krijgen. Een kind zijn zin geven terwijl jij daar niet achter staat, is wat mij betreft nooit goed. Niet om zeuren te voorkomen en ook niet om het zeuren te stoppen. 'De zin willen hebben' kan dan op zichzelf als ongewenst gedrag worden beschouwd. Het middel om de zin te krijgen, namelijk het 'zeuren' is op zichzelf ook ongewenst gedrag. Hier gaat deze post verder op in.
Zoals gezegd, bepaal jij de definitie van zeuren. Toch wil ik hier wel het een en ander meegeven, bij het bepalen van de 'zeurgrens'.
Ten eerste, sommige ouders beschouwen een kind die veel vragen stelt al als een 'zeurpiet'. Waarom is de lucht blauw? Hoe zwaar is de wereld? Wat eten we vanavond? Hoe laat komt papa thuis? Waarom moet ik naar zwemles? Mag ik een koekje? Waar komen baby's vandaan? Soms vraagt een kind je de hele dag door de oren van het hoofd over van alles en nog wat. Steeds geduldig antwoord geven op al deze vragen (waarop het antwoord soms ook nog best ingewikkeld is), is lastig. En het is heel begrijpelijk dat je aan het eind van zo'n dag deze vragenstroom even zat bent en je kind het moet bekopen met een 'daarom' of 'dat leg ik je nog wel eens uit'. Vraag jezelf in zo'n situatie af: 'Vind ik dit zeuren?' en dus: 'Vind ik dit ongewenst gedrag?' Is het antwoord 'ja' dan kun je dit gedrag afleren (hoe, lees je hieronder). Is het antwoord 'nee' probeer je kind dan uit te leggen dat je snapt dat hij alles wil weten, maar dat jij nu even geen tijd hebt om uitgebreid op zijn vragen in te gaan. Stel een alternatief voor, een moment waarop je wel tijd hebt of verwijs je kind naar de andere ouder of een oudere broer of zus.
Probeer je daarnaast te beseffen dat kinderen nieuwsgierig zijn en dat nieuwsgierigheid geen verkeerde eigenschap is en dus ook niet als ongewenst gedrag dient te worden gezien. De manier waarop een kind die nieuwsgierigheid uit, kan door jou wel als ongewenst gedrag worden beschouwd, maar wees voorzichtig in het benaderen hiervan. Je wilt niet dat je kind niks meer durft te vragen.
Ten tweede, kinderen, en vooral jonge kinderen, testen grenzen uit. Zeuren is een manier om jouw grens te testen. Wat moet ik doen om mijn zin te krijgen? Hoe lang moet ik vragen om een koekje totdat ik het krijg? Veel kinderen zullen hier niet zo heel bewust mee bezig zijn, maar onbewust zeker wel. Jonge kinderen zijn, hoe vervelend dit wellicht klinkt, kleine egoïstjes. Ze zijn vooral bezig met zichzelf en het vervullen van hun eigen behoeften. Dit maakt ze soms ongelooflijk volhardend in het krijgen van hun zin met lang zeuren tot gevolg. Wat ik hier vooral mee wil zeggen, is: probeer dit te begrijpen. Kinderen zeuren niet bewust om jou te pesten (jonge kinderen doen nooit iets om jou te pesten), maar kinderen zeuren omdat ze hun zin willen én omdat ze in het verleden waarschijnlijk hebben geleerd (of gezien bij anderen) dat zeuren werkt.
Hoe je een einde kan maken aan het zeuren van je kind, lees je hieronder.

Straffen en belonen: de box van Skinner
Vind jij dat je kind zeurt en vind je dit ongewenst? Beloon dan vooral het zeuren niet! De beste manier om ongewenst gedrag af te leren, is het gedrag te negeren. Vraagt je kind om een koekje en is jouw antwoord 'nee', dan zou dit genoeg moeten zijn. Blijft je kind vragen om een koekje? Bepaal jouw grens. Wanneer vind jij het zeuren? Je kunt je antwoord nog eens herhalen en je kind uitleggen dat blijven vragen niet het gewenste resultaat oplevert. Straffen in deze situatie ben ik niet voor. Een kind straf geven (bijvoorbeeld even apart zetten), is ook een vorm van aandacht geven en in die zin soms ook een soort beloning. Daarom is het beter ongewenst gedrag te negeren. Als je kind blijft vragen om het koekje en jij negeert je kind, is de lol er snel af.
Eén voorwaarde is hier wel op van toepassing: wees consequent. Consequent zijn is in de opvoeding regelmatig van groot belang. Jonge kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid. 'Nee' is 'nee' en 'ja' is 'ja'. Dat was gisteren zo, dat is vandaag zo en dat zal morgen ook zo zijn.
Als we ongewenst gedrag, in dit geval zeuren, willen afleren, is consequent zijn van een nog groter belang. Af en toe toegeven is zelfs nog erger dan altijd toegeven. Dat wordt duidelijk in het voorbeeld hieronder dat het experiment van Skinner beschrijft over conditionering.

De box van Skinner


Nadat Pavlov de conditionering had ontdekt met zijn beroemde hond, bedacht Skinner een experiment om de conditionering verder te testen.
Hij bouwde een box waar een klein dier in paste. In de box zat een hendeltje en een voedseldispenser. Een rat werd in de box gezet. Als de rat per ongeluk op de hendel drukte, kwam er eten uit de dispenser, een beloning voor de rat.

