maandag 9 december 2013

Zindelijkheid

Kind (3) belt met de nep-telefoon: "Ja.... ja.... ok! Daaaaaag!"
Ik: "Wie was dat?"
Kind: "Dat was mama."
Ik: "En wat zei mama?"
Kind: "Dat ik op het potje moet plassen!"

Zindelijkheid en zindelijkheidstraining. Er zijn honderden boeken over geschreven en iedereen lijkt er zo zijn eigen visie op na te houden. Voor ouders en opvoeders zorgt dit nogal eens voor onzekerheid. Doen we het zo wel goed? Moeten we überhaupt actief bezig gaan met zindelijkheidstraining of niet? En zo ja, wanneer dan?
Ook bij dit onderwerp speelt de maatschappij waarin we leven een hele grote rol. Als kinderen 4 jaar zijn, wordt van ze verwacht dat ze een grote mate van zelfstandigheid hebben, omdat ze dan naar school gaan. Een belangrijke stap in deze zelfstandigheid is het zindelijk worden. Aan de ene kant geeft dit veel ouders druk (het moet ook echt lukken voordat het kind 4 is). Aan de andere kant, is het ook een handige richtlijn.
Maar, hoe kun je ervoor zorgen dat je kind ook echt zindelijk is als hij naar school gaat?

Zindelijkheidstraining, wel of niet?
Zindelijkheidstraining vind ik eigenlijk maar een raar woord. Het klinkt altijd een beetje alsof je te maken hebt met een dier. Het woord 'training' heeft iets onvriendelijks, alsof het een soort 'drill-cursus' is.
Er zijn een hoop deskundigen die adviseren überhaupt niet actief bezig te gaan met de zindelijkheid van je kind. Het komt vanzelf, is hun mening. Kinderen geven het vanzelf aan als ze er klaar voor zijn om op de wc te gaan plassen. Dit proberen te stimuleren zou volgens hen enkel averechts werken.
Deels deel ik deze opvatting. Kinderen worden ook zindelijk als wij dit niet bewust stimuleren. Wel is een onbewust stimulerende omgeving dan wel van belang. Er moet wel de mogelijkheid zijn voor een kind om op de wc of een potje te kunnen plassen én een kind moet wel zien in zijn omgeving dat dit ook gebeurt. Jij, als ouder/opvoeder, bent het voorbeeld.
Daarnaast gaan kinderen zich vanzelf steeds meer storen aan de vieze luier wat ervoor zorgt dat ze een alternatief willen. Ze moeten dan uiteraard wel weten wat dit alternatief is en hoe ze die moeten gebruiken. Maar, nogmaals, onbewust tot voorbeeld zijn, is dan genoeg.
Dat zindelijkheidstraining ook averechts kan werken, heb ik aan den lijve ondervonden. Een meisje op mijn groep had grote moeite met het zindelijk worden. Of eigenlijk, ze had grote wc-angst. Hoe deze angst was ontstaan, is onduidelijk. Het meisje wilde niet op de wc. Hoe meer we stimuleerden, hoe meer ze afhield. De meest voorzichtige pogingen, brachten ons steeds verder van het beoogde doel af. Vaak zeiden we: "Als je straks naar school gaat, kun je ook geen luier meer om." In de hoop dat dit 'dreigement' voldoende stimulatie gaf. Maar, zei de kleine slimme meid dan terug: "Dan word ik wel zindelijk als ik naar school ga." We merkten dat ze haar plas en poep prima kon ophouden, maar de luier mocht absoluut niet af. Op de wc zitten, wilde ze uiteindelijk wel, maar daar haar behoefte doen, deed ze niet.
Dit is overigens vaak het 'probleem' bij kinderen die maar niet zindelijk willen worden. Vaak is het zo dat ze hun ontlasting wel op kunnen houden, maar dat ze die niet willen of durven loslaten op de wc. Als je als ouder dan toch de luier aflaat, plast en poept je kind in zijn broek op het moment dat de blaas of darmen echt te vol zitten. Het leren ophouden van de ontlasting is iets wat vaak vanzelf gebeurt bij jonge kinderen. Het loslaten op het 'juiste' moment, is de lastige stap.
Geeft dit aan dat we maar beter helemaal niet bezig kunnen zijn met zindelijkheidstraining? Wellicht zou je in een wereld zonder tijdsdruk prima af kunnen zonder bewuste zindelijkheidstraining. Helaas leven wij in een maatschappij mét tijdsdruk. Er wordt van ons verwacht dat ons kind zindelijk is als hij naar school gaat. Dit betekent dat enige vorm van stimulatie vaak wel nodig is om dit voor elkaar te krijgen. Maar, juist er té bewust mee bezig zijn, kan averechts werken. Hieronder dus voorzichtige stapjes om bezig te gaan met 'zindelijkheidstraining'.
Met het meisje uit het voorbeeld kwam het overigens helemaal goed. We hebben de luier omgelaten en de zindelijkheidstraining gelaten voor wat hij was. Twee weken voordat ze naar school ging, kwam ze met haar luier in de hand naar beneden. "Mama, ik heb op de wc geplast!" En de luier hoefde niet meer om...