Nu wilde Skinner weten hoe deze beloning het gedrag van de rat zou beïnvloeden. Zou de rat onthouden dat op de hendel drukken, hem eten verschafte en dus opnieuw op de hendel drukken als hij in de box werd gezet? Dit bleek het geval, de rat leerde dat hij beloond werd met eten voor zijn gedrag.


Skinner ging verder met zijn experiment. Hij hard nu drie boxen en drie ratten. Alle drie de ratten waren eerder  ‘geconditioneerd’ in de box. Ze wisten dus dat op de hendel drukken, hen eten verschafte.
In de eerste box bleef dit ook zo voor de rat. Zodra de rat honger had, drukte hij op de hendel en kreeg hij eten.
In de tweede box kreeg de rat geen eten meer als hij op de hendel drukte.
In de derde box kreeg de rat soms eten bij het drukken op de hendel, maar vaak ook niet.


Het opvallende was, dat de rat in de eerste box, regelmatig op de hendel drukte. Hij werd gelijk beloond en stopte dan.
In de tweede box bleef de rat gedurende enige tijd op de hendel drukken, maar kreeg uiteindelijk in de gaten dat zijn gedrag geen zin had, hij stopte en keek niet meer naar de hendel om.

In de derde box bleek de rat ongelooflijk volhardend. De rat bleef als een gek op de hendel drukken, omdat hij geen idee had wanneer hij eten zou krijgen.


Wat leert Skinner ons?
Wat vertelt dit experiment ons? De eerste rat in het experiment kunnen we vergelijken met een kind die altijd zijn zin krijgt. Hij vraagt ergens om (de rat drukt op de hendel) en krijgt dit ook (de rat krijgt eten). Dit kind zal niet veel zeuren ( de rat drukt niet niet continue op de hendel), dit is immers niet nodig.
De tweede rat in het experiment kunnen we vergelijken met een kind die nooit zijn zin krijgt. Als hij iets vraagt (de rat drukt op de hendel), krijgt hij het niet (de rat krijgt geen eten). Hij zal in het begin misschien nog wel eens zeuren (de rat drukt herhaaldelijk op de hendel), maar uiteindelijk zal hij leren dat zeuren geen zin heeft (de rat krijgt geen eten, wat hij ook doet).
De derde rat kunnen we vergelijken met een kind die soms zijn zin krijgt en soms niet. Als hij iets vraagt (de rat drukt op de hendel) krijgt hij vaak zijn zin niet (de rat krijgt geen eten), maar als hij blijft zeuren, krijgt hij soms wel zijn zin (de rat krijgt soms wél eten als hij op de hendel drukt). Dit zorgt ervoor dat het kind urenlang kan blijven zeuren, want hij heeft geleerd dat hij soms wel beloond wordt. Aangezien hij niet weet wanneer dit wel en wanneer dit niet geval is, loont het de moeite om het steeds maar weer te proberen.
In het voorbeeld zien we dat rat 3 die soms beloond wordt voor zijn gedrag, niet meer ophoudt met vragen om eten. Precies ditzelfde gebeurt er bij kinderen die soms wel beloond worden voor hun zeur-gedrag en soms niet. Ze blijven volhouden, want wie weet krijgen ze hun zin.
Wat moeten we dan wél doen?
Zeuren belonen we niet, maar zeuren negeren we. Altijd, bij elke opvoeder. Geef niet alleen een 'nee', maar leg ook uit. Als je kind niet begrijpt waarom hij om 17.00u geen koekje mag, is de kans groter dat hij toch blijft zeuren. Leg één keer duidelijk uit dat hij bijna gaat eten en dat nu nog een koekje eten ervoor zorgt dat hij straks zijn eten niet opkan, omdat hij dan al vol zit. Vertel je kind eventueel ook wanneer hij wel een koekje mag. Hebben jullie de afspraak dat er elke dag om 15.00u thee en een koekje genuttigd wordt? Herinner je kind daaraan en vertel hem dat hij morgen om 15.00u weer een koekje krijgt, net als gisteren en net als vandaag.
Blijft je kind zeuren? Dan is negeren de beste oplossing. Ga verder met waar je mee bezig was en geef je kind pas weer aandacht als het zeuren is gestopt.
Mocht het te erg uit de hand lopen en je kind gaat ander ongewenst gedrag vertonen wat voor hemzelf of zijn omgeving gevaar kan opleveren (agressief gedrag bijvoorbeeld), haal hem dan uit de situatie, zet hem apart en vertel hem waarom je zijn gedrag afkeurt. Houdt de methode van de naughty chair juist aan.
Beloon daarnaast ook vooral gewenst gedrag. Vraagt je kind netjes om een koekje? Beloon je kind dan door te zeggen dat je vindt dat hij dat heel netjes gevraagd heeft. Mocht je het moment passend vinden om ook een koekje te geven, geef je die. Mocht je het moment niet passend vinden, leg dan uit zoals hierboven beschreven dat je kind nu geen koekje krijgt.
Laat je kind ook aan het eind van de dag weten dat je heel trots op hem bent, omdat hij vandaag niet gezeurd heeft om een koekje. Een beloningssysteem in de vorm van stickers, is erg lastig als het gaat om gedrag wat je niet wilt zien. 'Niet zeuren' is in dit geval gewenst gedrag, maar hier is geen positieve formulering voor. Iets 'niet' doen is moeilijk te concreet te belonen, omdat je kind zo veel 'niet' doet. 'Netjes vragen' lijkt er misschien op, maar als je je kind steeds zijn geeft als hij iets netjes vraagt, loop je het risico dat je hij 20 keer per dag heel netjes om een koekje vraagt. Beloon daarom in woorden (zoals hierboven), maar blijf zelf bepalen wanneer je kind zijn zin krijgt en wanneer niet.
Zodra je vindt dat je kind zeurt, beloon dan nooit, maar negeer hem.

En onthoud: de aanhouder wint! (zorg er dus vooral voor dat jij de aanhouder bent en je kind niet)

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!

dinsdag 8 april 2014

De week van het jonge kind: 6-12 april 2014

Early years are learning years!

De week van het jonge kind is voor iedereen die betrokken is bij het jonge kind. In deze week willen de initiatiefnemers aandacht vragen voor de belangrijke eerste levensjaren van een kind. Ouders kunnen deze week in gesprek gaan met iedereen die betrokken is bij de opvoeding van hun jonge kind.

Het thema van de week van het jonge kind is dit jaar: 'Early years are learning years'. Een thema dat uiteraard perfect aansluit bij het gedachtegoed van deze blog. De eerste jaren van een kind zijn ontzettend belangrijk. De jaren waarin een kind het meeste leert.
Ook ik nodig iedereen uit om deze week de dialoog aan te gaan met hen die betrokken zijn bij de opvoeding van jouw jonge kind. Bespreek wat voor jou belangrijk is en wat jij je kind wil leren.
Opvoeden doe je samen!

Wil je meer weten over de week van het jonge kind? En wil je weten welke activiteiten er georganiseerd worden bij jou in de buurt? Kijk dan op de site: www.weekvanhetjongekind.nl!

donderdag 3 april 2014

Opvoeden tot zelfstandigheid: zelf doen!

Kind (2) helpt mij met het opvouwen van de was. Hij pakt een hele grote theedoek en probeert deze op te vouwen. Na een tijdje proberen zegt hij: "Ik kan dit niet, ik ben veel te klein!"

In tegenstelling tot het mooie voorbeeld hierboven, denken de meeste jonge kinderen vanaf een jaar of 2 dat ze nergens te klein voor zijn! Ze willen alles zelf proberen en zelf doen. Ook dingen die eigenlijk nog een beetje te moeilijk zijn. Dit levert zo nu en dan de nodige frustratie op, maar vaak ook veel trots bij zowel kind als ouder. En hoewel kinderen soms meer willen dan ze kunnen, is het voor ouders belangrijk om te beseffen dat kinderen meer kunnen dan je vaak denkt!

Voordoen, samen doen, alleen doen, zelf doen
Voordat een kind iets alleen en zelf kan, kijkt hij het eerst af van jou. Dit gebeurt bij de 'dagelijkse' dingen als leren lopen en praten, maar ook bij de moeilijkere klussen als je rits dicht doen en je schoenen aantrekken.
Als een kind de kunst heeft afgekeken, zal hij gaan proberen om het zelf te gaan doen. Natuurlijk lukt dit nog niet gelijk de eerste keer en daarom help je hem. Van voordoen aan je kind, ga je naar samen doen met je kind. Lopen gaat nog niet alleen, maar wel aan de hand(en) van papa of mama. Na een tijdje samen doen en steeds een beetje minder helpen, gaan we over naar alleen doen. De eerste stapjes kunnen worden gezet zonder dat papa of mama helpt. We blijven in de buurt en vangen op, maar de weg naar zelfstandigheid is ingeslagen! Na een tijdje alleen doen met hulp op afstand is de tijd van helemaal zelf doen aangebroken. Je kind kan lopen en we kunnen hem met een gerust hart zelfstandig laten ontdekken.
Alle vaardigheden die een kind zich eigen maakt, doorlopen deze fasen. Soms ben je hier bewust mee bezig, zoals in het voorbeeld over leren lopen. Op andere momenten echter ben je je hier misschien minder van bewust. Probeer je te realiseren dat jij al vanaf een heel vroeg stadium voorbeeld bent voor je kind. Zoals jij het doet, zo zal je kind het in eerste instantie ook proberen.
Bij het samen doen, is het goed om erop te letten dat je een balans vindt tussen helpen en het je kind laten doen. Sommige kinderen zijn geneigd om snel op te geven: 'Ik kan het niet', 'Mama, wil jij dit tekenen, ik vind dat te moeilijk'. Natuurlijk help je je kind waar nodig, maar probeer ook vooral je kind te stimuleren om dingen wél te doen en zo nieuwe vaardigheden te leren. Stel voor om iets samen te doen, in plaats van het over te nemen van je kind. Geef je kind complimenten als iets lukt en spreek ook vooral jouw vertrouwen in je kind uit: 'Ik denk dat jij dat heel goed kan!'
Het verschil in wat je kind zelfstandig kan en wat hij kan met hulp van jou als opvoeder, wordt vaak de 'zone van naaste ontwikkeling' genoemd. Door gericht activiteiten aan te bieden die in de zone van naaste ontwikkeling liggen (dus dingen die je kind niet alleen, maar met een beetje of iets meer hulp van jou wel kan) stimuleer je de vaardigheden van je kind én bouwt je kind bovendien zelfvertrouwen op.
Wel is het hierbij belangrijk om goed naar het ontwikkelingsniveau van je kind te kijken. Elke ontwikkelingsfase kent zijn tijd, heel vroeg stimuleren heeft dan vaak geen zin en is enkel frustrerend voor jou en je kind. Als je weet dat je kind de puzzel met 6 stukjes goed alleen kan maken, maak dan samen een puzzel met 8 of 10 stukjes en niet gelijk eentje van 12 stukken.