Zindelijkheidstraining, wanneer?
Als we dan toch moeten geloven aan zindelijkheidstraining, wanneer kunnen we hier dan het beste mee beginnen?
Allereerst is het goed om te weten welke stappen je kind van nature doorloopt als het gaat om het zindelijk worden. De eerste stap, merken we al heel snel. Baby's huilen als ze een vieze luier hebben. Hiermee geven ze aan dat ze dit een onprettig gevoel vinden. Ze willen een schone luier. Dit 'aangeven' dat de luier vies is, blijven kinderen doen. In eerste instantie door te huilen en later door het te zeggen. Wat echter wel belangrijk is, is de stap die hiertussen zit. Er is vaak een lange periode waarin je kind niet meer huilt om de vieze luier, maar ook nog niet kan vertellen dat hij een vieze luier heeft. Dit is voor veel kinderen een periode waarin ze ook niet meer aan lijken te geven dat ze hebben gepoept en graag verschoont willen worden. Kinderen doen dit echter wel. Maar, vaak op een andere manier dan wij wellicht verwachten. Als wij geen gehoor geven aan deze boodschap, zal je kind vanzelf afleren om de boodschap over te brengen, het is namelijk niet effectief. Dit is overigens helemaal zo erg niet, zodra kinderen leren praten, gaan ze vaak vanzelf weer aangeven dat ze hebben gepoept.
Toch kan het wel helpen om ook in de dreumesfase (1,5-2,5 jaar) gehoor te geven aan de boodschap die je kind overbrengt met betrekking tot de vieze luier. Op welke manier je kind aangeeft dat hij heeft gepoept of geplast, is bij elk kind anders. Soms zijn het hele subtiele manieren. Je kind kan naar zijn luier wijzen of de luier proberen af te doen. Soms is een bepaald gebaar of een bepaalde klank synoniem voor 'Ik heb een vieze luier'. Maar, je kind kan ook onbewust aan jou proberen over te brengen dat hij een vieze luier heeft. Zo wil hij misschien niet meer zitten (op de vieze luier) of wordt hij heel onrustig. Misschien loopt hij zelfs wel uit zichzelf naar de verschoontafel. Kijk of je deze signalen kunt oppikken en er gehoor aan geven.
Na aangeven dat je hebt gepoept, is de volgende stap in het zindelijk worden, het aangeven vóórdat je hebt gepoept. En eigenlijk zit hier nog wel een stapje tussen. Voordat je kind zelf gaat aangeven dat hij moet poepen, kun je dit vaak wel aan hem zien. Kinderen gaan van terloops tussen het spelen door poepen en plassen in de luier, naar bewust poepen en plassen in de luier. Je kunt dit merken aan je kind, omdat hij ineens even stil gaat zitten in een hoekje. Soms zeggen kinderen dit dan ook: "Ik ben aan het plassen/poepen." Niet veel later zul je merken dat kinderen de aandrang om te gaan plassen en poepen goed kunnen voelen en dat jou ook gaan aangeven nog voordat ze hun behoefte hebben gedaan.
Als je kind aangeeft dat het moet plassen of poepen, is dit natuurlijk een uitgelezen moment om voor te stellen dit niet in de luier, maar op de wc te doen. Bovendien is dit ook het moment dat kinderen bewust kunnen gaan leren hun ontlasting op te houden totdat ze naar de wc gaan. En dus een goed moment om actief te gaan leren plassen en poepen op de wc. Hoe precies, lees je hieronder.