Zelf doen: wat kan ik wel en wat kan ik niet?
Naast dat het voor jou uitzoeken is wat je kind alleen, wat hij met hulp van jou kan en wat hij nog niet kan, is dit net zo goed voor je kind een ontdekkingstocht. Soms zie je kinderen eindeloos de vaardigheid herhalen waarvan ze weten dat ze die goed kunnen. Laat dit vooral ook toe. Af en toe stimuleren tot het maken van een iets moeilijkere puzzel is prima, maar je kind haalt veel plezier uit het maken van de makkelijke puzzel. Het is nu eenmaal fijn om iets te doen waarvan je weet dat je dat kan. Dat geldt voor jou als ouder vast ook! Het ene kind zal meer willen ontdekken en willen leren dan het andere kind. Hierbij is een stimulerende omgeving van groot belang! Heeft je kind de mogelijkheid om een vaardigheid te oefenen die hij nog niet kan? Denk hierbij niet alleen aan moeilijke puzzels en een loopwagen, maar ook aan je kind dingen zelf laten doen. Laat je kind zelf zijn jas aan trekken, zijn knoop dicht maken en zijn banaan in stukjes snijden.
Probeer hierbij als ouders ook creatief te zijn. Een banaan snijden kan een kind van 2 prima met een veilig plastic mesje. En je jas aantrekken, is lang zo moeilijk niet, zoals je ziet in het plaatje hieronder.
Geef je kind de mogelijkheid om te doen waar hij goed in is, maar geef hem ook de mogelijkheid om nieuwe dingen te leren!
Zo kan je kind zelf ook ontdekken wat hij wel en wat hij niet kan. Hij kan om hulp leren vragen als iets nog niet alleen lukt en ontdekt hoe hij nieuwe dingen kan leren.


Copyright www.opgroeikaarten.nl

Zelf doen kost tijd
Iets nieuws leren, kost tijd. Iets zelf leren doen dus ook. Van tijd tot tijd wellicht ook erg frustrerend voor je kind. Hij wil zo graag zelf zijn broek open maken, maar het lukt hem gewoon nog niet. Het mooie is dat kinderen, zo lijkt het misschien niet altijd, een eindeloos geduld hebben. Kinderen raken wellicht snel gefrustreerd als iets niet lukt, maar een jong kind geeft vrijwel nooit op. Kinderen willen vooral heel graag zelfstandig zijn en dit is een enorme stimulans voor hen om te blijven proberen. Uiteraard is een belangrijke voetnoot hierbij dat dit een duidelijk cultuurgebonden kwestie is. In de Nederlandse (en veelal Westerse) cultuur voeden wij kinderen op tot zelfstandigheid. Op heel veel verschillende manieren komt de boodschap om zelfstandig te worden en dingen zelf te kunnen bij je kind terecht. Daarnaast worden kinderen vaak duidelijk beloond voor hun zelfstandigheid (denk bijvoorbeeld aan het enthousiasme van ouders bij de eerste stapjes of de eerste plas op de wc).
Maar, zelf doen kost ook tijd. Vaak ook net even wat meer tijd, of véél meer tijd, dan als jij het 'even snel' voor je kind doet. Dit maakt dat de verleiding van ouders en opvoeders vaak groot is om de boel over te nemen. Ook als je kind graag zelf zijn jas en schoenen wil aan doen, is het toch sneller als jij het even voor hem doet. Met mogelijk een opstandige driftbui van je kind tot gevolg.
Probeer je kind, ook nu weer, te begrijpen. Hij wil het graag zelf doen, omdat hij weet dat hij het kan of omdat hij het wil leren kunnen. Geef je kind die ruimte. Dat kost op dat moment misschien even iets meer tijd, maar levert je op de lange termijn juist tijd op! En natuurlijk, af en toe heb je haast en moet het 'even snel' dat kan en mag. Maar, probeer bij de dagelijkse dingen de extra tijd mee te calculeren. Wil je met je kind naar de supermarkt? Houd dan rekening met dat beetje extra voorbereidingstijd, zodat je kind rustig zelf zijn jas en schoenen aan kan doen.
Probeer ook de frustratie van je kind te snappen als iets na 100 keer proberen nog steeds niet lukt. Probeer samen naar een oplossing te zoeken. Je eigen schoenen aan doen als je veters hebt, is nu eenmaal lastiger dan als je klittenband hebt. Maak zo nodig een aanpassing hier en daar.

Zelf doen in een stimulerende omgeving
Hij was al even genoemd: de stimulerende omgeving. Dingen leren en vooral ook dingen willen leren, hebben een stimulerende omgeving nodig. Een kind die niet wordt uitgedaagd om dingen zelf te kunnen, zal hier veel minder behoefte aan hebben.
Een stimulerende omgeving bestaat grofweg uit twee facetten: stimulerend en uitdagend (spel)materiaal én stimulerende ouders. Het spelmateriaal is het misschien wel de makkelijkste van de twee. Zeker als je al een ouder kind hebt, heeft je jonge kind automatisch de beschikking over (spel)materiaal wat in zijn zone van naaste ontwikkeling ligt. Als er geen oudere broer of zus is, probeer hier dan als ouder op te letten. Zorg dat er een loopwagen is als je merkt dat je kindje wil gaan lopen, zorg voor uitdagend constructie-materiaal (blokken om mee te bouwen, duplo, lego, treinbaan, etc.) en koop ook wat boekjes en puzzels die nu nog net te moeilijk zijn voor je kind. Zorg er dan vervolgens ook voor dat dit materiaal op een plek ligt waar je kind er makkelijk bij kan. Laat je kind het materiaal zelf ontdekken en observeer wat hij ermee doet. Pakt hij de moeilijke puzzel uit de kast? Laat hem daar gerust mee spelen. Wellicht vraagt hij om hulp, geef die dan. Vraagt je kind niet om hulp, maar zie je wel dat de puzzel te moeilijk voor hem is? Bied dan aan om de puzzel samen te maken.
Naast stimulerend (spel)materiaal zijn stimulerende ouders ook erg belangrijk. Geef je kind vooral de ruimte en tijd om dingen zelf te leren doen. Vermijd gedachten/zinnen als: 'Die puzzel is te moeilijk voor jou', 'Dat kan jij niet' of 'Daar ben je te klein voor'. Grijp ook niet te snel in. Laat je kind rustig even rommelen met zijn rits voordat je het overneemt. Vraag bovendien: 'Zal ik je even helpen?' of 'Zullen we het even samen doen?' in plaats van het zonder waarschuwing over te nemen. Voorstellen iets samen te doen brengt vaak veel meer medewerking van je kind met zich mee dan voorstellen dat jij het even doet.
Daag een kind die het lastig vindt om nieuwe dingen te leren uit om dit wel te doen. Spreek je zelfvertrouwen in je kind uit en stel voor om nieuwe dingen samen te proberen.
En tot slot: veel complimentjes! Als je wilt dat je kind zelfstandig wordt, laat dan vooral merken dat dingen zelf doen gewenst gedrag is. Vertel je kind hoe trots je op hem bent dat hij al helemaal zelf de trap op kan lopen! Zeg dat je het zo fijn vindt dat je kind zelf naar de wc gaat.
En natuurlijk, zoals altijd, geniet van je kind die elke dag weer een beetje meer kan!

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!

maandag 3 maart 2014

Boekentips

Wil je weten hoe je het beste voorleest en leest met je jonge kind?
Ben je op zoek naar goede boeken over de opvoeding en ontwikkeling van je jonge kind?

Kijk dan eens op de nieuwe pagina 'boekentips'! Hier vind je eveneens (voorlees)boeken in bepaalde thema's. Een zeer waardevolle aanvulling bij de opvoeding!

Ga na het lezen vooral lekker aan de slag en ervaar hoe leuk (voor)lezen aan/met je jonge kind kan zijn! Geniet ervan!!

donderdag 9 januari 2014

Spelen

Kind (2,5) is druk in de weer met een aantal potloden. Ze sorteert de potloden per 'gezinnetje'. Ze legt ze op tafel en zegt bij elk potlood: "Papaaa" of "Mamaaaa" of Baby!"

Drie kinderen (allemaal rond de 3 jaar) zijn samen aan het spelen. Kind A (meisje) zegt over zichzelf en kind B (meisje): "Wij zijn de moeders!" en vervolgens tegen kind C (jongetje): "En jij bent de vader!" Waarop kind C zegt: "Nee, ik ben ook moeder!"

Spelen, een belangrijk thema in het leven van je jonge kind. Sterker nog, eigenlijk is alles spelen bij jonge kinderen. Door middel van spelen leren kinderen de wereld om zich heen ontdekken. Ook leren ze wat wel en niet mag en leren ze de sociale regels van het samen zijn door samen met andere kinderen te spelen.
In deze blogpost alles over spelen op jonge leeftijd en wat je als opvoeder wel en beter niet kunt doen om het leren tijdens het spelen te bevorderen.