Zindelijkheidstraining, hoe?
Zoals hierboven beschreven doorloopt het zindelijk worden bij jonge kinderen een natuurlijk proces. Net als het leren lopen, kent het zindelijk worden een gevoelige fase. Hiermee bedoel ik, dat het weinig zin heeft om je kind al voor die gevoelige periode te 'dwingen' op de wc te plassen en te poepen. Kinderen moeten immers eerst leren controle te krijgen over hun blaas en sluitspier en die controle dwing je niet af. Dat betekent echter niet dat je voor deze periode niks kunt doen.
Een groot onderdeel van het zindelijk worden, is het vertrouwd raken met de wc. Met dit proces kun je al heel vroeg beginnen. Zodra je kind in de dreumesfase beland (vanaf een jaar of 1,5) kun je jezelf en je kind aanwennen dat je in de badkamer (waar een wc is) je kind verschoont. Als je handig bent het staand verschonen van je kind (je kind verschonen terwijl hij staat), kun je jezelf dit ook gaan aanwennen. Tevens fijn voor je rug als je op een klein krukje gaat zitten (minder tillen op en van de commode).
Door staand te verschonen, wordt de stap naar gelijk maar even op de wc gaan zitten een stuk kleiner. Overigens zou ik altijd proberen te kiezen voor een wc-verkleiner en niet voor een potje. Het leukste van naar de wc gaan, is namelijk het doortrekken. Mocht je toch kiezen voor een potje, maak dan het leeggooien van het potje in de wc én daarna het doortrekken standaard onderdeel van het ritueel. Een ander voordeel van de wc, is dat dit gelijk de juiste plek is. De overgang van potje naar wc kan voor sommige kinderen soms angstig zijn en zorgen voor een terugval in de zindelijkheid. Onnodig als je kind al gelijk om de wc leert plassen en poepen.
Terug naar de dreumes. Je dreumes vertrouwd maken met de wc houdt puur in dat je af en toe aan hem vraagt of hij even op de wc wil zitten. Maak hier één of meerdere vasten momenten van op de dag en koppel ze aan de al bestaande verschoonmomenten. Of er nu wel of niet iets gebeurt, is totaal niet van belang. En als je dreumes niet wil, ook prima! Sterker nog, als je veel weerstand merkt, wacht dan gewoon even een tijdje voor je het weer probeert.
Als je kind af en toe op de wc zit, is de kans groot dat er op een bepaald moment 'per ongeluk' ook daadwerkelijk ontlasting komt op zo'n moment. Als dat gebeurt, schrikt je kind wellicht. Laat zelf merken dat dit doodgewoon is en prijs je kind aan. "Wat goed van jou! Een echte plas op de wc! Knap hoor!" Zorg dat het iets is, waar je kind trots op kan zijn. Werk eventueel met een beloningssysteem.
Zo krijgt je kind door dat het de bedoeling is van de wc dat daar zijn plas en poep in verdwijnt. Actief stimuleren dat je kind daar ook moet plassen en poepen heeft geen zin. Zoals al eerder beschreven, zal je kind eerst moeten leren om controle te krijgen over zijn blaas en sluitspier. Bovendien kan actief stimuleren ervoor zorgen dat je je kind aanleert onnodig hard te persen.
Als je na een tijdje merkt dat je kind vaker op de wc plast en/of poept en de luier regelmatig droog is, kun je beginnen met de luier eens even een uurtje af te laten. Leg dit aan je kind uit, zodat hij zich bewust is van het feit dat hij geen luier om heeft. Gaat het goed? Breidt dan de tijd dat de luier af is overdag wat uit.
Natuurlijk zullen er in het begin (en wellicht later ook nog) ongelukjes gebeuren. Word dan vooral niet boos op je kind! Dit kan gebeuren en geeft helemaal niks. Trek schone kleren aan en laat je kind duidelijk merken dat hij hier niks aan kan doen. Ook als de controle over de blaas er is, kan er nog steeds wel eens een ongelukje gebeuren. Als je kind erg afgeleid is, druk aan het spelen of net aan het eten, vergeet hij soms gewoon dat hij eigenlijk moest plassen. Geen probleem en al helemaal geen reden om gelijk de luier weer om te doen.
Mochten er echter veel ongelukjes gebeuren als de luier even af is, is dit een teken dat je kind er nog niet klaar voor is. Probeer het dan na een tijdje nog eens. Overigens is het stimuleren van de zindelijkheid door de vieze luier om te laten niet effectief! En bovendien erg slecht voor de huid van je kind.
Bij zindelijkheidstraining is het de kunst om er niet te veel nadruk op te leggen, maar daarnaast wel goed in de gaten te houden of alles goed gaat met je kind. Zo kan wc-angst er voor zorgen dat kinderen maar niet zindelijk lijken te worden (wat ze dan eigenlijk vaak wel zijn). Houd het luchtig, maar probeer er wel achter te komen waar een eventuele wc-angst vandaan komt. Gelukkig zijn er hele effectieve methoden om van wc-angst af te komen.
Wil je dat ik daar bij help? Kijk dan op opvoedadvies aan huis.

Zindelijkheid, de feitjes!
Heel bewust bewaar ik de feitjes en gemiddelden voor het laatst. Elk kind is anders, en dus is er geen vroeg of laat zindelijk zijn.
Wel zijn er een aantal dingen die voor bijna alle kinderen opgaan:
- Veel kinderen leren eerst hun plas ophouden en later pas hun poep.
- De meeste kinderen worden eerst overdag zindelijk en later pas 's nachts. Hier kan zeker wel een jaar tussen zitten.
- Vrijwel alle jonge kinderen hebben nog af en toe een ongelukje als ze 'zindelijk' zijn.
- Als kinderen naar de basisschool gaan, kan er een terugval zijn in de zindelijkheid.
- Veel kinderen worden tussen hun 2e en 3e jaar overdag zindelijk.
- Maar, ruim een kwart van de kinderen wordt pas na het 4e jaar overdag zindelijk!
- Als je kind 6 jaar is, is de kans groot dat hij ook 's nachts zindelijk wordt.
Nog een laatste tip:
Zoals bij alle opvoedthema's is het ook hier weer van belang dat alle opvoeders op één lijn zitten. Overleg met de oppas, leidster of gastouder hoe de zindelijkheidstraining wordt aangepakt. Houd het luchtig, niks moet. Het is normaal dat kinderen vaak eerst thuis zindelijk zijn en later pas bij de secundaire opvoeder.

Wil je dat ik een keer bij jou thuis kom om je hierbij te coachen? Dat kan! Kijk op www.parentingcompany.nl!