Spelen, de basis
Spelen ligt aan de basis van de ontwikkeling van een jong kind. Door middel van spelen leert een kind ontzettend veel. Daarnaast wordt het spelen om verschillende andere doelen ingezet. Bijvoorbeeld om uit te proberen, zijn motoriek te verbeteren, een band op te bouwen met iemand anders en om te verwerken wat hij allemaal meemaakt.
Als kinderen heftige dingen meemaken, zien we vaak dat zij dit in hun spel verwerken. Dit kan zijn in interactief spel met leeftijdgenootjes, maar dit kan ook door middel van tekenen over de gebeurtenis of in je eentje de situatie naspelen met poppen. Meer hierover lees je hier.
Spelen speelt dus een hele belangrijke rol in het leven van je (jonge) kind. Als een kind niet kan spelen, heeft dat enorme invloed op zijn ontwikkeling. Sterker nog, hij zou zich nauwelijks ontwikkelen.
Een belangrijke therapievorm die wordt ingezet bij kinderen met een ontwikkelingsachterstand is de spel-therapie. Door middel van spelen kunnen alle ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd. De therapievorm 'spelen op de mat' is speciaal bedoelt voor kinderen die uit zichzelf moeilijk tot spel komen. Het kind wordt een veilige omgeving aangeboden (de mat) waarop samen met hem wordt gespeeld. Uiteindelijk is het doel om een kind zelfstandig op de mat te laten spelen of zelfs om de veilige speelplek uit te breiden naar buiten de mat. Deze methode blijkt vaak zeer effectief en toont aan dat kinderen zich door middel van spel ontwikkelen. Wil je meer weten over deze vorm van spel-therapie? Kijk dan in deze pdfhttp://www.carantegroep.nl/media/15357/Workshop-spelen-op-de-mat-200511.pdf.

Basic spelen met baby's
Spelen met baby's, hoe doe je dat? En hebben ze er eigenlijk wel wat aan?
Op veel kinderdagverblijven wordt tegenwoordig een (nieuwe) manier van spelen met baby's aangeboden. Dit wordt vaak 'basic spelen' genoemd. Basic spelen houdt in dat je door middel van spel de ontwikkeling van je baby stimuleert. Het 'spel' wat aangeboden wordt, is misschien niet het 'spelen' waar je als eerste aan denkt. Alhoewel; waar denk je aan als je denkt aan spelen met baby's? Kiekeboe? Kriebelen? Gekke geluidjes maken? Bij spelen met baby's denken de meeste mensen aan versimpelde vormen van spel die je met oudere kinderen ook doet.
En eigenlijk is dit ook al basic spelen. De naam zegt het ook: de basis van het spelen. Echter, de methode 'basic spelen' heeft zich nog meer verdiept in de belevingswereld van een baby. Wat kan een baby wel? Wat kan een baby niet? Waar reageren baby's goed op? Wat negeren ze?
Hierbij komen twee dingen duidelijk naar voren: aandacht geven aan alle zintuigen én gebruik maken van verschillende soorten materiaal.
Voorbeelden van basic spelen met baby's kunnen heel simpel zijn en zien we in de praktijk ook al veel. Zo zijn er de populaire knisperboekjes voor baby's. Vaak met simpele plaatjes bestaande uit primaire kleuren (ogen) én uiteraard het knisperen van de bladzijden (horen en voelen). Bij basic spelen kan gebruik worden gemaakt van alle materiaal wat de zintuigen stimuleert. Hierbij wordt vaak de meeste aandacht besteed aan de tast, omdat baby's in de eerste maanden vooral door middel van voelen (met handen, maar meer nog met de mond) de wereld ontdekken.
Denk aan: doekjes van verschillend materiaal (laat het langs de handen, wangen en mond van je baby gaan), bellenblaas (blaas de bellen langs je baby, volgt hij ze met zijn ogen, wil hij ze pakken met zijn handen?), belletjes (laat ze klinken aan weerszijden van zijn hoofd, volgt hij het geluid? draait hij zijn hoofdje?), een ballon (laat hem voelen, laat de ballon geluid maken, beweeg de ballon heen en weer). En dit zijn enkel een paar voorbeelden.
Mocht je het lastig vinden om zo iets te verzinnen, maak dan een doos aan met verschillende materialen. Op het moment dat je wilt gaan spelen met je baby, pak je de doos en raak je vaak vanzelf geïnspireerd.
Bij baby's die al beginnen te rollen en te kruipen, kun je materiaal ook net buiten hun bereik leggen om dit te stimuleren.
Onthoudt hierbij wel altijd: elke ontwikkelfase heeft zijn gevoelige periode. Veel eerder deze ontwikkelfase stimuleren heeft geen zin en zal je baby enkel frustreren. Wil je het rollen stimuleren? Wacht dan eerst af tot je baby dit uit zichzelf doet. Nu weet je dat hij het kan en kan je spelenderwijs gaan stimuleren.

Spelen is ontdekken
Naast het stimuleren van de ontwikkeling door te beïnvloeden kan de ontwikkeling ook geremd worden als er te veel wordt ingegrepen tijdens het spel. Spelen is ontdekken en dus moet er ook wel wat te ontdekken zijn. Als een baby kan rollen, maar alles krijgt aangereikt als hij er niet gelijk bij kan, zal hij het rollen niet nodig achten en het dus minder doen.
Steven Pont, ontwikkelingspsycholoog, heb ik horen zeggen: grijp alleen in als er gevaar dreigt voor het kind of de omgeving. Hiermee bedoelt hij dat je kritisch kijkt naar jouw gedrag als opvoeder en je, als je wilt ingrijpen tijdens spel, jezelf afvraagt: gebeurt er nu iets gevaarlijks als ik niet ingrijp?
Regelmatig kom ik de situatie tegen dat ruzies tussen kinderen al worden gesmoord als er eigenlijk nog weinig aan de hand is. Opvoeders vullen in: 'Ja, maar straks slaat de één de ander.' Vaak kunnen kinderen dingen onderling heel goed oplossen zonder de hulp van een volwassene. Natuurlijk houdt je het in de gaten en als jij vindt dat het uit de hand loopt, kun je alsnog ingrijpen of voorzichtig beïnvloeden/ het goede voorbeeld geven.
Een mooi voorbeeld wat ik ooit hoorde was dat van een kind die een blokkentoren bouwt. Het kind bouwt hoger en hoger en de toren dreigt bijna om te vallen. Bij het volgende blokje zegt de leidster tegen het kind: 'Doe die er maar niet op, want dan valt hij om!'. En het kind gehoorzaamt. Het resultaat is een prachtige toren, dat wel. Maar, was het nodig om in te grijpen? Dreigde er gevaar?
Spelen is ontdekken en er moet dus ook wel wat te ontdekken zijn. Laat je kind lekker doorbouwen tot de toren omvalt. Daar leert je kind alleen maar van en bovendien vinden kinderen dit vaak juist heel erg leuk. Snel weer opnieuw beginnen en weer laten omvallen!
Als ouder trek je je eigen grens van wat jij wilt en jij acceptabel en ongevaarlijk vindt. Laatst was ik bij mensen thuis met een dochter van 4. Een erg zelfstandig meisje. Toen ze wat wilde drinken, liep ze zelf naar de keuken, pakte een groot glas (glas, geen plastic) en een vol pak drinken uit de keuken. Ze stapte op een krukje, maakte het pak open en schonk haar glas vol. Een behoorlijk ingewikkelde handeling voor een kind van 4, zeker met zo'n vol pak. Het glas zat precies tot het randje vol, het pak werd netjes terug gezet in de koelkast. Het enige moment waarop de ouders deze situatie hebben beïnvloed, was op het moment dat het meisje met het volle glas naar de tafel wilde lopen. Papa zei: "Je glas zit erg vol, neem eerst maar even een slokje voordat je hier naartoe komt." Meisje luisterde, kwam aan tafel met haar glas, missie geslaagd!
Tijdens dit hele proces had ik zo 10 momenten kunnen bedenken waarop ingegrepen had kunnen worden. Glas, veel te gevaarlijk. Zelf een vol pak pakken, straks valt het. Zelf het pak open maken, dat kan ze niet. Zelf inschenken, veel te moeilijk. En je glas meenemen naar de tafel, ojee, het valt. Ken je deze gedachten? De ouders uit het voorbeeld hadden duidelijk alle vertrouwen in hun dochter. En terecht, zo bleek achteraf. Maar, dit was er natuurlijk een jaar geleden nog niet. Waarschijnlijk is dit hele ritueel echt wel eens fout gegaan. Glas gevallen, pak gevallen, kind gevallen... Maar, is dat echt zo gevaarlijk? De ouders van het meisje zullen het altijd hebben geobserveerd en zijn in de buurt gebleven. Zo kan je uiteraard wel snel ingrijpen als het glas kapot valt op de grond. En hier leert je kind alleen maar van. De volgende keer moet het een beetje anders.
Spelen is het leren begrijpen van de wereld. Spelen is leren van je fouten. Spelen is ontdekken en dus moet er ook wel wat te ontdekken zijn!

De ontwikkeling van spel
Het spelen van kinderen maakt, evenals de rest van de ontwikkeling, verschillende fasen door. Grofweg op te delen in drie fasen: het alleen spelen, het parallel spelen en het samen spelen. Binnen deze fasen zitten weer verschillende ontwikkelmomenten en verschillende vormen van spel. Ook hier geldt, zoals bij alle ontwikkelgebieden, elk kind ontwikkelt zich anders en op zijn eigen tijd.
Alleen spel
Dit zien we al heel vroeg bij baby's. In het begin ontdekken ze vooral zichzelf en later ook de wereld om zich heen. De baby speelt alleen en nog niet met leeftijdsgenootjes.
Parallel spel
Vaak ontstaat parallel spel een beetje 'per ongeluk'. Twee kinderen zitten naast elkaar te spelen, maar zijn beiden bezig met hun eigen spel. Ook deze kinderen spelen nog niet samen. Wel kunnen ze elkaar observeren en elkaar nadoen.
Samen spel
Samen spel tussen kinderen kent meerdere stappen. Eerst leggen kinderen wel contact met elkaar tijdens het spelen, maar wordt er nog weinig overlegt. Het ene kind mengt zich vaak in het spel van het andere kind.
Daarna ontstaat spel waarbij wordt overlegd. Kinderen gaan elkaar vragen om samen te spelen en overleggen ook over de inhoudt van het spel, over de regels en over wat ze wel en niet willen van de ander. Hieruit voort ontstaat fantasiespel. Een spelvorm waarbij kinderen een fantasie uit spelen. Het bekendste voorbeeld hiervan is waarschijnlijk 'vadertje en moedertje'. Een spelvorm waarbij de fantasie een grote rol speelt én daarnaast ook veel overlegd moet worden.
Daarna doorloopt de spelontwikkeling nog meer fasen, maar dit zijn de belangrijkste in de eerste vier jaar.

Spelen, sociale interactie
De fase van spel, het samen spelen, is een spelvorm waarbij kinderen ontzettend veel leren. Het spelen met elkaar is één van de belangrijkste manieren om de regels van sociale interactie te ontdekken en begrijpen.
We zien dit ook heel duidelijk in de natuur. Jonge katjes spelen met elkaar en leren zo wat pijn doet en wat niet. Ook leren zo door middel van spel hoe ze moeten jagen op hun prooi.
Spel is dus een hele natuurlijke manier van leren die we overal terug zien. Door met elkaar te spelen leren kinderen wat een ander wel of niet leuk vindt. Ook leren ze wat ze zelf wel en niet leuk vinden. Daarnaast leren ze voor zichzelf op te komen en ze leren omgaan met hun emoties. Kind A doet iets wat kind B niet leuk vindt. Kind B wordt boos en schreeuwt tegen kind A. Kind A verandert niets in zijn gedrag. Kind B wordt een beetje meer boos en slaat kind A. Kind A begint te huilen.
Beiden kinderen hebben nu ontzettend veel geleerd. Kind A weet wat kind B niet leuk vindt. Kind B weet dat als hij iets niet leuk vindt, hij dan boos wordt. Kind A weet dat als hij kind B negeert, kind B nog bozer wordt en gaat slaan. Kind B leert dat hij gaat slaan als hij heel boos is. Kind A heeft geleerd dat slaan pijn doet. Kind B weet nu dat kind A gaat huilen als hij hem slaat.
Dit betekent natuurlijk niet dat dit nu nooit meer voor zal komen. Dit soort situaties moeten een paar keer (en soms zelfs heel veel keer) voorkomen voordat een kind er van leert en het in de toekomst anders doet. Bovendien moet er een alternatief zijn, anders blijven beide kinderen bij hun oude methode, ze weten immers niet beter.
Uiteindelijk leren kinderen van elkaar wat de sociale regels zijn. Slaan is blijkbaar iets wat een ander niet leuk vindt. Wellicht slaat het andere kind terug. Is dat iets wat beide kinderen willen? Over het algemeen niet en dit zullen ze uitspreken naar elkaar. Zo leren ze: slaan is iets wat we allebei niet leuk vinden. Langzaamaan onderstaan er zo regels in het spel van kinderen. Uiteraard wordt hierin regelmatig gestuurd door volwassenen en dit is prima. Laat kinderen in hun veilige wereld van spel zelf ontdekken en plaats ondertussen de regels die wij in onze volwassen maatschappij hebben in het spel. Slaan is niet alleen niet leuk, slaan is iets wat niet mag. Geef een alternatief en laat kinderen weer spelen.
Naast het ontdekken van de sociale regels, speelt spel ook een grote rol in het begrijpen van elkaar en de wereld. Kinderen kijken naar volwassenen om dingen te begrijpen, maar evengoed observeren kinderen elkaar. Hoe lossen zij die ruzie op? Hoe maakt hij die puzzel? Waarom gaat hij nu huilen als zij hem slaat? Wat zou er gebeuren als ik die bal naar hem rol?
Voortdurend kijken kinderen naar elkaar om te begrijpen waarom de dingen gaan zoals ze gaan. Ze observeren, proberen en leren. Gaat dat kind ook huilen als ik hem sla? Kan ik die puzzel ook maken als hij het kan? Als ik naar de juf loop, krijg ik dan ook een knuffel? Kinderen leren begrijpen dat het ene gedrag het andere tot gevolg heeft. Kinderen leren dat alle kinderen anders zijn, maar dat bepaalde dingen voor iedereen gelden. Zo leren ze stukje bij beetje steeds meer begrijpen van de wereld om zich heen.
Tot slot is een hele belangrijke rol van spel, samenspel, het creëren van een band. Mensen zijn van nature sociale wezens en dat zien we terug bij kinderen. Kinderen wíllen graag samen spelen en zijn niet graag alleen. Kinderen wíllen graag vriendjes en kunnen ontzettend blij zijn als ze hun vriendjes weer zien. Als kinderen vaak samen spelen, zeggen ze in feite tegen elkaar: 'Wij vinden elkaar lief.' Bovendien duidt veel samen spelen vaak op een bepaalde 'klik' tussen twee kinderen. Er zijn gemeenschappelijk interesses, de karakters kunnen goed samen, ze begrijpen elkaar, ze kunnen elkaar helpen, enz. Er is altijd iets wat ervoor zorgt dat bepaalde kinderen graag met elkaar samen spelen. Na een tijdje is er steeds minder voorzichtigheid nodig om spel te initiëren bij elkaar. Kinderen weten als ze naar het kinderdagverblijf gaan: 'Als die er is, is het leuk.' Er is een band ontstaan. Kinderen leren al heel jong dat deze vriendschappen belangrijk zijn. Het ene kind komt voor het ander op, als het ene kind iets niet durft, durft het andere kind het wel en als het ene kind huilt, komt het andere kind met een knuffel.
Vriendschappen geven een kind een fijn gevoel, het geeft ze troost en vertrouwen. Kinderen leren ook dat ze moeten investeren om deze band te creëren en te behouden. Gelukkig gaat dat bij kinderen vaak nog heel erg vanzelf. Zeker als ze elkaar regelmatig zien op het kinderdagverblijf.

Spelen is de voornaamste manier van leren, ontdekken en begrijpen van een jong kind. Stimuleer en beïnvloed, maar laat je kind ook vooral lekker zelf spelen en ontdekken! En als je zin hebt, speel je gezellig mee!

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!